Protocol kennisnemen informatie commissie-Davids

Protocol betreffende het kennisnemen van informatie berustend bij het ministerie van Algemene Zaken, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het ministerie van Buitenlandse Zaken en het ministerie van Defensie door de commissie van onderzoek besluitvorming Irak (commissie-davids) versie 9 april

  • 1. In dit protocol wordt verstaan onder minister: de minister-president, minister van Algemene Zaken, de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de minister van Buitenlandse Zaken onderscheidenlijk de minister van Defensie.

  • 2. De minister verleent binnen de kaders van de onderzoeksopdracht alle medewerking aan de commissie, waaronder begrepen de toepassing van artikel 86, tweede en derde lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002. De minister instrueert het onder hem ressorterende personeel alle wettelijk mogelijke medewerking te geven aan de commissie, en gevraagde gegevens (documenten en andere gegevensdragers) en inlichtingen (mondelinge informatie) conform het onderhavige protocol aan de commissie ter beschikking te stellen. Het ter beschikking stellen van gevraagde gegevens vindt plaats door middel van verstrekking of het verlenen van inzage ter plaatse. Voor zover dat in zijn vermogen ligt, zal de minister er ook voor zorg dragen dat door voormalige medewerkers en andere personen die in de onderzoeksperiode betrokken waren bij de te onderzoeken aangelegenheden maar thans niet meer onder hem ressorteren, alle mogelijke medewerking wordt gegeven.

  • 3. Met betrekking tot informatie afkomstig van buitenlandse inlichtingen- en veiligheidsdiensten welke is onderworpen aan de derde partijregel (third party principle) dan wel informatie onderworpen aan bindende bondgenootschappelijke of internationale afspraken, vindt verstrekking van, verlening van inzage in en publicatie door de desbetreffende informatie aan de commissie slechts plaats indien van de desbetreffende buitenlandse dienst of partner daarvoor toestemming is verkregen.

  • 4. De commissie is verplicht de verkregen informatie die daarvoor gelet op de artikelen 10 en 11 van de Wet openbaarheid van bestuur en de artikelen 15, 85 en 86 van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2002 in aanmerking komt, vertrouwelijk te behandelen, te archiveren en staatsgeheime informatie te beveiligen overeenkomstig het bepaalde in het Besluit voorschrift informatiebeveiliging rijksdienst – bijzondere informatie (VIR-BI). De werkomgeving van de commissie dient te voldoen aan de bepalingen van het VIR-BI, waaronder:

    • er is een afgesloten werkruimte met een kluis,

    • er is een beveiligd computernetwerk,

    • er worden geen documenten en andere gegevensdragers achtergelaten op de werkplek (clean desk policy),

    • er vindt geen duplicatie van departementaal vertrouwelijke en staatsgeheime documenten en gegevensdragers plaats,

    • departementaal vertrouwelijke en staatsgeheime documenten en gegevensdragers blijven in de werkruimte van de commissie.

  • 5. Op de voorzitter en de leden van de commissie alsmede op de personen bedoeld in artikel 4, derde lid van het Instellingsbesluit commissie van onderzoek besluitvorming Irak rust in dit verband een geheimhoudingsplicht, ter zake waarvan zij een verklaring dienen te ondertekenen.

  • 6. De functies van de voorzitter en de leden van de commissie alsmede de functies van de personen bedoeld in artikel 4, derde lid van het Instellingsbesluit commissie van onderzoek besluitvorming Irak, worden conform het bepaalde in artikel 3 van de Wet veiligheidsonderzoeken aangewezen als vertrouwensfuncties A (functies waarbij kennis mag worden genomen van tot en met Stg. ZEER GEHEIM gerubriceerde informatie). De door de diensten afgegeven verklaringen van geen bezwaar voor het kunnen vervullen van deze functies, worden wederzijds erkend.

  • 7. De minister wijst een ambtenaar aan als aanspreekpunt voor de commissie. Het ter beschikking stellen van informatie aan de commissie vindt altijd plaats door tussenkomst of in aanwezigheid van deze ambtenaar of diens plaatsvervanger.

  • 8. Het concept-verslag en andere door de commissie vervaardigde stukken worden voor zover daarin AIVD of MIVD of andere staatsgeheim gerubriceerde informatie is verwerkt, vóór openbaarmaking ter inzage aan de minister gegeven om te bezien of in de betreffende passages staatsgeheime informatie is vastgelegd. Indien dat naar de mening van de minister het geval is, vindt daarover overleg plaats tussen de minister en de voorzitter van de commissie. Tot het moment dat over openbaarmaking is beslist, behandelt de commissie deze passages vertrouwelijk.

  • 9. Indien over de toepassing van dit protocol in een bepaald geval verschil van inzicht ontstaat, vindt overleg plaats tussen de minister en de voorzitter van de commissie. De Secretaris-Generaal van het ministerie dat de te bespreken informatie aangaat, neemt deel aan het overleg.

  • 10. De commissie kan beschikken over een budget dat wordt verstrekt door het ministerie van Algemene Zaken.

De minister-president,

minister van Algemene Zaken.

De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De minister van Buitenlandse Zaken.

De minister van Defensie.

De voorzitter van de Commissie van onderzoek besluitvorming Irak.

Naar boven