Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 22 april 2009, nr. WJZ/2009/113083 (8254), tot wijziging van de Tijdelijke regeling aanvulling eigen inkomsten cultuurinstellingen in verband met een technische verbetering

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Gelet op de artikelen 5, 32, eerste lid, en 48 van het Bekostigingsbesluit cultuuruitingen;

Besluit:

A

Artikel 1, onderdeel d, van de Tijdelijke regeling aanvulling eigen inkomsten cultuurinstellingen komt te luiden:

d. instelling:

instelling als bedoeld in artikel 4a en 4b van de Wet op het specifiek cultuurbeleid met uitzondering van:

  • a. instellingen als bedoeld in de artikelen 9k, 9m en 9n van de regeling,

  • b. instellingen die zijn opgenomen in de bijlage bij deze regeling, en

  • c. instellingen waarvan het beheer door middel van het Mandaatbesluit FCP is overgedragen aan de stichting Fonds voor cultuurparticipatie.

B

De bijlage bij de Tijdelijke regeling aanvulling eigen inkomsten cultuurinstellingen komt te luiden:

BIJLAGE BEHORENDE BIJ ARTIKEL 1 VAN DE TIJDELIJKE REGELING AANVULLING EIGEN INKOMSTEN CULTUURINSTELLINGEN

  • Stichting Erfgoed Nederland, te Amsterdam

  • Stichting Kunstfactor, te Utrecht

  • Stichting Muziek Centrum Nederland, te Amsterdam

  • Stichting Nederlands Architectuurinstituut, te Rotterdam

  • Stichting Nederlands Muziek Instituut, te Den Haag

  • Stichting Premsela, te Amsterdam

  • Stichting Theater Instituut Nederland, te Amsterdam

  • Stichting tot Exploitatie van het Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, te Den Haag

  • Vereniging van Openbare Bibliotheken in Nederland, te Den Haag

  • Vereniging Virtueel Platform, te Amsterdam.

C

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

TOELICHTING

De Tijdelijke regeling aanvulling eigen inkomsten cultuurinstellingen, ook wel aangeduid als ‘Matchingsregeling’, (Regeling van 30 januari 2009, Stcrt. 2009, 42) biedt de grondslag om cultuurinstellingen waaraan een vierjaarlijkse subsidie is verleend, de komende jaren subsidie te verstrekken bij wijze van aanvulling van hun eigen inkomsten. De regeling vloeit voort uit de brief van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 10 juni 2008 (Kamerstukken II 2007/08, 28 989, nr. 80) met de reactie op het rapport van de Commissie Cultuurprofijt ‘Meer draagvlak voor cultuur’. In het kader van Cultuurprofijt is het uitgangspunt dat ondersteunende instellingen geen subsidiekorting opgelegd hebben gekregen, en ook geen aanspraak kunnen maken op een bijdrage op grond van de Matchingsregeling. Dit is ook gecommuniceerd aan de betrokken instellingen, onder meer in de subsidiebeschikking van 16 september 2008. De Matchingsregeling is echter niet ondubbelzinnig op dit punt. Daarom wordt deze aangepast in die zin dat expliciet ook in de regeling zelf duidelijk wordt dat de (beperkte) groep instellingen waarvan beleidsmatig reeds duidelijk is dat zij geen aanspraak kunnen maken op matchingssubsidie, ook formeel daarvan is uitgesloten.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

Naar boven