Besluit van de Minister van Justitie d.d. 23 april 2009, nr. 5594279/Justis/09, strekkende tot verlenging van het categoriaal besluit buitengewoon opsporingsambtenaar Centraal Justitieel Incasso Bureau 2004

De Minister van Justitie,

Gelet op artikel 142, eerste lid, onder b, van het Wetboek van Strafvordering en op het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar;

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. buitengewoon opsporingsambtenaar:

de opsporingsambtenaar als omschreven in artikel 2;

b. CJIB:

het Centraal Justitieel Incassobureau, gevestigd te Leeuwarden.

Artikel 2

Maximaal 65 personen, werkzaam bij de Afdeling Transacties van het CJIB en belast met de opsporing van strafbare feiten, zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 3

  • 1. De opsporingsbevoegdheid van de buitengewoon opsporingsambtenaar beperkt zich tot de strafbare feiten die zijn genoemd in het Transactiebesluit 1994.

  • 2. De opsporingsbevoegdheid geldt voor het grondgebied van Nederland.

Artikel 4

  • 1. Als direct toezichthouder voor de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het regionaal politiekorps Friesland.

  • 2. Als toezichthouder voor de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de hoofdofficier van justitie van het arrondissementsparket te Leeuwarden.

Artikel 5

De directeur van het CJIB brengt jaarlijks, doch uiterlijk per 1 april, aan de Minister van Justitie verslag uit over het voorafgaande jaar en vermeldt in dit verslag in ieder geval:

  • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren bij de Afdeling Transacties van het CJIB;

  • b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

  • c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van de buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor het examen zijn geslaagd.

Artikel 6

Ingetrokken wordt: het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar CJIB 2004.

Artikel 7

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het in artikel 6 genoemde besluit, alsmede de individuele akten van opsporingsbevoegdheid en beëdiging en de overige benoemingsbescheiden van de buitengewoon opsporingsambtenaren die in dienst zijn van de Afdeling Transacties van het CJIB, worden voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten en overige benoemingsbescheiden afgegeven op basis van het onderhavige besluit.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 augustus 2009 en vervalt op 1 augustus 2014.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar CJIB 2009.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 23 april 2009

De Minister van Justitie,

namens deze:

de teammanager BTR,

P.W.C. Collard.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, Dienst Justis, team BTR/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

TOELICHTING

Bij brief van 13 maart 2009 heeft de directeur van het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) verzocht om verlenging van de categoriale beschikking betreffende de buitengewoon opsporingsambtenaar werkzaam bij de Afdeling Transacties van het CJIB.

Onderhavig besluit beoogt de opsporingsbevoegdheid van de met opsporingstaken belaste ambtenaren werkzaam bij de Afdeling Transacties van het CJIB met een periode van vijf jaar te verlengen. Het besluit berust op de in artikel 4, derde lid, van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar neergelegde bevoegdheid hiertoe over te gaan indien de noodzaak van de te hanteren opsporingsbevoegdheid aanwezig blijft. Gelezen voornoemd verzoek van de directeur van het CJIB, acht ik de noodzaak voor verlenging van de opsporingsbevoegdheid aanwezig.

Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit aan alle buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de Afdeling Transacties van het CJIB een nieuwe akte van opsporingsbevoegdheid uit te reiken, is in artikel 7 van het onderhavige besluit een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten en overige benoemingsbescheiden van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaren nog hun geldigheid tot het moment waarop zij vervallen.

De Minister van Justitie,

namens deze:

de teammanager BTR,

P.W.C. Collard.

Naar boven