ARTIKEL I
Na artikel 13 van de Subsidieregeling scholing
jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen worden drie artikelen
ingevoegd, luidende:
Artikel 14 Aanvullende subsidie 2009–2012
1. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen verstrekt in
het jaar 2009 eenmalig, voor de duur van drie jaar en zeven maanden ingaande op
1 januari 2009, een aanvullende subsidie ten behoeve van een
scholingsinstelling die beroepsonderwijs voor jonggehandicapten met ernstige
scholingsbelemmeringen verzorgt als bedoeld in artikel 7.2.2 van de Wet
educatie en beroepsonderwijs, voorzover de jonggehandicapte op of na 1 januari
2006 dit onderwijs is gaan volgen en dat onderwijs gericht is op het verwerven
van arbeidsmarktgerichte diploma’s of deelcertificaten.
2. De minister stelt het subsidieplafond vast voor de
aanvullende subsidie, bedoeld in het eerste lid, alsmede de maximale
aanvullende subsidie per subsidieaanvrager, welke naar de klassen, bedoeld in
artikel 4, eerste lid, kunnen verschillen en doet hiervan mededeling in de
Staatscourant.
3. Een aanvraag om aanvullende subsidie, bedoeld in het eerste
lid, wordt ingediend voor 1 juli 2009.
4. De artikelen 2, tweede lid, 4, 5, 6, eerste tot en met vierde
lid, 7, 8, 9, 11 en 12 zijn van overeenkomstige toepassing op de aanvullende
subsidie, bedoeld in het eerste lid.
5. Artikel 13 is van overeenkomstige toepassing op de
aanvullende subsidie, bedoeld in het eerste lid, met dien verstande dat ten
aanzien van de aanvullende subsidie geldt dat het percentage, bedoeld in
onderdeel b 40% is, en het percentage, bedoeld in onderdeel c 40%.
Artikel 14a Toedeling scholingsactiviteiten
1. De subsidieaanvrager geeft bij de aanvraag, bedoeld in
artikel 12, eerste lid, aan ten aanzien van welke jonggehandicapten
activiteiten plaatsgevonden hebben in het kader van de aanvullende subsidie,
bedoeld in artikel 14, eerste lid.
2. Bij de vaststelling van de subsidie, bedoeld in artikel 2,
eerste lid, blijven activiteiten die plaatsvonden ten aanzien van
jonggehandicapten, bedoeld in het eerste lid, buiten beschouwing.
Artikel 14b Beschikking subsidieverlening en voorschot
Indien de gevraagde subsidie geheel of gedeeltelijk wordt
verleend, zendt het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen aan de
subsidieaanvrager een beschikking tot subsidieverlening. Bij de
subsidieverlening kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een
voorschot verstrekken van 60% van de verleende subsidie. Dit voorschot kan op
verzoek van de subsidieaanvrager door het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen worden verhoogd, welk verzoek ten hoogste één keer per
jaar kan worden ingediend
ARTIKEL II
Na artikel 2 van de Regeling subsidieplafond
scholingsinstellingen 2009 tot en met juli 2012/2010 tot en met juli 2013
worden twee artikelen ingevoegd, luidende:
Artikel 2a Bedrag subsidieplafond aanvullende subsidie
2009–2012
1. Het totale subsidieplafond, bedoeld in artikel 14, tweede
lid, van de Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige
scholingsbelemmeringen, bedraagt € 2,5 miljoen.
2. Het subsidieplafond, bedoeld in het eerste lid, wordt als
volgt over de klassen bedoeld in artikel 4 van de Subsidieregeling scholing
jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen, verdeeld:
klasse 1: € 0 miljoen;
klasse 2: € 1 miljoen;
klasse 3: € 1,5 miljoen.
3. In afwijking van het tweede lid, kunnen ter afronding op hele
trajecten, de onder klasse 2 en 3 genoemde bedragen met maximaal € 100.000
worden verhoogd, met dien verstande dat het bedrag, genoemd in het eerste lid
niet wordt overschreden.
Artikel 2b Maximale aanvullende subsidie per aanvrager
2009–2012
1. De maximale aanvullende subsidie per aanvrager, bedoeld in
artikel 14, tweede lid, van de Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met
ernstige scholingsbelemmeringen, bedraagt € 750.000.
2. De maximale subsidie per aanvrager, bedoeld in het eerste
lid, wordt als volgt over de klassen bedoeld in artikel 4 van de
Subsidieregeling scholing jonggehandicapten met ernstige
scholingsbelemmeringen, verdeeld:
klasse 1: € 0;
klasse 2: € 300.000;
klasse 3: € 450.000.
ARTIKEL III
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de
dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling wijzigt de Subsidieregeling scholing
jonggehandicapten met ernstige scholingsbelemmeringen (hierna:
Subsidieregeling). Met deze regeling wordt uitwerking gegeven aan het
amendement van het lid Van Hijum ingediend bij de behandeling van de begroting
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (TK 2008–2009,
31 700 XV,
Nr. 120).
Met dit amendement wordt € 2,5 miljoen toegevoegd aan het bedrag
dat beschikbaar is voor de Subsidieregeling, zowel voor de periode van
1 januari 2009 tot en met 31 juli 2012, als voor de periode van 1 januari 2010
tot en met 31 juli 2013. Volgens het amendement dienen de beschikbare middelen
aan de instellingen te worden uitgekeerd voor de onderdelen expertise, scholing
en plaatsing op de arbeidsmarkt in de verhouding 20/40/40.
De subsidies voor de subsidieperiode die is aangevangen op
1 januari 2009 zijn reeds verleend (vóór aanvaarding van het amendement).
Derhalve is ervoor gekozen om met het thans toegevoegde bedrag van € 2,5
miljoen voor het jaar 2009 de mogelijkheid te creëren om onder de in het
amendement genoemde condities een aanvullende subsidie te verstrekken. Met deze
aanvullende subsidie kunnen alsnog middelen worden verstrekt voor cliënten die
niet konden worden bereikt met de oorspronkelijke middelen vanwege het bereiken
van het subsidieplafond.
Om een zekere spreiding van het subsidiebedrag over de aanvragers
te verkrijgen wordt een limiet gesteld aan het maximum dat aan een aanvrager
kan worden toegekend, zijnde € 750.000, met een maximum per klasse conform de
verdeelsleutel die gehanteerd wordt in de Regeling subsidieplafond
scholingsinstellingen 2009 tot en met juli 2012/2010 tot en met juli 2013,
waarin het subsidieplafond voor de oorspronkelijke subsidie wordt vastgesteld.
Dit komt neer op een maximum van € 300.000 per aanvrager voor klasse II en een
maximum van € 450.000 per aanvrager voor klasse III.
De bij de eindafrekening gehanteerde verdeling van de
jonggehandicapten over de reeds beschikte subsidie en deze aanvullende subsidie
wordt aan de aanvragers overgelaten. Met dien verstande dat een
jonggehandicapte slechts bij één van beiden kan worden opgevoerd, waardoor het
traject voor die gehandicapte dus ook niet gesplitst kan worden over beide
subsidies. Hiermee wordt ook dubbele boeking van trajecten of delen daarvan
voorkomen.
De aanvullende subsidie kan worden aangevraagd tot 1 juli
2009.
De subsidie wordt verleend voor de periode van 1 januari 2009 tot
en met 31 juli 2012.
Artikelsgewijs
Artikel I
Artikel 14 Aanvullende subsidie 2009
In het eerste lid wordt de aanvullende subsidie die
beschikbaar is voor activiteiten die starten in het jaar 2009 geregeld. De
voorwaarden zijn grotendeels gelijk aan de voorwaarden die gelden voor de
subsidie die op grond van artikel 2 wordt verstrekt, met dien verstande dat
voor de wijze van vaststelling van de subsidie afwijkende percentages gelden
voor de scholing en plaatsing van jonggehandicapten. Dit is geregeld in het
vijfde lid. Op grond van het vierde lid zijn de overige voorwaarden voor de
subsidie op grond van artikel 2 van overeenkomstige toepassing verklaard op de
aanvullende subsidie.
Daarnaast kan op grond van het tweede lid een afzonderlijk
subsidieplafond worden vastgesteld voor de aanvullende subsidie. Tevens wordt
de mogelijkheid hierbij gecreëerd om per klasse vast te stellen hoe hoog de
aanvullende subsidie per aanvrager maximaal kan zijn. Het subsidieplafond en de
maximale hoogte van de aanvullende subsidie worden door middel van artikel II
van deze regeling opgenomen in de Regeling subsidieplafond
scholingsinstellingen 2009 tot en met juli 2012/2010 tot en met juli 2013.
Artikel 14a Toedeling scholingsactiviteiten
In het eerste lid is geregeld dat bij de aanvraag tot
vaststelling van de aanvullende subsidie aangegeven wordt ten aanzien van welke
jonggehandicapten activiteiten hebben plaatsgevonden in het kader van de
aanvullende subsidie. De subsidieaanvrager is vrij om te bepalen welke
trajecten hiervoor in aanmerking komen. Het is echter niet wenselijk dat
trajecten die voor een bepaalde jonggehandicapte zijn doorlopen deels voor de
vaststelling van de aanvullende subsidie worden opgevoerd en deels voor de
vaststelling van de subsidie, bedoeld in artikel 2. Om deze reden is in artikel
14a, tweede lid, geregeld dat voor activiteiten die verricht zijn ten aanzien
van jonggehandicapten ten aanzien van wie de subsidieaanvrager, op grond van
het eerste lid, heeft aangegeven activiteiten verricht te hebben in het kader
van de aanvullende subsidie, buiten beschouwing blijven bij de vaststelling van
de subsidie, op grond van artikel 2.
Artikel 14b Beschikking subsidieverlening en
voorschot
In afwijking van artikel 10 wordt voorgesteld de
bevoorschotting inzake de aanvullende subsidie 2009 een bevoegdheid te maken
van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, in plaats van voor te
schrijven dat het UWV 60% bevoorschot. Aangezien de bevoorschotting voor deze
regeling betrekking heeft op een periode van 3 jaar, is het wenselijk om bij de
betaling van het voorschot een risico-inschatting te kunnen maken van de
mogelijkheid dat de instelling aan zijn financiële verplichtingen jegens UWV
kan voldoen. Dat geldt in geval een aanvrager voor het eerst een beroep doet op
de regeling, danwel wanneer bij reeds bekende aanvragers uit de
voortgangsrapportages blijkt dat het aantal cursisten dat een traject is
gestart in belangrijke mate afwijkt van het toegewezen aantal plaatsen.
Artikel II
Artikel 2a Bedrag subsidieplafond aanvullende subsidie
2009
Met artikel 2a wordt het subsidieplafond vastgesteld voor de
aanvullende subsidie. Bij de verdeling over de klassen is dezelfde verhouding
gehanteerd als bij de verdeling over de klassen die geldt voor het bestaande
subsidieplafond. Het derde lid geeft ruimte tot afronding op hele
trajecten.
Artikel 2b Maximale aanvullende subsidie per aanvrager
2009
In dit artikel is de hoogte van de maximale aanvullende
subsidie per aanvrager opgenomen. Dit bedrag wordt, in dezelfde verhouding als
het subsidieplafond, verdeeld over de klassen.
De Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.P.H. Donner.