Besluit van de Sociale Verzekeringsbank, tot verlening van mandaat aan de Chefs de Postes met betrekking tot het in spoedgevallen uitkeren van bijzondere bijstand in het kader van de uitvoering van de WWB in het buitenland

De Sociale Verzekeringsbank (hierna te noemen SVB),

Gelet op artikel 78h van de Wet werk en bijstand, zoals deze is gewijzigd met ingang van 1 januari 2009, artikel 1.2, onder c, van het Convenant met betrekking tot verlening Bijstand Buitenland (hierna Convenant) en afdeling 10.1.1. van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

Artikel 1. Omvang van het mandaat

De Raad van Bestuur van de SVB verleent aan de Chefs de Postes van het Ministerie van Buitenlandse Zaken mandaat en machtiging om in gevallen waarin sprake is van een levensbedreigende situatie of een situatie waarin geen uitstel mogelijk is, dat wil zeggen dat de uitbetaling binnen drie weken moet hebben plaatsgevonden, besluiten te nemen om bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 78 h van de Wet werk en bijstand, en als bedoeld in artikel 35, eerste lid van de Wet werk en bijstand, toe te kennen en uit te betalen of deze te weigeren.

Artikel 2. Ondermandaat

De Chefs de Postes van het Ministerie van Buitenlandse Zaken kunnen met betrekking tot de bevoegdheden, bedoeld in artikel 1, ondermandaat en machtiging verlenen aan één of meer onder hen ressorterende functionarissen.

Artikel 3. Protocol Uitvoering Bijzondere Bijstand

Het in artikel 1 genoemde mandaat is nader uitgewerkt in een Protocol Uitvoering Bijzondere Bijstand.

Artikel 4. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 5. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als Besluit mandaatverlening spoedgevallen bijzondere bijstand in het buitenland.

Amstelveen, 6 januari 2009

Namens de Raad van Bestuur van de Sociale Verzekeringsbank:

voorzitter van de Raad van Bestuur SVB,

E.F. Stoové.

TOELICHTING

Ten gevolge van de wijziging van de Wet werk en bijstand, welke met ingang van 1 januari 2009 in werking is getreden kan de Sociale Verzekeringsbank op grond van artikel 78h WWB de verlening van bijstand aan een Nederlander die zich in het buitenland bevindt voortzetten ten aanzien van twee categorieën van personen

  • a. degene die in december 1995 bijstand ontving op grond van artikel 82 of artikel 95 van de Algemene Bijstandswet, welke bijstand niet is geëindigd;

  • b. degene die op enig moment in de periode van 26 weken onmiddellijk voorafgaand aan 31 december 1995 bijstand ontving op grond van artikel 82 van de Algemene Bijstandswet, welke bijstand in die periode is geëindigd, indien belanghebbende binnen 26 weken na die datum opnieuw bijstand aanvraagt.

De Sociale Verzekeringsbank heeft de uitvoering van de hiervoor genoemde taak ook wel kortweg de regeling Bijstand Buitenland genoemd overgenomen van het Agentschap SZW, dat tot 1 januari 2009 deze regeling, gebaseerd op het inmiddels ingetrokken artikel 6 van de Invoeringswet werk en Bijstand, uitvoerde.

De regeling Bijstand Buitenland is afgesloten. Dat wil zeggen dat buiten de bestaande groep gerechtigden geen anderen aanspraak op de regeling kunnen maken.

Tot de regeling Bijstand Buitenland behoort de verlening van algemene en bijzondere bijstand. Dit mandaat betreft de verlening van bijzondere bijstand in spoedeisende gevallen. Dat wil zeggen gevallen waarin er sprake is van een levensbedreigende situatie of een situatie waarin geen uitstel mogelijk is waarin de bijstandsgerechtigde snel over geld in de vorm van bijzondere bijstand moet kunnen beschikken.

Ten einde in deze spoedgevallen de verlening en betaling van bijzondere bijstand in het buitenland mogelijk te maken mandateert de Sociale Verzekeringsbank aan de Chefs de Postes van de ambassades en consulaten in het buitenland de bevoegdheid om besluiten te nemen om bijzondere bijstand toe te kennen en uit te betalen of deze te weigeren.

Naar boven