Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 mei 2009, R&P/RPA/2009/2780, tot Wijziging van de Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen in verband met een eenmalige subsidie in 2009

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 50a van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten;

Besluit:

ARTIKEL I

Na artikel 13 van de Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 14 Aanvullende subsidie 2009–2012

  • 1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt in het jaar 2009 eenmalig, voor de duur van drie jaar en zeven maanden ingaande op 1 januari 2009, een aanvullende subsidie ten behoeve van een scholingsinstelling die beroepsonderwijs voor jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen verzorgt als bedoeld in artikel 7.2.2 van de Wet educatie en beroepsonderwijs, voorzover de jonggehandicapte op of na 1 januari 2006 dit onderwijs is gaan volgen en dat onderwijs gericht is op het verwerven van arbeidsmarktgerichte diploma’s of deelcertificaten.

  • 2. De minister stelt het subsidieplafond vast voor de aanvullende subsidie, bedoeld in het eerste lid, alsmede de maximale aanvullende subsidie per subsidieaanvrager, welke naar de klassen, bedoeld in artikel 4, eerste lid, kunnen verschillen en doet hiervan mededeling in de Staatscourant.

  • 3. Een aanvraag om aanvullende subsidie, bedoeld in het eerste lid, wordt ingediend voor 1 juli 2009.

  • 4. De artikelen 2, tweede lid, 4, 5, 6, eerste tot en met vierde lid, 7, 8, 9, 11 en 12 zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvullende subsidie, bedoeld in het eerste lid.

  • 5. Artikel 13 is van overeenkomstige toepassing op de aanvullende subsidie, bedoeld in het eerste lid, met dien verstande dat ten aanzien van de aanvullende subsidie geldt dat het percentage, bedoeld in onderdeel b 40% is, en het percentage, bedoeld in onderdeel c 40%.

Artikel 14a Toedeling scholingsactiviteiten

  • 1. De subsidieaanvrager geeft bij de aanvraag, bedoeld in artikel 12, eerste lid, aan ten aanzien van welke jonggehandicapten activiteiten plaatsgevonden hebben in het kader van de aanvullende subsidie, bedoeld in artikel 14, eerste lid.

  • 2. Bij de vaststelling van de subsidie, bedoeld in artikel 2, eerste lid, blijven activiteiten die plaatsvonden ten aanzien van jonggehandicapten, bedoeld in het eerste lid, buiten beschouwing.

Artikel 14b Beschikking subsidieverlening en voorschot

Indien de gevraagde subsidie geheel of gedeeltelijk wordt verleend, zendt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de subsidieaanvrager een beschikking tot subsidieverlening. Bij de subsidieverlening kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een voorschot verstrekken van 60% van de verleende subsidie. Dit voorschot kan op verzoek van de subsidieaanvrager door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen worden verhoogd, welk verzoek ten hoogste één keer per jaar kan worden ingediend

ARTIKEL II

Na artikel 2 van de Regeling subsidieplafond scholingsinstellingen 2009 tot en met juli 2012/2010 tot en met juli 2013 worden twee artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 2a Bedrag subsidieplafond aanvullende subsidie 2009–2012

  • 1. Het totale subsidieplafond, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen, bedraagt € 2,5 miljoen.

  • 2. Het subsidieplafond, bedoeld in het eerste lid, wordt als volgt over de klassen bedoeld in artikel 4 van de Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen, verdeeld:

    klasse 1: € 0 miljoen;

    klasse 2: € 1 miljoen;

    klasse 3: € 1,5 miljoen.

  • 3. In afwijking van het tweede lid, kunnen ter afronding op hele trajecten, de onder klasse 2 en 3 genoemde bedragen met maximaal € 100.000 worden verhoogd, met dien verstande dat het bedrag, genoemd in het eerste lid niet wordt overschreden.

Artikel 2b Maximale aanvullende subsidie per aanvrager 2009–2012

  • 1. De maximale aanvullende subsidie per aanvrager, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van de Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen, bedraagt € 750.000.

  • 2. De maximale subsidie per aanvrager, bedoeld in het eerste lid, wordt als volgt over de klassen bedoeld in artikel 4 van de Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen, verdeeld:

    klasse 1: € 0;

    klasse 2: € 300.000;

    klasse 3: € 450.000.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 20 mei 2009

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling wijzigt de Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen (hierna: Subsidieregeling). Met deze regeling wordt uitwerking gegeven aan het amendement van het lid Van Hijum ingediend bij de behandeling van de begroting van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (TK 2008–2009, 31 700 XV, Nr. 120).

Met dit amendement wordt € 2,5 miljoen toegevoegd aan het bedrag dat beschikbaar is voor de Subsidieregeling, zowel voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 juli 2012, als voor de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 juli 2013. Volgens het amendement dienen de beschikbare middelen aan de instellingen te worden uitgekeerd voor de onderdelen expertise, scholing en plaatsing op de arbeidsmarkt in de verhouding 20/40/40.

De subsidies voor de subsidieperiode die is aangevangen op 1 januari 2009 zijn reeds verleend (vóór aanvaarding van het amendement). Derhalve is ervoor gekozen om met het thans toegevoegde bedrag van € 2,5 miljoen voor het jaar 2009 de mogelijkheid te creëren om onder de in het amendement genoemde condities een aanvullende subsidie te verstrekken. Met deze aanvullende subsidie kunnen alsnog middelen worden verstrekt voor cliënten die niet konden worden bereikt met de oorspronkelijke middelen vanwege het bereiken van het subsidieplafond.

Om een zekere spreiding van het subsidiebedrag over de aanvragers te verkrijgen wordt een limiet gesteld aan het maximum dat aan een aanvrager kan worden toegekend, zijnde € 750.000, met een maximum per klasse conform de verdeelsleutel die gehanteerd wordt in de Regeling subsidieplafond scholingsinstellingen 2009 tot en met juli 2012/2010 tot en met juli 2013, waarin het subsidieplafond voor de oorspronkelijke subsidie wordt vastgesteld. Dit komt neer op een maximum van € 300.000 per aanvrager voor klasse II en een maximum van € 450.000 per aanvrager voor klasse III.

De bij de eindafrekening gehanteerde verdeling van de jonggehandicapten over de reeds beschikte subsidie en deze aanvullende subsidie wordt aan de aanvragers overgelaten. Met dien verstande dat een jonggehandicapte slechts bij één van beiden kan worden opgevoerd, waardoor het traject voor die gehandicapte dus ook niet gesplitst kan worden over beide subsidies. Hiermee wordt ook dubbele boeking van trajecten of delen daarvan voorkomen.

De aanvullende subsidie kan worden aangevraagd tot 1 juli 2009.

De subsidie wordt verleend voor de periode van 1 januari 2009 tot en met 31 juli 2012.

Artikelsgewijs

Artikel I

Artikel 14 Aanvullende subsidie 2009

In het eerste lid wordt de aanvullende subsidie die beschikbaar is voor activiteiten die starten in het jaar 2009 geregeld. De voorwaarden zijn grotendeels gelijk aan de voorwaarden die gelden voor de subsidie die op grond van artikel 2 wordt verstrekt, met dien verstande dat voor de wijze van vaststelling van de subsidie afwijkende percentages gelden voor de scholing en plaatsing van jonggehandicapten. Dit is geregeld in het vijfde lid. Op grond van het vierde lid zijn de overige voorwaarden voor de subsidie op grond van artikel 2 van overeenkomstige toepassing verklaard op de aanvullende subsidie.

Daarnaast kan op grond van het tweede lid een afzonderlijk subsidieplafond worden vastgesteld voor de aanvullende subsidie. Tevens wordt de mogelijkheid hierbij gecreëerd om per klasse vast te stellen hoe hoog de aanvullende subsidie per aanvrager maximaal kan zijn. Het subsidieplafond en de maximale hoogte van de aanvullende subsidie worden door middel van artikel II van deze regeling opgenomen in de Regeling subsidieplafond scholingsinstellingen 2009 tot en met juli 2012/2010 tot en met juli 2013.

Artikel 14a Toedeling scholingsactiviteiten

In het eerste lid is geregeld dat bij de aanvraag tot vaststelling van de aanvullende subsidie aangegeven wordt ten aanzien van welke jonggehandicapten activiteiten hebben plaatsgevonden in het kader van de aanvullende subsidie. De subsidieaanvrager is vrij om te bepalen welke trajecten hiervoor in aanmerking komen. Het is echter niet wenselijk dat trajecten die voor een bepaalde jonggehandicapte zijn doorlopen deels voor de vaststelling van de aanvullende subsidie worden opgevoerd en deels voor de vaststelling van de subsidie, bedoeld in artikel 2. Om deze reden is in artikel 14a, tweede lid, geregeld dat voor activiteiten die verricht zijn ten aanzien van jonggehandicapten ten aanzien van wie de subsidieaanvrager, op grond van het eerste lid, heeft aangegeven activiteiten verricht te hebben in het kader van de aanvullende subsidie, buiten beschouwing blijven bij de vaststelling van de subsidie, op grond van artikel 2.

Artikel 14b Beschikking subsidieverlening en voorschot

In afwijking van artikel 10 wordt voorgesteld de bevoorschotting inzake de aanvullende subsidie 2009 een bevoegdheid te maken van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, in plaats van voor te schrijven dat het UWV 60% bevoorschot. Aangezien de bevoorschotting voor deze regeling betrekking heeft op een periode van 3 jaar, is het wenselijk om bij de betaling van het voorschot een risico-inschatting te kunnen maken van de mogelijkheid dat de instelling aan zijn financiële verplichtingen jegens UWV kan voldoen. Dat geldt in geval een aanvrager voor het eerst een beroep doet op de regeling, danwel wanneer bij reeds bekende aanvragers uit de voortgangsrapportages blijkt dat het aantal cursisten dat een traject is gestart in belangrijke mate afwijkt van het toegewezen aantal plaatsen.

Artikel II

Artikel 2a Bedrag subsidieplafond aanvullende subsidie 2009

Met artikel 2a wordt het subsidieplafond vastgesteld voor de aanvullende subsidie. Bij de verdeling over de klassen is dezelfde verhouding gehanteerd als bij de verdeling over de klassen die geldt voor het bestaande subsidieplafond. Het derde lid geeft ruimte tot afronding op hele trajecten.

Artikel 2b Maximale aanvullende subsidie per aanvrager 2009

In dit artikel is de hoogte van de maximale aanvullende subsidie per aanvrager opgenomen. Dit bedrag wordt, in dezelfde verhouding als het subsidieplafond, verdeeld over de klassen.

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J.P.H. Donner.

Naar boven