Besluit van 19 december 2008, no. 08.003689, tot goedkeuring van het besluit van de raad van de gemeente Almelo van 27 mei 2008, nr. 2008/11237 tot onteigening krachtens artikel 77 van Titel IV van de onteigeningswet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 14 november 2008, no. BJZ2008097706, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, afdeling Algemeen Juridische en Bestuurlijke Zaken,

Gelezen de brief van 2 juni 2008, kenmerk 2008/11422, van het college van burgemeester en wethouders van Almelo;

Gelet op Titel IV van de onteigeningswet en Titel 10.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

De Raad van State gehoord (advies van 27 november 2008, no. 08.08.0492/ IV);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 15 december 2008, no. BJZ2008120798, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, afdeling Algemeen Juridische en Bestuurlijke Zaken;

Beschikken bij dit besluit over de goedkeuring van het besluit van de raad van de gemeente Almelo van 27 mei 2008, kenmerk 2008/11237, tot onteigening krachtens artikel 77, eerste lid, aanhef en onder 1°, van de onteigeningswet, ten name van die gemeente, van de bij dat besluit aangewezen percelen, kadastraal bekend gemeente Almelo, sectie B, nos. 5357 en 10824.

Overwegingen

Het raadsbesluit tot onteigening

Op grond van artikel 77 van de onteigeningswet kan onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve van de uitvoering van een bestemmingsplan. De ter onteigening aangewezen percelen zijn begrepen in het door de raad van de gemeente Almelo op 3 oktober 2006 vastgestelde, en door gedeputeerde staten van Overijssel op 6 maart 2007 goedgekeurde, bestemmingsplan ‘Binnenstad, Holtjesstraat Noord’. Het plan is op 16 mei 2007 onherroepelijk geworden.

Zoals blijkt uit het raadsbesluit tot onteigening wenst de raad van de gemeente Almelo de daarin bedoelde gronden in eigendom te verkrijgen ter uitvoering van het bestemmingsplan.

Noodzaak en urgentie

De te onteigenen gronden zijn in het bestemmingsplan ‘Binnenstad Holtjesstraat Noord’ bestemd voor ‘Woondoeleinden B (WDB)’ en ‘Verkeersdoeleinden (VD)’.

Een belangrijke winkelstraat in het centrum van Almelo is de Grotestraat. De Holtjesstraat, waarin de te onteigenen percelen zijn gelegen, sluit aan op deze straat. Op de hoek van deze beide straten is het appartementencomplex ‘Manchester’ met achtergelegen parkeervoorzieningen en tuinen gerealiseerd. Het parkeerterrein en de tuinen zijn echter alleen bereikbaar vanaf de Prinsenstraat. Verkeerstechnisch is dit onvoldoende. Een extra toegangsweg vanaf de Holtjesstraat, ter plaatse van de te onteigenen percelen, is nodig vanwege de toename van het verkeer en de daarmee gepaard gaande parkeerbewegingen, voor de bereikbaarheid van het gebied voor de hulpdiensten, vanwege het eenrichtingsverkeer in de Holtjesstraat en ter voorkoming van sluipverkeer in het woonerf Prinsenstraat. Het bestemmingsplan ‘Binnenstad, Holtjesstraat Noord’ voorziet in de aanleg van een toegangsweg en het bouwen van een appartementencomplex in vier bouwlagen tussen de nieuw aan te leggen weg en in aansluiting op het bestaande appartementencomplex ‘Manchester’. Het bestemmingsplan zal in 2009 worden gerealiseerd.

In de wijze van planuitvoering is onder meer inzicht verschaft door middel van de bij voornoemd plan behorende voorschriften met de daarbij behorende toelichting en kaarten.

Uit het raadsbesluit is gebleken dat de door onteigening te verwerven gronden bezwaarlijk kunnen worden gemist bij de uitvoering van het bestemmingsplan.

Bedenkingen

Het raadsbesluit tot onteigening heeft overeenkomstig artikel 84, eerste lid, van de onteigeningswet, met ingang van 4 juni 2008 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen in de gemeente Almelo. Op 30 mei 2008 is aan belanghebbenden een persoonlijke kennisgeving gezonden. Publicatie daarvan heeft plaatsgevonden op 2 januari 2008. Tegen het raadsbesluit zijn bij Ons tijdig schriftelijke bedenkingen naar voren gebracht door mr. R.J. Leijsen, namens de heer en mevrouw Dukur, eigenaren van de in de onteigening betrokken gronden, alsmede namens S. Aykaz, huurster en bewoonster van het pand Holtjesstraat 20, hierna: reclamanten.

Aan artikel 86, tweede lid, van de onteigeningswet, inhoudende dat degene die tijdig ingevolge het derde lid van artikel 84 van de onteigeningswet bedenkingen naar voren heeft gebracht, door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in de gelegenheid worden gesteld zich te doen horen, is voldaan. Van deze gelegenheid hebben reclamanten geen gebruik gemaakt.

Overwegingen naar aanleiding van de bedenkingen

Reclamanten zijn eigenaar van de in de onteigening betrokken percelen en verhuren de daarop gelegen gebouwen als horecapand en woonruimte. Reclamanten hebben in 2001 een koopovereenkomst gesloten met woningcorporatie Beter Wonen met betrekking tot deze percelen. Vervolgens heeft de woningcorporatie zich om onduidelijke redenen teruggetrokken. Hierdoor hebben reclamanten schade geleden aangezien zij investeringen in hun panden hebben uitgesteld. In 2005 is wederom gesproken met de woningcorporatie aangezien deze laatste het bouwproject waarvoor de onderhavige onteigening zal plaatsvinden zou gaan realiseren. Bij brief van 23 mei 2005 heeft de corporatie echter laten weten dat de aankoop van de percelen niet meer nodig was voor de projectontwikkeling. Als zodanig roept het onteigeningsplan vragen op, met name omdat de gemeente steeds heeft samengewerkt met de woningcorporatie. Daarnaast zijn reclamanten van mening dat er gedurende een lange termijn niet te goeder trouw is onderhandeld en er onvoldoende pogingen zijn geweest om de percelen minnelijk te verwerven. Verder doet het thans voorliggende taxatierapport geen recht aan de feiten en omstandigheden. De taxateur heeft de panden niet van binnen beoordeeld en is uitgegaan van een te lage waarde terwijl in het verleden hogere aanbiedingen door de woningcorporatie zijn gedaan. Uit de door reclamanten zelf opgestelde schadeberekening blijkt dat de waardering van de gemeente onjuist is.

Ten aanzien van de door reclamanten aangevoerde bedenking die ziet op het in 2005 afbreken van de onderhandelingen door de woningcorporatie en het onvoldoende pogen door de gemeente de percelen minnelijk te verwerven overwegen Wij in het algemeen dat het wettelijk vereiste van artikel 17 van de onteigeningswet, inhoudende dat de onteigenende partij hetgeen onteigend moet worden bij minnelijke overeenkomst tracht te verkrijgen, betrekking heeft op de gerechtelijke fase van de onteigeningsprocedure. Toch is het verloop van het minnelijk overleg in de daaraan voorafgaande administratieve fase van de onteigeningsprocedure één van de criteria waaraan door Ons wordt getoetst om te beoordelen of de voorgenomen onteigening noodzakelijk is. Omdat onteigening een uiterste middel is om de eigendom te doen overgaan, zijn Wij van oordeel dat pas van dit middel gebruik mag worden gemaakt, als voor het begin van de onteigeningsprocedure door minnelijk overleg niet of niet in de gewenste vorm tot overeenstemming is te komen. Aan dit vereiste is naar Ons oordeel in het kader van onteigeningen krachtens Titel IV van de onteigeningswet, in beginsel voldaan indien voor de terinzagelegging van het ontwerp-onteigeningsbesluit en de toezending daarvan aan belanghebbenden is begonnen met onderhandelingen over de minnelijke verwerving en deze onderhandelingen zijn voortgezet. Daarbij zijn Wij van oordeel dat het wenselijk, maar niet strikt noodzakelijk is dat vóór het nemen van het besluit tot onteigening een formeel bod is uitgebracht. Wanneer het op het moment van het nemen van het besluit echter voldoende aannemelijk is dat het minnelijk overleg desondanks voorlopig niet tot de verwerving door de overheid van de (vrije) eigendom van de te onteigenen zaak zal leiden, kan tot onteigening worden besloten om daarmee een tijdige uitvoering van het bestemmingsplan te bevorderen.

Ten aanzien van de bedenking die ziet op het afbreken van de onderhandelingen door de woningcorporatie overwegen Wij in het bijzonder dat het een partij vrij staat om de onderhandelingen aangaande de minnelijke verwerving van een perceel op elk moment af te breken. Op het moment waarop alsnog wordt overgegaan tot onteigening van een perceel moet vaststaan dat er in de periode voorafgaand aan het starten van de onteigeningsprocedure daadwerkelijk minnelijk overleg is gevoerd met de te onteigenen partij. Uit het onderzoek en de overgelegde stukken is gebleken dat met betrekking tot de herstructurering van de Almelose binnenstad afspraken zijn gemaakt tussen de gemeente, de woningcorporatie en een marktpartij. Op basis hiervan is de woningcorporatie begonnen met de verwerving van de benodigde percelen in het plangebied. Met reclamanten zijn langdurige onderhandelingen gevoerd die uiteindelijk niet tot verwerving hebben geleid. Daarmee waren voor de woningcorporatie de mogelijkheden uitgeput. Op dat moment, in 2005, heeft de gemeente de onderhandelingen overgenomen. De woningcorporatie is na het afbreken van de onderhandelingen begonnen met de realisatie van het appartementencomplex op de percelen die zij wel heeft kunnen verwerven. De woningcorporatie onderhandelde tot 2005 op eigen naam en niet namens de gemeente. Vanaf 2005 heeft de gemeente het minnelijk overleg met reclamanten gevoerd. Ten aanzien van deze door de gemeente gevoerde onderhandelingen overwegen Wij in het bijzonder dat op 10 mei 2006 de percelen en de daarop gelegen panden door de gemeentelijke taxatiecommissie zijn getaxeerd. Op basis van die taxatie is op 23 oktober 2006 een eerste bod door de gemeente uitgebracht. Vanaf februari 2006 zijn, blijkens een brief van de adviseur van reclamanten, gesprekken gevoerd met de gemeente. Op 11 mei 2007 heeft de gemeente haar bod verhoogd. Vanaf die periode is er regelmatig contact geweest, zowel mondeling als schriftelijk, tussen de gemeente en reclamanten. Het laatste bod van de gemeente dateert van 23 mei 2008. Uit het taxatierapport van de adviseur van reclamanten blijkt dat deze komt tot een schade die ligt op een bedrag dat 100% hoger ligt dan het bod van de gemeente. Uit dit verschil blijkt dat reclamanten en de gemeente tot op heden nog geen minnelijke overeenstemming hebben kunnen bereiken. Uit het onderzoek en de overgelegde stukken is Ons gebleken dat de onderhandelingen aangaande de verwerving van het perceel van reclamanten nog steeds voortgang vinden. Dat de door de gemeente gedane biedingen voor reclamanten om hen moverende redenen niet acceptabel waren, doet naar Ons oordeel niet af aan het feit dat de gemeente serieuze pogingen heeft ondernomen om tot minnelijke overeenstemming te komen. Nu de gemeente voor de terinzagelegging van het ontwerp raadsbesluit met de onderhandelingen een aanvang heeft gemaakt en het ten tijde van het nemen van het raadsbesluit voldoende aannemelijk was dat minnelijke verwerving vooralsnog niet tot de mogelijkheden behoort, heeft de raad, teneinde op een redelijk tijdstip tot de uitvoering van het bestemmingsplan te kunnen overgaan, in redelijkheid tot onteigening van de desbetreffende percelen kunnen besluiten. Bij het uitblijven van minnelijke overeenstemming zal de schadeloosstelling door de burgerlijke rechter op grond van artikel 40 van de onteigeningswet plaatsvinden op basis van een volledige vergoeding van alle schade die de eigenaren rechtstreeks en noodzakelijk door het verlies van hun zaak lijden.

Gelet op het vorenstaande kan deze bedenking van reclamanten er niet toe leiden, dat aan het raadsbesluit tot onteigening geheel of gedeeltelijk de goedkeuring wordt onthouden.

Ten aanzien van de door reclamanten aangevoerde bedenkingen die zien op de hoogte van de door de gemeente gedane aanbiedingen in relatie tot de waarde van de percelen overwegen Wij dat deze van financiële aard zijn. De hoogte en de wijze van berekening van deze schadeloosstelling staan in het kader van de administratieve procedure niet ter beoordeling, aangezien de bepaling daarvan is voorbehouden aan de onteigeningsrechter in het kader van de gerechtelijke procedure.

Gelet op het vorenstaande kan deze bedenking van reclamanten er niet toe leiden, dat aan het raadsbesluit tot onteigening geheel of gedeeltelijk de goedkeuring wordt onthouden.

Overige overwegingen

Ten aanzien van de in het onteigeningsplan opgenomen percelen moet het in belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Almelo worden geacht, dat de gemeente de eigendom van de onderwerpelijke percelen verkrijgt. Er bestaan ook voor het overige geen redenen om aan het raadsbesluit de goedkeuring te onthouden.

Beslissing

Wij hebben goedgevonden en verstaan:

het besluit van de raad van de gemeente Almelo van 27 mei 2008, kenmerk 2008/11237, goed te keuren.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met het raadsbesluit in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Den Haag, 19 december 2008

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

Raadsvoorstel

Onteigening Holtjesstraat 18–20

Aan de Gemeenteraad

Samenvatting

Om de situatie op de locatie Holtjesstraat 18-20 in overeenstemming te brengen met het bestemmingsplan ‘Binnenstad, Holtjesstraat Noord’, is het noodzakelijk dat de gemeente de volledige eigendom van deze panden verkrijgt. De realisering van de bestemmingen is van belang voor de realisatie van een ontsluitingsweg en de afrondende bebouwing (woningen) tussen deze nieuwe ontsluitingsweg en het reeds gerealiseerde appartementencomplex ‘Manchester’. Met de eigenaar en huurder zijn onderhandelingen gevoerd om de panden langs minnelijke weg te verwerven. Omdat met de eigenaar (nog) geen overeenstemming is bereikt, heeft uw raad op 15 januari 2008 besloten te starten met een onteigeningsprocedure middels het ter visie leggen van het ontwerpraadsbesluit tot onteigening en het daarbijbehorende onteigeningsplan ‘Holtjesstraat 18–20’. Deze stukken hebben met ingang van 23 januari 2008 voor een ieder zes weken ter visie gelegen.

Toelichting

  • 1. Aanleiding en grondslag van het voorstel:

    De gemeente heeft de afgelopen tijd onderhandelingen gevoerd met de eigenaar en huurder van de onderhavige panden om langs minnelijke weg overeenstemming te bereiken over de aankoop van deze panden. Tot op heden is slechts met de huurder overeenstemming bereikt. Met de eigenaar is tot op heden (nog) geen overeenstemming bereikt. Teneinde tijdig over de genoemde onroerende zaken te kunnen beschikken heeft uw raad op 15 januari 2008 besloten te starten met een onteigeningsprocedure middels het ter visie leggen van het ontwerpraadsbesluit tot onteigening en het daarbijbehorende onteigeningsplan ‘Holtjesstraat 18–20’. Deze stukken hebben met ingang van 23 januari 2008 voor een ieder zes weken ter visie gelegen. Naar aanleiding van deze ter visie legging zijn twee zienswijzen ingediend. Voor de afdoening van deze zienswijzen wordt verwezen naar de in het onteigeningsplan opgenomen ‘nota behandeling zienswijzen’. Deze zienswijzen geven geen aanleiding tot intrekking, aanpassing of wijziging van het onteigeningsplan ‘Holtjesstraat 18–20’.

  • 2. Behandelhistorie/probleemstelling:

    In de vergadering van 3 oktober 2006 heeft uw raad het bestemmingsplan ‘Binnenstad, Holtjesstraat Noord’ vastgesteld. Om de situatie op de locatie Holtjesstraat 18–20 in overeenstemming te brengen met voornoemd bestemmingsplan, is het noodzakelijk dat de gemeente de volledige eigendom van het pand verkrijgt. De realisering van de bestemmingen is van belang voor de realisatie van een ontsluitingsweg en de afrondende bebouwing (woningen) tussen deze nieuwe ontsluitingsweg en het reeds gerealiseerde appartementencomplex ‘Manchester’.

  • 3. Te bereiken resultaten:

    Het verkrijgen van de eigendom van de onroerende zaken Holtjesstraat 18 en 20, om zodanig de in het bestemmingsplan ‘Binnenstad, Holtjesstraat Noord’ opgenomen bestemmingen te kunnen realiseren.

  • 4. Voorkomen van ongewenste effecten voor minima:

    n.v.t.

  • 5. Maatregelen

    • 5.1. Mogelijkheden/varianten/voorkeursoplossing:

      Naast het voeren van de onteigeningsprocedure zal van gemeentewege blijvend getracht worden om de eigendom van onderhavige onroerende zaken alsnog langs minnelijke weg te verwerven.

    • 5.2. Tijdspad:

      • juni 2008: start tweede ter visie termijn (6 weken) en toezending van de stukken aan De Kroon;

      • februari 2009: goedkeuring raadsbesluit door De Kroon (Koninklijk Besluit);

      • maart 2009: start gerechtelijke onteigeningsprocedure.

    • 5.3. Evaluatiemoment en evaluatiepunten:

      n.v.t.

  • 6. Middelen:

    Met de woningstichting Beter Wonen is overleg gevoerd over doorverkoop van de locatie aan de woningstichting. Hierdoor zal de verwerving voor de gemeente kostenneutraal verlopen.

  • 7. Overleg:

    Er is overleg gevoerd met de eigenaar en de huurder van het pand Holtjesstraat 18–20 en met woningstichting Beter Wonen. De resultaten van deze overleggen zijn hiervoor weergegeven in de punten 1 en 6.

Voorstel

  • 1. Reclamanten in hun zienswijze te ontvangen.

  • 2. De ingebrachte zienswijzen van mr. R.J. Leijssen, namens mevrouw H. Dukur en mevrouw S. Aykaz, ongegrond te verklaren.

  • 3. Ter uitvoering van het bestemmingsplan ‘Binnenstad, Holtjesstraat Noord’ en conform titel IV van de Onteigeningswet, ten name van de gemeente Almelo, te onteigenen de onroerende zaken, welke op de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkt grondplan staan aangegeven en op de bijbehorende lijst van te onteigenen onroerende zaken zijn vermeld.

  • 4. Van dit besluit, vooruitlopend op de tervisielegging, kennis te geven door middel van publicatie in ‘de Twentsche Courant Tubantia’, het ‘Almelo’s weekblad’, op het gemeentelijk publicatiebord en het verzenden van een schriftelijke kennisgeving aan betrokken eigenaar en bekende rechthebbenden/belanghebbenden.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders op te dragen c.q. te machtigen om namens onze raad, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 84 van de Onteigeningswet en in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, de voor de uitvoering van dit besluit vereiste handelingen, alsmede alle overige handelingen die hiervoor noodzakelijk zijn, uit te voeren.

Burgemeester en Wethouders van Almelo, de secretaris,

J.H. de Baas.

De burgemeester,

M.A.J. Knip.

De Raad der Gemeente Almelo

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van Almelo,

en gelet op artikel 83 van de Onteigeningswet, afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht en het bestemmingsplan ‘Binnenstad, Holtjesstraat Noord’,

Overwegende dat,

  • de raad bij besluit van 3 oktober 2006 het bestemmingsplan ‘Binnenstad, Holtjesstraat Noord’ heeft vastgesteld, welke door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd op 6 maart 2007, nr. 2007/0119657 en op 16 mei 2007 rechtskracht heeft gekregen;

  • de raad bij besluit van 11 oktober 2004 voor het centrum van Almelo een Masterplan heeft vastgesteld;

  • vervolgens door de raad in oktober 2006 het Binnenstadsplan is vastgesteld;

  • het eerdergenoemde bestemmingsplan onder andere voorziet in de realisatie van de bestemmingen ‘Woondoeleinden B (WDB)’ en ‘Verkeersdoeleinden (VD)’;

  • verwezenlijking van de bestemmingen in het algemeen belang geschiedt;

  • ter realisatie van bovengenoemde bestemmingen de eigendom verkregen dient te worden van de onroerende zaken, kadastraal bekend gemeente Stad-Almelo, sectie B, nummers 5357 en 10824, zoals zijn aangegeven op de bij dit besluit behorende lijst van te onteigenen onroerende zaken en het gewaarmerkte grondplan;

  • de voornoemde percelen benodigd zijn voor de realisatie van een ontsluitingsweg en woningen;

  • het onteigeningsplan conform artikel 80 van de Onteigeningswet en artikel 3:11 t/m 3:13 van de Algemene wet bestuursrecht, met ingang van 23 januari 2008 gedurende zes weken voor eenieder ter visie heeft gelegen;

  • publicatie heeft plaatsgevonden in ‘de Twentsche Courant Tubantia’ en het ‘Almelo’s Weekblad’;

  • belanghebbenden schriftelijk op de hoogte zijn gesteld van de start van de onteigeningsprocedure en de tervisielegging;

  • aan belanghebbenden het ontwerpraadsbesluit tot onteigening en andere relevante stukken (onteigeningsplan ‘Holtjesstraat 18–20’) zijn toegestuurd;

  • naar aanleiding van de tervisielegging en de bekendmaking een tweetal zienswijzen zijn ontvangen;

  • de ingediende zienswijzen niet tot aanpassing van het onteigeningsplan hebben geleid;

  • het tot op heden niet is gelukt op minnelijke wijze de eigendom van de benodigde onroerende zaken te verwerven;

  • onteigening derhalve noodzakelijk is;

Besluit :

  • 1. Reclamanten in hun zienswijze te ontvangen.

  • 2. De ingebrachte zienswijzen van mr. R.J. Leijssen, namens mevrouw H. Dukur en mevrouw S. Aykaz, ongegrond te verklaren.

  • 3. Ter uitvoering van het bestemmingsplan ‘Binnenstad, Holtjesstraat Noord’ en conform titel IV van de Onteigeningswet, ten name van de gemeente Almelo, te onteigenen de onroerende zaken, welke op de bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkt grondplan staan aangegeven en op de bijbehorende lijst van te onteigenen onroerende zaken zijn vermeld.

  • 4. Van dit besluit, vooruitlopend op de tervisielegging, kennis te geven door middel van publicatie in ‘de Twentsche Courant Tubantia’, het ‘Almelo’s weekblad’, op het gemeentelijk publicatiebord en het verzenden van een schriftelijke kennisgeving aan betrokken eigenaar en bekende rechthebbenden/belanghebbenden.

  • 5. Het college van burgemeester en wethouders op te dragen c.q. te machtigen om namens onze raad, ter voldoening aan het bepaalde in artikel 84 van de Onteigeningswet en in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, de voor de uitvoering van dit besluit vereiste handelingen, alsmede alle overige handelingen die hiervoor noodzakelijk zijn, uit te voeren.

Gedaan ter openbare vergadering van 27 mei 2008.

De griffier.

De voorzitter.

Lijst van te onteigenen onroerende zaken

Onteigening ten behoeve van de realisatie van het bestemmingsplan ‘Binnenstad, Holtjesstraat Noord’.

Nummer van het grondplan

 

Van de onroerende zaak

Te onteigenen grootte

Als

Ter grootte van

Kadastrale aanduiding, gemeente Stad-Almelo

ha

a

ca

 

ha

a

ca

Sectie

Nummer

Ten name van:

1.

 

1

88

wonen

 

1

88

B

5357

1/1 eigendom: H. Dukur, Bartelshoek 39, 7607 DE te Almelo, gehuwd met N. Aykaz

2.

  

96

wonen met bedrijvigheid.

  

96

B

10824

1/1 eigendom: H. Dukur, Bartelshoek 39, 7607 DE te Almelo, gehuwd met N. Aykaz

Behoort bij onteigeningsplan ‘Holtjesstraat 18–20’, grondplan (tekeningnummer 24327)

Behoort bij raadsbesluit d.d.: 27 mei 2008

mij bekend,

de secretaris

Naar boven