De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Gelet op artikel 6 van het
Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;
Gelet op artikel 7.3 van de
Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006;
Gelet op artikel 4, derde lid, van
het Besluit van de minister voor ontwikkelingssamenwerking van 19 november
2008, nr. DDE-838/2008, tot vaststelling van beleidsregels en een
subsidieplafond voor het Private Sector Investeringsprogramma1;
Besluit:
TOELICHTING
Ingevolge het Besluit van de minister voor ontwikkelingssamenwerking
van 19 november 2008, nr. DDE-838/2008, tot vaststelling van beleidsregels en
een subsidieplafond voor het Private Sector Investeringsprogramma geldt voor de
periode 1 januari tot en met 31 december 2009 een subsidieplafond van
EUR 70.000.000.
Het PSI valt uiteen in twee deelprogramma’s, PSI regulier en PSI
Plus.
Het besluit van 19 november 2008 stelde een subsidieplafond van
maximaal EUR 30.000.000 vast voor het eerste beoordelingstijdvak van PSI, en
telkens maximaal EUR 2.500.000 voor het eerste en tweede beoordelingstijdvak
van PSI Plus.
Op grond van artikel 4, lid 3, van het besluit worden de
subsidieplafonds voor de overige beoordelingstijdvakken voor aanvang van het
desbetreffende tijdvak in de Staatscourant bekend worden gemaakt. Het
onderhavige besluit strekt daartoe. De PSI subsidie beleidsregels blijven
ongewijzigd.
In het tweede beoordelingstijdvak voor PSI regulier zullen
verplichtingen aangegaan kunnen worden tot een maximum van EUR 30.000.000.
In het derde en vierde beoordelingstijdvak van PSI Plus zullen
verplichtingen aangegaan kunnen worden tot een maximum van respectievelijk
EUR 3.100.000 en EUR 2.500.000. Het subsidieplafond voor het derde
beoordelingstijdvak van PSI Plus is vastgesteld op basis van een bedrag van
EUR 2.500.000, verhoogd met het overgebleven niet-verplichte bedrag
(EUR 600.000) van het eerste beoordelingstijdvak van het PSI Plus
deelprogramma.
De minister voor
Ontwikkelingssamenwerking,
namens deze:
de directeur-generaal Internationale
Samenwerking,
J.M.G. Brandt.