Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 13 mei 2009, nr. 2009-0000215694 DCB/CZW/WVOB,tot aanpassing van de bedragen van de onkostenvergoedingen van de leden van de Tweede Kamer en de Eerste Kamer, voor de ministers en staatssecretarissen, van de vice-president van de Raad van State en de staatsraden, van de president en overige leden van de Algemene Rekenkamer, alsmede van de Nationale ombudsman en de substituut-ombudsmannen

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 9, vierde lid, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, artikel 10, derde lid, artikel 16, vierde lid en artikel 18, vierde lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer, artikel 7, derde lid, en artikel 10, derde lid, van het Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen, en artikel 4, vierde lid en artikel 6, vierde lid van het Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman;

Besluit:

ARTIKEL I

In artikel 9, eerste lid, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer wordt ‘€ 2323,23’ vervangen door: € 2395,25.

ARTIKEL II

De Wet vergoedingen leden Eerste Kamer wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 10, eerste lid, wordt ‘ € 2495,47’ vervangen door: € 2570,68.

B

In artikel 16, eerste lid, wordt ‘€ 2212,42’ vervangen door: € 2281,01.

C

In artikel 18, tweede lid, wordt ‘€ 276,71’ vervangen door ‘€ 285,21’, wordt ‘€ 2755,14’ vervangen door ‘€ 2839,79’, wordt ‘€ 5511,37’ vervangen door ‘€ 5680,71’ en wordt ‘€ 8956,11’ vervangen door: € 9231,30.

ARTIKEL III

Het Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 7, tweede lid, wordt ‘€ 0,55’ vervangen door ‘€ 0,56’ en wordt ‘€ 0,63’ vervangen door: € 0,65.

B

Artikel 10, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. In de onderdelen a en b wordt ‘ € 1267,78 ‘ telkens vervangen door: € 1307,08.

2. In onderdeel c wordt ‘ € 633,88 ‘ vervangen door: € 653,53.

3. In onderdeel d wordt ‘ € 527,55 ‘ vervangen door: € 543,90.

ARTIKEL IV

Het Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 4, derde lid, wordt ‘€ 0,55’ vervangen door ‘€ 0,56’ en wordt ‘€ 0,63’ vervangen door: € 0,65.

B

In artikel 6, tweede lid, onderdeel a, wordt ‘ € 633,88’ vervangen door: € 653,53 en in onderdeel b wordt ‘€ 527,55’ vervangen door: € 543,90.

ARTIKEL V

  • 1. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

  • 2. De artikelen I, II, en III werken terug tot en met 1 januari 2009.

  • 3. Artikel IV werkt terug tot en met 13 februari 2009.

Deze regeling wordt met de toelichting in de Staatscourant geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

TOELICHTING

In de rechtspositieregelingen van politieke ambtsdragers is een onkostenvergoeding opgenomen voor aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten. Daarbij is bepaald dat deze vergoeding bij regeling van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met ingang van 1 januari van ieder jaar wordt aangepast aan de hand van de consumentenprijsindex geldend voor de maand september daaraan voorafgaand.

De consumentenprijsindex voor 2008 is bepaald op 105,19. Voor 2007 was dit indexcijfer 102,07. Dit betekent dat de bedragen van de onkostenvergoeding per 1 januari 2009 worden verhoogd met 3,1%. Onderhavige regeling geeft uitvoering aan de desbetreffende bepalingen en wijzigt de vergoeding van de leden van de Tweede Kamer (artikel I,) en de leden van de Eerste Kamer (artikel II, onderdeel B) en de bewindslieden, (artikel III, onderdeel B). Met ingang van 13 februari 2009 is het Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman in werking getreden. In dit besluit zijn de bedragen voor de onkostenvergoeding voor 2008 opgenomen. Deze bedragen worden met ingang van 13 februari aangepast aan de vergoedingsbedragen voor 2009 (artikel IV, onderdeel B). De wijziging van de indexatie van de onkostenvergoeding over de periode 1 januari 2009 tot en met 12 februari 2009 wordt afzonderlijk geregeld.

Ook strekt deze regeling tot aanpassing van de bedragen die zijn opgenomen in artikel 7, tweede lid, en artikel 10, tweede lid, van het Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen voor het jaar 2009 en artikel 4, derde lid van het Besluit rechtspositie Raad van State, Algemene Rekenkamer en Nationale ombudsman. Deze bedragen hebben betrekking op de maximaal toegestane kilometerprijs van de dienstauto. Deze bedragen worden jaarlijks bij ministeriële regeling geïndexeerd. De maximaal toegestane kilometerprijs wordt geïndexeerd aan de hand van de gemiddelde prijsindexcijfers autolease over de laatste vier kwartalen, zoals per 1 januari van elk jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerd (artikel 7, derde lid, van het Voorzieningenbesluit ministers en staatssecretarissen).

Op grond van artikel 4, aanhef en onderdeel f, van de Wet op de loonbelasting 1964 kunnen kamerleden ervoor kiezen het kamerlidmaatschap aan te merken als een dienstbetrekking in de zin van de Wet op de loonbelasting 1964. Op grond van artikel 9, tweede lid, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer en artikel 16, tweede lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer wordt de vergoeding voor aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten verhoogd met de voor die vergoeding verschuldigde loonbelasting. Voor leden van de Tweede Kamer bedraagt de vergoeding op grond van in artikel 9, tweede lid, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer in dat geval in 2009 € 4.990,09 per jaar. Voor leden van de Eerste Kamer bedraagt de vergoeding op grond van in artikel 16, tweede lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer in dat geval in 2009 € 4752,10 per jaar.

Tevens worden met artikel II, onderdelen A en C, de bedragen in artikel 10, eerste lid, en 18, tweede lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer aangepast.

Artikel 10 ziet op een vergoeding ten behoeve van waarmee de leden van de Eerste Kamer voorzieningen kunnen treffen ter zake van arbeidsongeschiktheid, ouderdom en overlijden.

Artikel 18, tweede lid, betreft de vergoeding voor verblijfkosten. Voor leden van de Eerste Kamer die hebben gekozen voor het aanmerken van het kamerlidmaatschap als dienstbetrekking wordt deze vergoeding op grond van artikel 18, derde lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer verhoogd met de verschuldigde loonbelasting.

Met ingang van 1 januari 2009 bedragen de jaarlijkse vergoedingen, bedoeld in artikel 18, derde lid, van de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer:

Reisafstand

Vergoeding art. 18, derde lid

0 km

€ 594,19

10 km

€ 5916,24

75 km

€ 11834,82

150 km

€ 19231,87

De vergoeding voor verblijfkosten voor leden van de Tweede Kamer is geregeld in artikel 8, tweede lid, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer. Deze bepaling bevat een rekenregel, zodat in onderhavige regeling de bedragen niet gewijzigd hoeven worden. In artikel 8, vierde lid, is voorts bepaald dat de vergoeding wordt verhoogd met de verschuldigde loonbelasting, indien het kamerlid kiest voor het aanmerken van zijn lidmaatschap als dienstbetrekking. Op grond van artikel 10 van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer dienen wijzigingen in de bedragen van artikel 8 in de Staatscourant te worden bekend gemaakt. Om deze reden volgt hieronder een overzicht van de jaarlijkse vergoedingen op grond van artikel 8, tweede en vierde lid, van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer per 1 januari 2009.

Reisafstand

Vergoeding art. 8, tweede lid

Vergoeding art. 8, vierde lid

0 km

€ 6.049,00

€ 12.602,08

10 km

€ 9.964,00

€ 20.758,33

75 km

€ 13.701,70

€ 28.545,21

150 km

€ 18.270,00

€ 38.062,50

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

Naar boven