Tijdelijke subsidieregeling VoortVarend Besparen 2009

11 mei 2009

Nr. CEND/HDJZ-2009/317 sector SCH

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 2, onderdeel c, 3 en 4, van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat;

Besluit:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

binnenvaartonderneming:

in Nederland gevestigde onderneming waarvan de hoofdactiviteiten bestaan uit het transport van goederen of personen over binnenwateren;

dienstverlenende onderneming:

privaatrechtelijke rechtspersoon die diensten verleent, verband houdend met het varen op of beheren van Nederlandse binnenwateren;

technisch hulpmiddel:

apparaat dat op een binnenvaartschip helpt bij het besparen van brandstof.

Artikel 2 Doelgroep

De minister kan op aanvraag subsidie verstrekken aan een binnenvaartonderneming of een dienstverlenende onderneming voor de aanschaf van een technisch hulpmiddel.

Artikel 3 Voorwaarden

De aanvrager komt in aanmerking voor subsidie indien:

  • a. een technisch hulpmiddel is aangeschaft, zijnde:

    • 1°. een brandstofverbruikmeter die het actuele verbruik van de motor(en) weergeeft,

    • 2°. een geautomatiseerd routeplanningssysteem dat een snelheid adviseert die leidt tot een minimaal brandstofverbruik, afhankelijk van de vaaromstandigheden en het gewenste aankomsttijdstip, of

    • 3°. een geautomatiseerd routeplanningssysteem dat de snelheid van het schip aanpast aan de vaaromstandigheden en aan het gewenste aankomsttijdstip, leidend tot een minimaal brandstofverbruik;

  • b. de factuur voor de aanschaf van het technisch hulpmiddel bij de aanvraag tot subsidievaststelling niet ouder is dan vier maanden; en

  • c. voor het binnenvaartschip nog niet eerder subsidie op grond van deze regeling of de Tijdelijke subsidieregeling VoortVarend Besparen is verstrekt.

Artikel 4 Subsidiabele kosten

Als subsidiabele kosten worden in aanmerking genomen de gemaakte en betaalde kosten die rechtstreeks betrekking hebben op de aanschaf van technische hulpmiddelen.

Artikel 5 Hoogte subsidie

  • 1. De subsidie bedraagt maximaal 25 procent van de subsidiabele kosten met een maximum van:

    • a. € 1.250,– voor een technisch hulpmiddel als bedoeld in artikel 3, onderdeel a, onder 1°;

    • b. € 2.000,– voor een technisch hulpmiddel als bedoeld in artikel 3, onderdeel a, onder 2°;

    • c. € 3.000,– voor een technisch hulpmiddel als bedoeld in artikel 3, onderdeel a, onder 3°.

  • 2. Als voor de aanschaf van het technisch hulpmiddel of een deel daarvan al eerder subsidie door een ander bestuursorgaan is verstrekt, wordt slechts een zodanig bedrag aan subsidie verstrekt dat de som van de subsidies niet groter is dan het bedrag dat op grond van deze regeling kan worden verstrekt.

Artikel 6 Subsidieplafond

  • 1. Het subsidieplafond voor 2009 bedraagt € 125.000.

  • 2. De minister stelt uiterlijk 1 februari 2010 het subsidieplafond vast voor het verstrekken van subsidies in 2010 en maakt dit bekend in de Staatscourant.

Artikel 7 Subsidieaanvraag

De aanvrager dient een aanvraag voor subsidievaststelling in bij SenterNovem met gebruikmaking van het door SenterNovem ter beschikking gestelde aanvraagformulier, dat wordt vergezeld van een de-minimisverklaring als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van verordening (EG) nr. 1998/2006 van de Europese Commissie van 15 december 2006 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het Verdrag op de-minimissteun (PbEU L 379), alsmede de andere in het aanvraagformulier bedoelde bescheiden.

Artikel 8 Subsidievaststelling

  • 1. Bij de subsidievaststelling wordt beslist in volgorde van ontvangst van de aanvragen, met inachtneming van het derde lid, met dien verstande dat, wanneer de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, de dag waarop de aanvulling compleet is ontvangen, als datum van ontvangst van de aanvraag geldt.

  • 2. Een aanvraag die SenterNovem ontvangt voor 1 november 2009, komt na inwilliging ten laste van het subsidieplafond voor 2009. Indien inwilliging van een dergelijke aanvraag tot overschrijding van het subsidieplafond voor 2009 zou leiden, komt de inwilliging ten laste van het subsidieplafond voor 2010.

  • 3. Voor zover door de vaststelling van subsidie voor aanvragen die op dezelfde dag zijn ontvangen, het subsidieplafond wordt overschreden, wordt de onderlinge rangschikking van de aanvragen bepaald door loting.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2011, met dien verstande dat deze regeling van toepassing blijft op vóór deze datum aangevraagde of verstrekte subsidie.

Artikel 10 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke subsidieregeling VoortVarend Besparen 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

TOELICHTING

Algemeen

Kader

De Tijdelijke subsidieregeling VoortVarend Besparen 2009 is een vervolg op de Tijdelijke subsidieregeling VoortVarend Besparen uit 2008 en is bedoeld als stimulans voor de aanschaf van technische hulpmiddelen die schippers en stuurlieden in de binnenvaart helpen bij het besparen van brandstof.

Bij een aanvraag tot subsidievaststelling worden de desbetreffende bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat in acht genomen.

De uitvoering van deze regeling is gemandateerd aan SenterNovem.

Beleidsmatige overwegingen

Door de strategische ligging van Nederland vervult de binnenvaart een belangrijke logistieke functie voor zowel Nederland als het Europese achterland. De binnenvaart verzorgt 30 procent van de goederenstroom vanuit de zeehavens naar het Europese achterland; dit is ruim 328 miljoen ton per jaar. Daarnaast verzorgt de binnenvaart een belangrijk deel van het binnenlandse transport. Daarmee is de binnenvaart voor Nederland onmisbaar voor de aan- en afvoer van goederen. Ook het aandeel van het personenvervoer in de binnenvaart neemt steeds verder toe. Hoewel de binnenvaart een relatief goede milieuprestatie heeft, blijkt het toch mogelijk om deze prestatie nog verder te verbeteren door zuiniger te varen. Voor de maatschappij levert dat minder CO2-emissie op en voor de reder of schipper een kostenbesparing. Daartoe is het programma VoortVarend Besparen ingesteld. Dit programma richt zich op het gedrag van binnenvaartschippers en heeft tot doel om door middel van gedragsverandering 5% besparing op het brandstofgebruik door de binnenvaart te bewerkstelligen. Het programma VoortVarend Besparen is opgenomen in het in november 2006 gesloten convenant tussen de staatssecretaris en vier branchepartijen in de binnenvaart. SenterNovem is daarbij aangewezen als uitvoeringsorganisatie.

VoortVarend besparen is ook vanuit financieel oogpunt een aantrekkelijk programma. 5% brandstof- en uitstootbesparing levert een maatschappelijk voordeel op van circa € 20 mln. volgens de berekeningsmethode van de ‘schaduwkosten’ door het CE te Delft.1 Voor de binnenvaartsector betekent 5% minder brandstofgebruik een directe besparing van meer dan € 18 mln.

Ervaring met VoortVarend besparen in 2008

De doelstelling van het beleid inzake VoortVarend besparen is een besparing van brandstof en CO2-uitstoot met 5%. Op de Nederlandse vaarwegen was in 2006 de totale CO2-uitstoot van de gehele binnenvaart 1971 mln. kg (1,971 megaton).2 Omgerekend betekent dit dat 741 mln liter brandstof is verbruikt in de binnenvaart.3 Bij het realiseren van de doelstelling wordt dus 37,5 mln liter brandstof bespaard, wat overeenkomt met 98,5 kton CO2.

In 2008 vond de Binnenvaart brandstof co2mpetitie plaats, georganiseerd in het kader van het programma VoortVarend Besparen. In deze wedstrijd, die acht weken duurde, hebben 29 schepen samen gemiddeld 14% brandstof bespaard. Daardoor is circa 3.560 ton minder CO2 uitgestoten en is de luchtkwaliteit verbeterd door minder uitstoot van milieubelastende stoffen als NOx en fijnstof. Wanneer de besparing uit de competitie van 1,4 mln liter brandstof in twee maanden wordt geëxtrapoleerd naar de potentiële besparing op jaarbasis, is dit 8,4 mln liter brandstof. Dit zou een besparing betekenen van circa 1% van het brandstofverbruik van de sector op jaarbasis. Dit resultaat werd behaald door slechts 29 schepen, terwijl de totale vloot uit circa 5000 schepen bestaat. Daardoor lijkt de verwachting gerechtvaardigd dat het doel van 5% besparing binnen bereik ligt. Om dit te realiseren is het wel nodig dat de schippers goede instrumenten hebben om hun brandstofverbruik te kunnen registreren. Deze regeling beoogt dit te bevorderen.

Administratieve lasten

Op basis van het standaardkostenmodel is een berekening gemaakt van de administratieve lasten die voortvloeien uit de toepassing van deze regeling. De tijd benodigd voor het invullen van het subsidievaststellingsformulier is 0,5 uur. Het uurtarief van de aanvrager is € 70,–. Het verwachte aantal aanvragen waarover het beschikbare budget verdeeld wordt is 830. Het totaalbedrag administratieve lasten komt hiermee op € 29.050,–. Deze regeling is gelijkluidend aan de op 1 januari 2009 vervallen Tijdelijke subsidieregeling VoortVarend Besparen en de administratieve lasten voor het bedrijfsleven zijn ongewijzigd gebleven. Een concept van de Tijdelijke subsidieregeling VoortVarend Besparen 2009 is ter toetsing aan het Adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) voorgelegd. Het college heeft meegedeeld dat de regeling niet voor een advies is geselecteerd.

Artikelsgewijs

Artikel 1 (begripsbepalingen)

In de begripsbepaling van ‘binnenvaartonderneming’ is ten opzichte van 2008 het vervoer van personen opgenomen, waardoor ook ondernemingen die personen over water vervoeren van de regeling gebruik kunnen maken. Ook is de dienstverlenende onderneming toegevoegd. Daarbij kan gedacht worden aan havendiensten of loodsdiensten.

Artikel 3 (Voorwaarden)

Onderdeel a geeft een nadere omschrijving van de technische hulpmiddelen die voor subsidie in aanmerking komen. Uit eerdere projecten is gebleken dat een grote besparing op het brandstofgebruik kan worden gerealiseerd door de aanwezigheid van een brandstofverbruiksmeter of een geautomatiseerd systeem dat aanwijzingen geeft over de te varen snelheid, dan wel een systeem dat de snelheid van het schip automatisch aanpast aan het gewenste aankomsttijdstip en aan de vaaromstandigheden, zoals waterdiepte en stroomsnelheid. Uit onderdeel b volgt dat alleen subsidie wordt verstrekt over recent aangeschafte technische hulpmiddelen.

De aanvraag om subsidie wordt afgewezen als niet wordt voldaan aan deze voorwaarden.

Artikel 4 (Subsidiabele kosten)

Het eerste lid bepaalt welke kosten voor subsidie in aanmerking komen. Het betreft de enkele aanschafkosten van de apparatuur. Kosten voor de installatie komen volledig voor rekening van de eigenaar van het schip, omdat de gehele investering zich door de bereikte brandstofbesparing in redelijk korte tijd terugverdient.

Artikel 7 (Subsidieaanvraag)

Ingevolge de artikelen 87 en 88 van het EG-verdrag gelden beperkingen op de subsidies die ondernemingen van overheidswege mogen ontvangen; rekening moet worden gehouden met de Europeesrechtelijke kaders inzake staatssteun. Onder bepaalde omstandigheden en onder strikte voorwaarden is staatssteun toegestaan. Van belang is de in artikel 7 aangehaalde de-minimisverordening van de Europese Commissie. Deze verordening maakt het mogelijk dat ondernemingen in de zin van artikel 87 van het EG-Verdrag voor steun op grond van deze regeling in aanmerking komen (de zogenaamde de-minimis-steun), indien zij voor een periode van drie belastingjaren niet meer aan de-minimissteun hebben ontvangen dan € 200.000,– (artikel 3, eerste lid, de-minimisverordening). Geen recht op subsidie bestaat daarom indien de onderneming in het belastingjaar waarin de gevraagde subsidie wordt verleend evenals de twee voorgaande belastingjaren al eerder de-minimissteun heeft ontvangen (ongeacht het doel van de steun), en het totale bedrag van de-minimissteun over deze periode meer dan het genoemde plafond van € 200.000,– bedraagt. Eveneens bestaat geen recht op subsidie indien de onderneming ten aanzien van dezelfde kosten die in aanmerking komen voor de huidige de-minimissteun, al staatssteun heeft ontvangen op basis van een groepsvrijstellingsverordening of een besluit van de Europese Commissie, waardoor het op basis daarvan toegestane maximum door de gevraagde subsidie zou worden overschreden (artikel 3, vijfde lid, de-minimisverordening). Om bij de behandeling van de aanvraag te kunnen beoordelen of aan de genoemde voorwaarden is voldaan, is het noodzakelijk dat de onderneming een verklaring overlegt alvorens de subsidie wordt verleend.

Artikel 8 (Subsidievaststelling)

Aanvragen worden behandeld in volgorde van binnenkomst op basis van de ontvangstdatum van de complete aanvraag. Als het subsidieplafond door toewijzing van de subsidieaanvragen met dezelfde datum van ontvangst zou worden overschreden, dan komt de onderlinge rangschikking tot stand door middel van loting van de aanvragen van de desbetreffende dag. Loting vindt plaats in het bijzijn van een lid van de juridische staf van SenterNovem. Na rangschikking zal de aanvraag worden getoetst aan de voorwaarden van deze regeling. Mocht blijken dat de aanvraag niet voldoet aan deze regeling, dan komt de aanvraag die de volgende is in de rangorde aan de beurt. Bij elke aanvraag tot subsidievaststelling kan SenterNovem extern advies inwinnen.

Op de aanvraag is de termijn van de artikelen 4:13 en 4:14 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing: de minister geeft de beschikking tot subsidievaststelling binnen acht weken na ontvangst van de subsidieaanvraag, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is en de aanvrager hiervan in kennis wordt gesteld met vermelding van een redelijke termijn waarbinnen de beschikking wel tegemoet kan worden gezien.

De tekst van het subsidieprogramma, het aanvraagformulier en de de-minimisverklaring zijn verkrijgbaar bij:

SenterNovem

secretariaat VoortVarend Besparen

Juliana van Stolberglaan 3, Den Haag

Postbus 93144, 2509 AC Den Haag

of via www.senternovem.nl/voortvarendbesparen

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.


XNoot
1

Bron: J.P.L. Vermeulen e.a., De prijs van een reis, uitg. CE Delft, 2004.

XNoot
2

Uitstoot van zowel Nederlandse als buitenlandse schepen en incl. recreatievaart en personenvervoer. Voor het enkele vrachtvervoer was de uitstoot in dat jaar 1,67 megaton.

XNoot
3

Emissie Registratie en Monitoring Scheepvaart voor de binnenvaart, zoals vastgesteld in maart 2008. Bron: http://statline.cbs.nl/StatWeb/publication/?VW=T&DM=SLNL&PA=7062&D1=0-10&D2=0,2-4,6,10-11,14-17&D3=a&HD=080606-1209&HDR=G2&STB=G1.

Naar boven