Staatscourant van het Koninkrijk der Nederlanden
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2009, 99 | Interne regelingen |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Jaargang en nummer | Rubriek |
---|---|---|---|
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap | Staatscourant 2009, 99 | Interne regelingen |
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Gelet op artikel 10:3 van de Algemene wet bestuursrecht;
Besluit:
De bijlage bij het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 wordt vervangen door:
De bewindspersonen van het ministerie zijn:
– minister, de heer dr. R.H.A. Plasterk
– staatssecretaris, mevrouw J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart
– staatssecretaris, mevrouw S.A.M. Dijksma
Het managementteam van het ministerie bestaat uit:
– de secretaris-generaal (SG)
– de plaatsvervangend secretaris-generaal (PSG)
– de directeuren-generaal (DG)
De SG is ambtelijk verantwoordelijk voor het functioneren van het ministerie en voor de voorbereiding en uitvoering van het beleid waarvoor de politieke leiding de politieke verantwoordelijkheid draagt. De SG heeft als hoogste ambtenaar tot taak te zorgen voor een goede onderlinge afstemming van de verschillende beleidsterreinen en voor de uitvoering en uitvoerbaarheid van het ontwikkelde beleid.
De SG wordt in de ambtelijke leiding van het departement bijgestaan door een PSG. Deze vervangt hem bij zijn afwezigheid in al zijn taken en behartigt, namens de SG, de SG-taken op het gebied van het beheer van het departement. De PSG is verantwoordelijk voor de directies binnen haar kolom. Voor de inhoudelijke beleidsthema's van de directies Kennis en IB is de SG echter eerste aanspreekpunt.
Daarnaast wordt hij in zijn taak bijgestaan door de directeur-generaal Hoger Onderwijs, Beroepsonderwijs, Wetenschap en Emancipatie (DGHBWE), de directeur-generaal Primair en Voortgezet Onderwijs (DGPV) en de directeur-generaal Cultuur en Media (DGCM). Deze directeuren-generaal zijn ambtelijk verantwoordelijk voor de beleidsterreinen van de onder hen ressorterende directies en voor de samenhang tussen die beleidsterreinen. Zij zijn daarnaast ambtelijk verantwoordelijk voor één of meer specifieke beleidsonderwerpen of projecten, die niet zonder meer tot de hierboven genoemde beleidsterreinen kunnen worden gerekend.
Het ministerie bestaat uit de volgende dienstonderdelen:
3.1 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de SG:
a. Inspecties:
1e Inspectie van het onderwijs (Ivho)
2e Erfgoedinspectie
b. Agentschap:
Centrale Financiën Instellingen
3.2 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de PSG:
Ondersteunende directies:
1e Auditdienst (AD)
2e Bestuursondersteuning en Advies (BOA)
3e Communicatie (COM)
4e Concernondersteuning (CO)
5e Financieel-Economische Zaken (FEZ)
6e Internationaal Beleid (IB)
7e Kennis
8e Wetgeving en Juridische Zaken (WJZ)
3.3 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGPV:
a. Beleidsdirecties gericht op het stelsel:
1e Primair Onderwijs (PO)
2e Voortgezet Onderwijs (VO)
b. Beleidsdirecties gericht op een thema:
1e Jeugd en Onderwijszorg
2e Kinderopvang
3e Leraren
4e Voortijdig Schoolverlaten (VSV)
c. Ondersteunend bureau voor de:
– Onderwijsraad (OR)
3.4 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGHBWE:
a. Beleidsdirecties gericht op het stelsel:
1e Beroeps- en Volwasseneneducatie (BVE)
2e Hoger Onderwijs & Studiefinanciering (HO&S)
3e Onderzoek en Wetenschapsbeleid (OWB)
b. Beleidsdirecties gericht op een thema:
1e Emancipatie (DE)
2e Kennis en Innovatie (werkt samen met het ministerie van EZ)
3e Leren en Werken (werkt samen met het ministerie van SZW)
4e Veiligheid en Radicalisering (VenR)
c. Ondersteunend bureau voor de:
– Adviesraad voor Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT)
3.5 organisatieonderdelen die rechtstreeks ressorteren onder de DGCM:
a. Beleidsdirecties gericht op het stelsel:
1e Cultureel Erfgoed (DCE)
2e Kunsten (DK)
3e Media, Letteren en Bibliotheken (MLB)
b. Beleidsdirecties ingericht als buitendienst:
1e Instituut Collectie Nederland (ICN)
2e Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten (RACM)
c. Agentschap:
– Nationaal Archief (NA)
d. Ondersteunend bureau voor de:
– Raad van Cultuur (RvC)
De ondersteunende directies hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
De Auditdienst is verantwoordelijk voor het leveren van betrouwbare managementinformatie.
De Auditdienst kent drie strategische functies:
– De certificerende functie: de controle van de financiële verantwoording.
– De onderzoeksfunctie: (preventieve) toetsing van en advisering over beheersing en verbetering van bedrijfsvoeringprocessen, als tool of management voor het integraal verantwoordelijk lijnmanagement.
– Rekenschapsfunctie: certificerende taken en onderzoekstaken gericht op de bekostigde en gesubsidieerde instellingen van OCW.
De Auditdienst werkt primair voor en in opdracht van het verantwoordelijk management van OCW, maar neemt bij de taakuitoefening overeenkomstig de eigen beroepsethiek een onafhankelijke positie in.
De directie BOA is verantwoordelijk voor de ondersteuning van de sturing op de politiek- bestuurlijke en organisatorische samenhang van het departement zodat het verkeer tussen de politieke top en de ambtelijke organisatie goed verloopt. De directie is tevens verantwoordelijk voor de inhoudelijke, procesmatige, instrumentele en logistieke ondersteuning van de bewindslieden en de ambtelijke top. De directie is ook verantwoordelijk voor de behandeling van burgerbrieven, daarin zo nodig inhoudelijk bijgestaan door beleidsdirecties.
De directie Com is verantwoordelijk voor de interne en externe communicatie van het departement.
De directie CO is verantwoordelijk voor de ontwikkeling en totstandkoming van de concernbrede visie, kaderstelling, advisering, toetsing en uitvoering op het gebied van de bedrijfsvoering ten behoeve van geheel OCW. In operationele zin betekent dit dat de directie Concernondersteuning zich primair bezig houdt met taken op het gebied van huisvesting, facility management, milieu & energie, inkoop, personeel en organisatie, informatievoorziening en ICT. Tevens is de directie Concernondersteuning verantwoordelijk voor de control op en het beheer van de formatie en APK budget voor het gehele OCW concern.
De directie FEZ is verantwoordelijk voor het begrotingsproces en bewaakt de uitkomsten daarvan. Tevens is de directie verantwoordelijk voor de interne planning & control cyclus van het ministerie. Vanuit de financiële expertise ondersteunt zij bij alle aspecten van beleid en bedrijfsvoering. Dit gebeurt zowel op het niveau van de DG (DG control) als op het niveau van SG respectievelijk minister (Concern control). De directie is belast met de algemene beleidsvorming en advisering over toezicht. De directie is tevens verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein arbeidszaken.
De directie IB is verantwoordelijk voor de inbreng van Nederland overal waar onderwerpen op het terrein van OCW in internationale verbanden aan de orde zijn. Omgekeerd brengt de directie relevante informatie uit het buitenland op de tafel van betrokken directies binnen het ministerie – en via hen – van relevante delen van het onderwijs-, onderzoek- en cultuurveld.
De directie Kennis is verantwoordelijk voor het verbinden van beleidsvorming, wetenschap en praktijk. Daarmee wordt de kwaliteit van de beleidsvorming vergroot en wordt de relevantie van wetenschappelijk onderzoek op OCW-gebied versterkt. Door te werken aan het vergroten van het inzicht in de prestaties van de OCW-stelsels bij alle actoren, worden die actoren in staat gesteld de eigen prestaties te verhogen.
De directie WJZ is verantwoordelijk voor de totstandkoming van de wet- en regelgeving van OCW. Voorts is de directie WJZ verantwoordelijk voor de advisering op het terrein van bestuurlijke en juridische aangelegenheden, voor de toetsing van internationale- en EU-regelgeving alsmede beleid en regels waarvan de totstandkoming tot de rechtstreekse verantwoordelijkheid van de andere directies behoort.
De beleidsdirecties hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
De directie PO is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling voor het primair onderwijs. Tevens is zij verantwoordelijk voor het OCW-beleid t.a.v. burgerschap, het onderwijs in het buitenland en de departementale inbreng ten aanzien van het minderheden- en asielzoekersbeleid.
Het beleidsterrein van het primair onderwijs omvat de scholen voor basisonderwijs, speciaal basisonderwijs, speciaal onderwijs, en voortgezet speciaal onderwijs.
De directie VO is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling voor het voortgezet onderwijs. In samenhang daarmee ontwikkelt de directie beleidsvoorstellen op onderwijsinhoudelijk, financieel, bekostigingstechnisch, juridisch en personeels gebied. Tevens is zij verantwoordelijk voor de coördinatie van de inzet van het departement rond het jeugdbeleid voor de hele onderwijssector en meer in het bijzonder voor de operatie Jong en sport.
De directie is ten slotte verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling voor de onderwijsondersteuning en coördineert dit beleid voor de directies PO, VO en BVE.
Het beleidsterrein van het voortgezet onderwijs omvat de scholen voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (vwo), het hoger algemeen voortgezet onderwijs (havo), voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (vmbo), praktijkonderwijs en de landelijke ondersteunende instellingen (landelijke pedagogische centra: APS, CPS en KPC-groep, alsmede CITO en SLO).
De directie Jeugd en Onderwijszorg is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van Jeugd en Zorg, voor de sectoren primair onderwijs, voortgezet onderwijs, en beroepsonderwijs. De directie is in deze ook het aanspreekpunt voor de minister voor Jeugd en Gezin.
De directie Kinderopvang is verantwoordelijk voor het tot stand brengen van een stelsel van kwalitatief goede en toegankelijke kinderopvang, tussenschoolse opvang en peuterspeelzalen, zodat een dagarrangement ontstaat waardoor ouders arbeid en zorg kunnen combineren en kinderen zich kunnen ontwikkelen.
De beleidsdirecties van het DGHBWE hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
De directie BVE is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van het middelbaar beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie.
De directie HO&S is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van hoger onderwijs, academische ziekenhuizen en studiefinanciering. De directie draagt zorg voor het hoger onderwijsstelsel en beheert wet- en regelgeving omtrent hoger onderwijs en studiefinanciering.
De directie OWB is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling ten aanzien van het publiek gefinancierde onderzoeksbestel en het bestuur van de door OCW gefinancierde onderzoeksorganisaties, de interdepartementale aangelegenheden op het gebied van het wetenschapsbeleid (inclusief de OCW inbreng in het Innovatieplatform en de CWTI), en het internationale wetenschaps- en technologiebeleid voor zover de Minister van OCW daarvoor verantwoordelijk is. Ook is de directie beleidsmatig verantwoordelijk voor de Nederlandse Taal.
DE is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van emancipatie ter bevordering van de integratie van het emancipatiebeleid in het rijksbrede regeringsbeleid. De directie draagt tevens zorg voor de ondersteuning van het emancipatieproces in de samenleving (emancipatie subsidiebeleid).
Doel is de verhoging van de arbeidsparticipatie van vrouwen, meer vrouwen in topposities van overheid, onderwijs en bedrijfsleven, terugdringen van beloningsverschillen, maatschappelijke participatie van vrouwen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, meer meisjes in bèta, bestrijden van geweld tegen meisjes en vrouwen, actieve aanpak van homodiscriminatie, bevorderen combinatie arbeid en zorg tussen 7 en 7 en bijdragen aan verbetering van de positie van meisjes en vrouwen in de wereld.
De directie Kennis en Innovatie is een samenwerkingsverband met het ministerie van EZ, en valt onder de dagelijkse aansturing van dat departement. De directie is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van Kennis en Innovatie. Hoofddoel is de kennis te ontwikkelen ter bevordering van de Nederlandse economie en samenleving.
De directie Leren en werken is een samenwerkingsverband met het ministerie van SZW, en valt onder de dagelijkse aansturing van dat departement. Hoofddoel is om, in lijn met de Lissabondoelstellingen, te bereiken dat in verschillende leeftijdscategorieën meer Nederlanders een opleiding in het hoger onderwijs hebben afgerond. Tevens is het doel om het aantal werkenden en werkzoekenden met een startkwalificatie substantieel te verhogen.
De beleidsdirecties van het DGCM hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
DCE is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van het cultureel erfgoed verdeeld over de sectoren: archiefdocumenten, museale voorwerpen, archeologische voorwerpen en monumenten.
DK is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van kunsten.
De directie MLB is verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling op het terrein van omroep, pers, nieuwe media, het boek en lezen (letteren, bibliotheken en leesbevordering). Doel is dat zoveel mogelijk burgers toegang hebben tot een onafhankelijk, gevarieerd en kwalitatief hoogstaand media- en informatieaanbod.
Het ICN beheert op basis van het KB 21, 1984 de Rijkscollectie voor zover niet ondergebracht bij rijksmusea. Tevens is ICN (mede)verantwoordelijk voor de ontwikkeling en uitvoering van het beleid voor roerend cultureel erfgoed en fungeert het op dat terrein als kenniscentrum.
De RACM voert, namens de minister, de Monumentenwet 1988 met uitzondering van de archeologische monumentenzorg, uit en fungeert als kenniscentrum voor de instandhouding van het gebouwde en cultuurlandschappelijke erfgoed van Nederland. De dienst is (mede) verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling en het uitvoeren van het beleid m.b.t. de monumentenzorg.
Tevens voert de dienst namens de minister, de Monumentenwet 1988 uit voor zover het betreft de archeologische monumentenzorg. De dienst fungeert als kennisinstituut voor de bescherming van waardevolle sporen van menselijke bewoning en is (mede)verantwoordelijk voor de beleidsontwikkeling en de uitvoering van het beleid voor archeologische monumentenzorg.
De inspecties hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
De Erfgoedinspectie ziet toe op de naleving van:
– wet- en regelgeving op het gebied van het behoud en beheer van de rijkscollectie en van beschermde cultuurgoederen;
– de Archiefwet en andere regelgeving op het gebied van het archiefbeheer door overheidsorganen;
– de Monumentenwet 1988 en andere regelgeving op het gebied van archeologische monumenten, opgravingen en vondsten;
– de Monumentenwet 1988 en Besluiten op het gebied van beheer en behoud van gebouwde monumenten en beschermde stads en dorpsgezichten.
Zij rapporteert via de secretaris-generaal aan de bewindspersoon over de bevindingen en doet daarbij aanbevelingen.
De Ivho heeft de volgende taken:
– het beoordelen van de kwaliteit van het onderwijs door het uitvoeren van periodiek kwaliteitsonderzoek, waarbij gelet wordt op de in de wet vermelde kwaliteitsaspecten.
– via het toezicht stimuleren van de kwaliteit van het onderwijs en de eigen verantwoordelijkheid van scholen en instellingen.
– rapporteren over de ontwikkelingen in het onderwijs, in het bijzonder de kwaliteit daarvan, op instellings- en op stelselniveau.
– het beoordelen van de rechtmatigheid en de doeltreffendheid van de uitvoering van de taken, opgedragen aan het college van burgemeester en wethouders bij of krachtens de hoofdstukken 3 en 6 van de Wet kinderopvang.
– het beoordelen van de financiële rechtmatigheid door in ieder geval het verrichten van onderzoek naar de controlerapporten van de door het bevoegd gezag aangewezen accountant, naar de rechtmatigheid van de bestedingen en de rechtmatigheid van het financieel beheer van de bekostigde onderwijsinstellingen.
– verrichten van overige bij of krachtens de wet aan de inspectie opgedragen taken.
Voor alle onderwijssectoren geldt dat de inspectie jaarlijks, op basis van artikel 23, lid 8 van de Grondwet, in het Onderwijsverslag rapporteert over de staat van het onderwijs.
De agentschappen hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden:
CFI is verantwoordelijk voor de bekostiging van onderwijsinstellingen, het informeren (verzamelen, beheren, bewerken en ontsluiten van gegevens waarvoor geen juridische beperkingen aan de openbaarheid gelden) van het bestuursdepartement, toezichthouders en instellingen en het in opdracht maken van informatieproducten om gegevens toegankelijk te maken. Tevens adviseert zij bij de beleidsontwikkeling van OCW conform de beleidswijzer en rapporteert zij over de bevindingen bij het uitvoeren van de bekostiging, bij beantwoording van vragen uit het veld en rapporteert zij over rechtmatigheidsignalen aan de inspectie van het onderwijs.
In de bijlage van het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 wordt in hoofdstuk 3, paragraaf 3.5, onder b, 2e, en in hoofdstuk 7, paragraaf 7.5, ‘Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten (RACM)’ vervangen door ‘Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)’ en wordt in hoofdstuk 7, paragraaf 7.5, ‘De RACM’ vervangen door: ‘De RCE’.
1. Artikel I van dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 april 2009.
2. Artikel II van dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 11 mei 2009.
Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de secretaris-generaal,
K. van der Steenhoven.
De bijlage bij het Organisatie- en mandaatbesluit OCW 2008 is gewijzigd om de volgende redenen.
De lijnverantwoordelijkheid over de directies Kennis, COM, BOA en IB verschuift per 1 april 2009, van de SG naar de PSG. De verantwoordelijkheid over CFI verschuift per diezelfde datum van PSG naar SG.
Voor alle directies onder kolomverantwoordelijkheid van de PSG geldt dat de SG eerste aanspreekpunt blijft voor de inhoudelijke beleidsdossiers van Kennis en IB en voor concernbrede zaken, die voortvloeien uit de functie van de SG.
De nieuwe taakverdeling heeft als doel de Planning & Control-cyclus sluitend te maken, toezicht en uitvoering op het hoogste niveau beter te regelen en de organisatie van OCW beter aan te laten sluiten op die van de andere ministeries
Verder is de naam van de RACM gewijzigd en is de taak van de directie HO&S uitgebreider omschreven.
Ten slotte is de indeling en nummering van de bijlage aangepast.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
namens deze:
de secretaris-generaal,
K. van der Steenhoven.
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2009-8105.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.