TOELICHTING
In voorliggende regeling worden de aanvraagprocedure en de
voorwaarden voor de toekenning van een startsubsidie en een subsidie
veldinitiatief Passend onderwijs beschreven.
Aanleiding
Binnen het funderend onderwijs bestaan er verschillende
voorzieningen voor leerlingen die extra zorg en aandacht nodig hebben vanwege
leer- of ontwikkelingsproblemen, een handicap, stoornis of een ziekte. In het
primair onderwijs zijn er samenwerkingsverbanden primair onderwijs (swv’s po of
weer samen naar school verbanden), waarin basisscholen met een speciale school
voor basisonderwijs samenwerken. In het voortgezet onderwijs werken scholen of
instellingen waar voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs wordt gegeven ook
samen in samenwerkingsverbanden (swv’s vo). Extra zorg wordt geboden via het
leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en in het praktijkonderwijs (pro). Voor
leerlingen met specifieke handicaps en stoornissen is er de mogelijkheid om
onderwijs te volgen in scholen voor speciaal onderwijs of voortgezet speciaal
onderwijs, dan wel om met een leerlinggebonden financiering onderwijs te volgen
in reguliere scholen.
Uit de evaluatie van de verschillende structuren is naar voren
gekomen dat de verschillende voorzieningen afzonderlijk een aantal positieve
resultaten hebben bereikt. De organisatie van de verschillende zorgstructuren
binnen het onderwijs is echter heel complex en kent ook een aantal knelpunten:
kinderen die thuis zitten of op wachtlijsten staan, veel bureaucratie rond
indicatiestelling, onvoldoende aansluiting en samenwerking tussen de
deelsystemen, onvoldoende afstemming en samenwerking met (jeugd)zorg, etc. Naar
aanleiding hiervan is gediscussieerd over een herziening van de zorgstructuren.
Dit heeft geleid tot het concept Passend onderwijs. In de brieven aan de Tweede
Kamer van 25 juni 2007 en 5 december 2007 heeft het kabinet een uitwerking van
dit concept gegeven. Centraal in deze uitwerking staan de verbetering van de
kwaliteit van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben
en de vorming van regionale netwerken om tot een betere organisatie van
onderwijs en zorg te komen. In december 2007 heeft staatssecretaris Dijksma met
de Tweede Kamer gesproken over het invoeringsplan Passend onderwijs. In dit
overleg heeft de Kamer ingestemd met de stimulering van de vorming van
regionale netwerken en de uitwerking van Passend onderwijs via startsubsidies,
veldinitiatieven en experimenten. In juni en in november 2008 heeft de Kamer
voortgangsrapportages ontvangen over Passend onderwijs.
Subsidiemogelijkheden ter voorbereiding van Passend
onderwijs
Voor een zorgvuldige invoering van Passend onderwijs zijn
verschillende subsidiemogelijkheden ingericht:
– Om de vorming van regionale netwerken te stimuleren is op 5
april 2008 de Regeling voor het aanvragen van een startsubsidie of een
veldinitiatief Passend Onderwijs 2008–2009 gepubliceerd.
– Voorliggende regeling is een vervolg hierop voor de periode
2009–2011.
– Om (onderwijskundige) initiatieven op kleinere schaal te
stimuleren is op 31 oktober 2008 de Regeling voor het verstrekken van een
stimuleringsubsidie Passend onderwijs 2008–2010 gepubliceerd.
– De mogelijkheden om brede en smalle experimenten Passend
onderwijs in te richten, zijn vastgelegd in de Beleidsregel experimenten
Passend onderwijs (d.d. 27 februari 2009).
Vorming van Regionale netwerken
Schoolbesturen krijgen bij de invoering van Passend onderwijs de
verantwoordelijkheid om voor alle leerlingen die worden aangemeld of staan
ingeschreven bij één van hun scholen, een passend onderwijszorgaanbod te
formuleren. Om dat te realiseren gaan scholen samenwerken in regionale
netwerken. Concreet betekent dit dat schoolbesturen net als nu samenwerken in
regionale verbanden. Bedoeling is niet een volledig nieuwe structuur te
ontwikkelen, maar om te ‘verbinden’. Bestaande samenwerkingsverbanden vormen
een functioneel netwerk zodat voor alle leerlingen in de regio een passend
onderwijszorgaanbod kan worden ontwikkelen. De samenwerkingsverbanden in het
primair onderwijs en in het voortgezet onderwijs maken onderling en met de
(v)so scholen en rec’s cluster 3 en 4 afspraken over de inrichting van één
loket voor zorgtoewijzing en over het onderwijscontinuüm waarbinnen voor alle
leerlingen een passend onderwijszorgaanbod kan worden geboden. De individuele
schoolbesturen blijven, ook wanneer een netwerk is gevormd, verantwoordelijk
voor het toelatingsbeleid en het onderwijs op de scholen. Met de instellingen
en scholen cluster 1 (voor leerlingen met visuele handicaps) en cluster 2 (voor
leerlingen met auditieve en communicatieve handicaps) wordt nog overleg gevoerd
over de wijze waarop de expertise van die clusters binnen de regionale
netwerken kan worden ingezet. Het regionale netwerk maakt afspraken met de
instellingen voor middelbaar beroepsonderwijs (mbo) om een goede overgang van
het v(s)o naar het mbo te realiseren.
Startsubsidie
Om de vorming en inrichting van een netwerk te stimuleren kan de
minister, op basis van voorliggende regeling een startsubsidie toekennen. Deze
startsubsidie wordt toegekend aan een ‘regionaal netwerk in oprichting’. Dit
betekent dat (de besturen van) de scholen die een samenwerkingsverband po/vo
vormen en de (v)so scholen cluster 3 en 4 die samenwerken in een rec een
intentieverklaring hebben getekend om tot de vorming van een netwerk te komen.
De deelname van scholen voor havo/vwo binnen het samenwerkingsverband vo is
voor de aanvraag van de startsubsidie nog niet verplicht. De omvang van de
startsubsidie bedraagt € 50.000. Om in aanmerking te komen voor een
startsubsidie worden in een regionaal netwerk afspraken gemaakt over de
inrichting van één loket voor zorgtoewijzing (inclusief afstemming met
(jeugd)zorg), het realiseren van een onderwijscontinuüm en over de wijze waarop
de ouderbetrokkenheid wordt vormgegeven.
Veldinitiatief
Binnen het huidige wettelijke kader kan door samenwerking al een
aantal ambities van Passend onderwijs worden gerealiseerd. Zo kan één loket
worden ingericht en kunnen sluitende afspraken ervoor zorgen dat voor alle
leerlingen een passend onderwijszorgaanbod wordt ontwikkeld. Partijen die een
startsubsidie hebben gekregen en met die middelen de regionale samenwerking
hebben uitgewerkt kunnen als veldinitiatief in aanmerking komen voor
aanvullende subsidiering als tegemoetkoming in de kosten van de extra
werkzaamheden. De omvang van de subsidie bedraagt jaarlijks € 15 of € 15,30 per
leerling (zie artikel 10, eerste lid). Om in aanmerking te komen voor een
subsidie veldinitiatief dienen ook de scholen voor havo/vwo deel uit te maken
van het regionale netwerk. Voor de veldinitiatieven is op de OCW begroting een
maximum bedrag beschikbaar. Daardoor is er ook een maximum aan het aantal
veldinitiatieven dat jaarlijks subsidie kan ontvangen. Op basis van de
Regeling voor het aanvragen van een startsubsidie of een
subsidie veldinitiatief Passend onderwijs 2008–2009 is al een aantal
veldinitiatieven van start gegaan.
Artikelsgewijs
Hoofdstuk 1. Algemeen
Artikel 1. Begripsbepaling
Passend onderwijs betekent dat voor alle leerlingen een passend
onderwijszorgaanbod wordt ontwikkeld. Hiertoe krijgen de bevoegde gezagsorganen
van scholen een resultaatsverplichting om voor alle zorgleerlingen die worden
aangemeld of staan ingeschreven een passend onderwijszorgaanbod te bieden. Om
dit te realiseren worden regionale netwerken ingericht, wordt per regio één
loket voor de indicatiestelling ingericht en wordt een flexibel
onderwijscontinuüm gerealiseerd.
Onder een onderwijscontinuüm wordt een flexibel onderwijsaanbod
verstaan waarbinnen voor alle leerlingen een passend onderwijszorgaanbod kan
worden geboden. Het continuüm loopt van plaatsing in het regulier onderwijs tot
plaatsing in het (voortgezet) speciaal onderwijs en kent verschillende vormen
van extra ondersteuning voor leerlingen die dat nodig hebben. Voorbeelden
hiervan zijn:
• Zorg begint bij extra ondersteuning in de klas op de
reguliere school.
• Speciale klassen in reguliere scholen. Dit kunnen
bijvoorbeeld zgn. ‘auti-klassen’ zijn, specifiek gericht op leerlingen met een
stoornis in het autistisch spectrum, maar ook klassen waar leerlingen met
verschillende handicaps die (een deel van) het onderwijs in het regulier
onderwijs volgen.
• Voorzieningen als Rebound, ‘Op de rails’ en Herstart voor
leerlingen die uit dreigen te vallen.
• Symbiosevormen voor leerlingen in het (v)so. Deze
leerlingen zijn ingeschreven in het (v)so maar volgen bijvoorbeeld
praktijkvakken in het reguliere onderwijs.
Ter ondersteuning van de regio’s bij het realiseren van een
integrale indicatiestelling voor onderwijs en (jeugd)zorg, is het kader
‘integraal indiceren’ ontwikkeld. Dit is een instrument waarmee langs zeven
thema’s kan worden gekomen tot een integrale indicatie voor onderwijs en
(jeugd)zorg. Op dit moment wordt het kader landelijk geïmplementeerd. Meer
informatie over het integraal indiceren en de implementatie van het kader is te
vinden op de website www.integraalindiceren.info.
Hoofdstuk 2. Startsubsidie
Artikel 2. Voorwaarden startsubsidie
In de regeling is aangegeven dat de intentieverklaring wordt
ondertekend door alle bevoegde gezagsorganen die participeren in het netwerk.
In plaats daarvan kan ook een mandaatverklaring bij de aanvraag worden gevoegd
waarin nadrukkelijk naar voren komt namens welke partijen de aanvraag wordt
ingediend. Voor de startsubsidie is deelname van de gymnasia en scholen voor
vwo en havo nog niet verplicht.
Om het aanvragen van de startsubsidie en het verzamelen van de
benodigde handtekeningen voor de intentieverklaring makkelijker te maken, heeft
CFI een overzicht gemaakt van namen en brinnummers van scholen en
samenwerkingsverbanden in de regio. Op dit overzicht kan worden aangegeven of
een school wel participeert, niet participeert of (voorlopig) niet participeert
in het netwerk. Bij de scholen die wel participeren dient een handtekening van
het bevoegd gezag te worden geplaatst. Dit overzicht is te verkrijgen via de
website www.passendonderwijs.nl.
Artikel 3. Aanvraag startsubsidie
De aanvraag voor een startsubsidie kan worden ingediend bij
CFI, Postbus 606, 2700 ML in Zoetermeer, onder vermelding van Passend
onderwijs. Op de website van CFI kan het aanvraagformulier (CFI 59001) worden
gedownload. Ook op de website www.passendonderwijs.nl vindt u een link naar het
aanvraagformulier op de website van CFI.
De inzet is om in 2011 de wetgeving Passend onderwijs in te
voeren. Vanaf dat moment dienen alle scholen aangesloten te zijn bij een
regionaal netwerk. Voorliggende regeling is bedoeld om de vorming van regionale
netwerken te stimuleren. Indien er binnen de regio waar het regionale netwerk
wordt ingericht één of meer scholen zijn die vooralsnog niet participeren,
dient dat in de aanvraag te worden vermeld, met de reden daarvan. Ook dient een
verklaring van de niet deelnemende scholen te worden bijgevoegd waaruit naar
voren komt dat deze scholen er geen bezwaar tegen hebben dat de startsubsidie
wordt aangevraagd. Hiervoor is gekozen omdat het van belang is alle scholen in
de regio te betrekken bij de vorming van het netwerk.
Artikel 4. Verlening en vaststelling startsubsidie
Elk regionaal netwerk kan éénmaal een startsubsidie verkrijgen,
in het jaar 2008, 2009 of 2010. Regio’s die op basis van de Regeling voor het
aanvragen van een startsubsidie of een subsidie veldinitiatief passend
onderwijs 2008–2009 en vooruitlopend daarop al een startsubsidie hebben
ontvangen, kunnen op basis van deze regeling niet opnieuw een startsubsidie
aanvragen. In 2011 kan geen startsubsidie meer worden ontvangen. De laatste
mogelijke aanvraagdatum voor een startsubsidie is 15 oktober 2010. Indien
binnen het regionale netwerk in oprichting meerdere swv’s vo participeren
ontvangt het netwerk per deelnemend swv vo € 50.000.
Binnen drie maanden na het beëindigen van de activiteiten, doch
uiterlijk 1 augustus 2011, dient een verslag van activiteiten door CFI te zijn
ontvangen. Het verslag van activiteiten kan worden ingediend bij CFI, Postbus
606, 2700 ML in Zoetermeer, onder vermelding van ‘Passend onderwijs’. Een
format voor het verslag van de activiteiten is te vinden op de website
www.passendonderwijs.nl.
Startsubsidies kunnen het hele jaar door worden aangevraagd.
Voor betaling in het jaar van de aanvraag dient de aanvraag uiterlijk op 15
oktober van dat betreffende jaar door CFI te zijn ontvangen. Betaling van
aanvragen die na die datum worden ingediend, volgt in het daaropvolgende
kalenderjaar.
Artikel 6. Informatieplicht
Deze informatieplicht betreft voornamelijk het aanleveren van
de nodige informatie aan de Evaluatiecommissie Passend Onderwijs ten behoeve
van de evaluatie van en advisering over vervolgstappen in het invoeringsproces
Passend onderwijs en het verspreiden van goede voorbeelden.
Hoofdstuk 3. Subsidie veldinitiatief
Artikel 7. Voorwaarden subsidie veldinitiatief
Wat betreft de samenstelling van het regionale netwerk geldt
bij het veldinitiatief dat, aanvullend op de participerende partijen bij de
startsubsidie, ook de gymnasia en scholen voor vwo en havo moeten participeren
in het regionale netwerk.
Het netwerk moet aangeven op welke manier een
registratiesystematiek wordt ingericht. Dit is een concretisering van de
voorwaarde dat alle leerlingen in beeld moeten zijn en dat er voor alle
zorgleerlingen een passend onderwijszorgaanbod wordt ontwikkeld. Dit kan alleen
worden gerealiseerd indien in een regio de meldingsplicht van leerlingen die
niet naar school gaan strikt en tijdig wordt opgevolgd en als de regio een goed
registratiesysteem heeft. Gedacht kan worden aan het koppelen van bestaande
leerling-administratiesystemen via bijvoorbeeld het DOD (zie ook www.vdod.nl)
of het ELD (zie ook www.eldvo.nl).
Het veldinitiatief is uiterlijk drie maanden na toekenning
operationeel. Onder ‘operationeel’ wordt verstaan dat het planmatig en
resultaatgericht nastreven van de doelen van het veldinitiatief in gang is
gezet (dus een stap verder is dan ‘intenties’), waarbij er sprake is van
zichtbare ontwikkeling in de voortgang. Deze definitie is opgesteld in nauw
overleg met de veldinitiatieven die zijn aangevangen onder de
Regeling voor het aanvragen van een startsubsidie of een
subsidie veldinitiatief Passend onderwijs 2008–2009.
Artikel 8. Aanvraag subsidie veldinitiatief
De aanvraag voor een subsidie veldinitiatief kan worden
ingediend bij CFI, Postbus 606, 2700 ML in Zoetermeer, onder vermelding van
Passend onderwijs. Op de website van CFI kan het aanvraagformulier (CFI 59057)
worden gedownload. Ook op de website www.passendonderwijs.nl vindt u een link
naar het aanvraagformulier op de website van CFI.
De regiegroep Passend onderwijs adviseert over de toekenning
van aanvragen voor een subsidie veldinitiatief. Een advies van de regiegroep
Passend onderwijs kan worden aangevraagd bij het Infopunt Passend onderwijs,
Varrolaan 60, 3584 BW Utrecht. De regiegroep zal binnen twee weken een advies
op de aanvraag geven. Dit advies moet door de aanvrager van het veldinitiatief
bij de aanvraag subsidie veldinitiatief worden gevoegd, die de aanvrager bij
CFI indient.
Om de aanvraagprocedure te versnellen kan de aanvrager de
regiegroep Passend onderwijs verzoeken om in geval van een positief advies de
aanvraag namens de subsidieaanvrager direct aan CFI door te sturen.
Artikel 10. Verlening en vaststelling subsidie
veldinitiatief
Regionale netwerken die Passend onderwijs vormgeven binnen
een veldinitiatief krijgen hiervoor jaarlijks een subsidie van:
a. € 15,30 per ingeschreven leerling in de basisscholen die
participeren in het regionale netwerk en
b. € 15 per leerling ingeschreven in de scholen voor vo die
participeren in het regionale netwerk.
Het bedrag van € 15,30 is opgebouwd uit € 15,00 per
ingeschreven leerling in de basisscholen die participeren in het regionale
netwerk, met een opslag van 2%. Hiervoor is gekozen omdat een aantal speciale
scholen voor basisonderwijs in meerdere samenwerkingsverbanden po participeert.
Hierdoor bestaat de kans dat leerlingen twee keer meetellen en als zodanig
dubbel worden bekostigd. Ook de scholen voor (v)so kunnen in meerdere netwerken
participeren. Daarom geldt ook voor de leerlingen die bij die scholen zijn
ingeschreven dat zij niet meetellen voor de vaststelling van de omvang van de
subsidie. Het aantal leerlingen op vo-scholen in zowel vwo/havo/vmbo/ pro als
aoc of roc voor wat betreft het daaraan verbonden vmbo wordt meegeteld bij de
vaststelling van de omvang van de subsidie veldinitiatief.
De subsidie veldinitiatief als bedoeld in artikel 10, eerste
lid wordt jaarlijks in één betaaltermijn beschikbaar gesteld op basis van de
teldatum 1 oktober van het schooljaar ervoor (t–1). Hierbij wordt uitgegaan van
het aantal leerlingen zoals bekend is ten tijde van de subsidietoekenning. Met
latere aanpassingen van het aantal leerlingen wordt alleen bij hoge
uitzondering rekening gehouden
Een format voor het verslag van de activiteiten en de bereikte
resultaten is te vinden op www.passendonderwijs.nl. Hierin wordt in ieder geval
ingegaan op: de inrichting van één loket, het onderwijscontinuüm, de wijze
waarop de kwaliteit van het onderwijs wordt versterkt, de wijze waarop
personeel en ouders zijn betrokken bij de organisatie en uitwerking van Passend
onderwijs en de inzet van middelen.
Indien de activiteit drie maanden na toekenning niet is
gestart, aanzienlijk wordt vertraagd of voortijdig wordt beëindigd, informeert
de subsidieontvanger de minister direct hierover. Dit kan schriftelijk bij CFI,
Postbus 606, 2700 ML in Zoetermeer, onder vermelding van ‘Passend
onderwijs’.
Indien het veldinitiatief na drie maanden niet operationeel is,
wordt de bekostiging voor de maanden dat het veldinitiatief tegen de
voorschriften in nog niet operationeel is teruggevorderd. Dit betekent dat
indien het veldinitiatief pas na vijf in plaats van drie maanden operationeel
is, de bekostiging voor twee maanden wordt teruggevorderd.
Artikel 12. Wijziging in samenstelling van het regionale
netwerk
Door samenvoeging, fusie, splitsing of opheffing van scholen
die participeren in het regionaal netwerk, wijzigt de samenstelling van het
regionaal netwerk. Voor de subsidie veldinitiatief hoeft de subsidieontvanger
hiervan geen aparte melding te maken.
Toetreden tot of uittreden uit een regionaal netwerk kan alleen
per 1 augustus van een jaar en alleen als hiervan uiterlijk op 1 maart van dat
jaar door CFI een melding is ontvangen. De melding kan worden verzonden naar
CFI, Postbus 606, 2700 ML in Zoetermeer, onder vermelding van ‘Passend
onderwijs’.
Wanneer een nieuwe school van start gaat en deze school zich
wil aansluiten bij een veldinitiatief, dan kan deze nieuwe school de procedure
voor toetreding volgen op dezelfde manier als geldt voor reeds bestaande
scholen die willen toetreden.
Uittreden van scholen die participeren in het regionaal netwerk
is alleen mogelijk als het regionaal netwerk blijft voldoen aan de minimumeisen
die gelden voor de samenstelling van een regionaal netwerk, óf met toestemming
van de minister. Toestemming van de minister kan worden aangevraagd middels een
schriftelijk verzoek bij CFI, Postbus 606, 2700 ML in Zoetermeer, onder
vermelding van ‘Passend onderwijs’.
Artikel 13. Informatieplicht
Deze informatieplicht betreft voornamelijk het aanleveren van
de nodige informatie aan de Evaluatiecommissie Passend Onderwijs ten behoeve
van de evaluatie van en advisering over vervolgstappen in het invoeringsproces
Passend onderwijs en het verspreiden van goede voorbeelden.
Artikel 14. Egalisatiereserve (bestemmingsreserve
publiek)
Aangegeven wordt dat een egalisatiereserve kan worden
opgebouwd. Dit betekent dat indien niet alle middelen zijn besteed, deze in een
volgend jaar opnieuw kunnen worden ingezet voor de doelen beschreven in deze
regeling.
De staatssecretaris van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
S.A.M. Dijksma.