Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 27 april 2009, nr. 2009-0000221776, tot wijziging van de Spaarloonregeling rijkspersoneel in verband met aanpassing aan gewijzigde fiscale wetgeving

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Gelet op artikel 32, vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964;

Besluit:

ARTIKEL I

De Spaarloonregeling rijkspersoneel wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

Onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel 2 door een punt vervalt onderdeel 3.

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid vervalt ‘3. De in het eerste en tweede lid bedoelde bedragen zijn niet hoger dan het ingevolge artikel 11, eerste lid, onderdeel h, onder 2o juncto artikel 34a, vijfde lid, van de Wet op de loonbelasting vastgestelde maximumspaarbedrag.’

2. In het derde lid wordt ‘artikel 31, tweede lid, onderdeel f,’ vervangen door: artikel 31, eerste lid, onderdeel f,.

C

Artikel 3, tweede lid, onder c, komt te luiden:

  • c. deze instelling ingeval van de opneming van spaargelden als bedoeld in artikel 11, tweede lid, de alsdan in te houden bedragen in verband met loonheffingen volgens opgave van het bevoegd gezag aan hem zal doen toekomen.

D

Artikel 8, eerste lid, onder d, komt te luiden:

  • d. het spaarbedrag wordt aangewend voor de betaling van de kosten van kinderopvang als bedoeld in artikel 19f van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen.

E

Artikel 8a vervalt.

F

In artikel 9 wordt na de zinsnede ‘artikel 8, eerste lid, onder b, c en d’ ingevoegd: en artikel 11.

G

In artikel 10 vervallen het tweede lid alsmede de aanduiding ‘1.’ voor het eerste lid.

H

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid vervalt de zinsnede ‘zoals bedoeld volgens de criteria die worden gehanteerd bij het arbeidskostenforfait van de loon- en inkomstenbelasting’.

2. Het derde lid komt te luiden:

  • 3. Indien gespaarde bedragen volgens het tweede lid worden opgenomen, geschiedt dit in overleg met het bevoegd gezag, teneinde te bewerkstelligen dat de verschuldigde loonheffingen kunnen worden ingehouden.

I

Artikel 13 komt te luiden:

Artikel 13

Deze regeling berust op artikel 32, vierde lid, van de Wet op de loonbelasting 1964.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, met dien verstande dat:

  • a. Artikel I, onderdeel H, onder 1, terugwerkt tot en met 1 januari 2001;

  • b. Artikel I, onderdeel B, terugwerkt tot en met 1 januari 2005;

  • c. Artikel I, onderdeel C, en onderdeel H, onder 2, terugwerken tot en met 1 januari 2006;

  • d. Artikel I, onderdelen A en D, terugwerken tot en met 1 januari 2007 en

  • e. Artikel I, onderdeel E, terugwerkt tot 1 januari 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

TOELICHTING

De Spaarloonregeling rijkspersoneel is aangepast aan diverse wijzigingen in de fiscale wetgeving. Door deze wijzigingen waren enkele verwijzingen in deze regeling niet meer correct.

Artikel I

A en D

Artikel 8, eerste lid, onderdeel d, is aangepast aan de wijzigingen van artikel 32 van de Wet op de loonbelasting 1964 en artikel 19f van de Uitvoeringsregeling werknemersspaarregelingen en winstdelingsregelingen in verband met de mogelijkheid om spaarloon in te (blijven) zetten ten behoeve van de kosten van kinderopvang. In verband hiermee is ook de definitie van ‘partner’ in artikel 1 komen te vervallen.

B

In onderdeel 1 wordt een technische omissie hersteld. In artikel 2, tweede lid, was de zin die nu wordt geschrapt, bij een eerdere wijziging ten onrechte blijven staan.

In artikel 2, derde lid, wordt nu verwezen naar het ingevolge artikel 31, eerste lid, onderdeel f van de Wet op de loonbelasting 1964 vastgestelde maximumspaarbedrag. Sinds de wijziging van laatstgenoemd artikel per 1 januari 2005 (Stb. 2005, 37) waarbij het vroegere eerste lid kwam te vervallen, is dit de correcte verwijzing.

C en H

Artikel 11, derde lid, en in samenhang daarmee artikel 3, tweede lid, onderdeel c, is aangepast aan het sinds 1 januari 2006 in de belastingwetgeving gehanteerde nieuwe begrip ‘loonheffingen’.

E

Dit betreft een artikel van overgangsrecht dat (uiterlijk) met ingang van 1 januari 2009 geen betekenis meer heeft omdat alle in 2004 gespaarde bedragen dan ten minste vier jaar op de spaarloonrekening hebben gestaan.

F en G

Dit betreffen louter technische verbeteringen, waarmee geen inhoudelijke wijziging wordt beoogd.

I

Ten onrechte is in de Spaarloonregeling rijkspersoneel de vermelding van de wettelijke grondslag hiervoor achterwege gebleven. Deze omissie wordt nu hersteld.

Artikel II

Voor zover nodig is aan verschillende bepalingen terugwerkende kracht verleend. Het betreft hier geen voor de ambtenaar belastende wijzigingen.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

Naar boven