Besluit van de Minister van Justitie van 21 april 2009, kenmerk 5590735/Justis/09, strekkende tot aanwijzing van de medewerkers van de gemeente Haarlem tot buitengewoon opsporingsambtenaar

De Minister van Justitie,

Handelende in overeenstemming met de betrokken Ministers;

Gelezen het verzoek van de gemeente Haarlem en de daarop volgende adviezen van de korpschef van de regiopolitie Kennemerland en de Hoofdofficier van Justitie te Haarlem;

Gelet op:

  • artikel 17, eerste lid, aanhef en onder ten tweede, van de Wet op de economische delicten;

  • artikel 8, zevende lid, van de Politiewet 1993;

  • artikel 142, eerste lid, onder b en c, en het derde lid, van het Wetboek van Strafvordering;

  • het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar.

Besluit:

Artikel 1

Onder de buitengewoon opsporingsambtenaar wordt in dit besluit verstaan:

De ambtenaren belast met de opsporing van strafbare feiten en werkzaam bij de gemeente Haarlem, aangesteld in de functie van gemeentelijk opsporingsambtenaar zijn aangewezen als buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 2

  • 1. De buitengewoon opsporingsambtenaar, werkzaam als gemeentelijk opsporingsambtenaar, is bevoegd tot de opsporing van feiten strafbaar gesteld bij of krachtens:

    • a. De in artikel 1a van de Wet op de economische delicten (WED) genoemde wetten en alsmede de artikelen 26, 33 en 34 van de WED; de Visserijwet 1963; de Wet op de openluchtrecreatie; de Plantenziektewet; de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren; de Veewet; het Besluit gebruik meststoffen; artikel 45 luchtverkeersreglement; het Binnenvaartpolitiereglement; de Binnenschepenwet; Wegenverkeerswet 1994 (de toepassing van deze bevoegdheid dient zich te beperken tot stilstaand verkeer met uitzondering van de artikelen 5, 6, 10, 60, 62 en 82 RVV 1990); artikel 2, van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (i.v.m. onverzekerd crossen); de Monumentenwet 1988; de Wet openbare manifestaties; de Zondagswet; de Wet hygiëne en veiligheid badinrichtingen en zwemgelegenheden;

    • b. de artikelen 141, 157, 158, 161, 162, 163, 173, 173a, 173b, 174, 175, 177, 179, 180, 181, 182, 184, 185, 198, 199, 225, 239, 266, 267, 284, 285, 310, 311, 314, 315, 350, 351, 351 bis, 352, 424 t/m 429, 430a, 435, onder ten vierde, 447e en 458 t/m 461 van het Wetboek van Strafrecht.

    • c. De verordeningen van de gemeente Haarlem waarbinnen de buitengewoon opsporingsambtenaar diens functie van gemeentelijke opsporingsambtenaar uitoefent, voor zover betrokkene daarvoor door het bevoegde bestuursorgaan is aangewezen.

  • 2. De opsporingsbevoegdheid, voor de gemeentelijk opsporingsambtenaar, geldt voor het grondgebied van de gemeente Haarlem.

Artikel 3

Op grond van dit besluit kunnen maximaal 75 personen als buitengewoon opsporingsambtenaar beëdigd worden.

Artikel 4

De buitengewoon opsporingsambtenaar is bevoegd bij de opsporing van de in artikel 3 genoemde strafbare feiten gebruik te maken van de bevoegdheid, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Politiewet 1993. Hij gedraagt zich daarbij overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 7 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke Marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar.

Artikel 5

  • 1. Als toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de Hoofdofficier van Justitie bij het arrondissementsparket te Haarlem.

  • 2. Als direct toezichthouder van de buitengewoon opsporingsambtenaar is aangewezen de korpschef van het politiekorps Kennemerland.

Artikel 5

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders of namens hen het hoofd van de afdeling Handhaving Openbare Omgeving van de gemeente Haarlem brengt jaarlijks, voor 1 april, over het jaar daaraan voorafgaand aan de Minister van Justitie verslag uit over:

    • a. het aantal buitengewoon opsporingsambtenaren dat op 31 december werkzaam was binnen de dienst;

    • b. de door die buitengewoon opsporingsambtenaren verrichte activiteiten;

    • c. de stand van zaken met betrekking tot de opleiding van die buitengewoon opsporingsambtenaren, waarbij in ieder geval wordt aangegeven hoeveel personen in het verslagjaar zijn aangemeld voor het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen en hoeveel personen in dat jaar voor dat examen zijn geslaagd.

  • 2. Dit verslag dient te worden toegezonden aan de toezichthouder en de direct toezichthouder, als bedoeld in artikel 5 van dit besluit, alsmede aan het Ministerie van Justitie, dienst Justis, afd. BTR/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag.

Artikel 6

De op naam gestelde akten van opsporingsbevoegdheid en van beëdiging en de overige benoemingsbescheiden, afgegeven mede op basis van het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar parkeercontroleurs gemeente Haarlem 2008, worden voor de duur van hun geldigheid of tot daarover nader zal zijn beslist, geacht te zijn akten op basis van dit besluit.

Artikel 7

Het besluit buitengewoon opsporingsambtenaar parkeercontroleurs gemeente Haarlem 2008 wordt ingetrokken.

Artikel 8

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Artikel 9

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar van de gemeente Haarlem 2009.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 21 april 2009

De Minister van Justitie,

namens deze:

de teammanager BTR,

P.W.C. Collard.

Binnen zes weken na publicatie van dit besluit kan een belanghebbende daartegen een bezwaarschrift indienen bij de Minister van Justitie, dienst Justis, afdeling BTR/BOA, Postbus 20300, 2500 EH Den Haag. Het bezwaarschrift dient te zijn gemotiveerd.

TOELICHTING

Namens het college van Burgemeester en Wethouders heeft het hoofd van de afdeling Openbare Omgeving (hierna HOO) mij, bij brief van 22 december 2008, verzocht om het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaren parkeercontroleurs van de gemeente Haarlem 2008 te wijzigen.

De afdeling HOO heeft een generale taakstelling. Zij heeft de zorg voor de handhaving van het gehele handhavingspakket. De gemeente Haarlem heeft het belang van deze handhaving onderstreept door zorg te dragen dat de afdeling HOO dusdanig is georganiseerd dat de handhaving zo optimaal mogelijk kan worden gewaarborgd. Derhalve het verzoek van de gemeente Haarlem, afdeling HOO om de functie van gemeentelijk opsporingsambtenaar toe te kennen.

Conform de adviezen van de direct toezichthouder, de korpschef van de regiopolitie Kennemerland, en de toezichthouder, de hoofdofficier van justitie Haarlem, acht ik de noodzaak tot verlening van het categoriaal besluit aanwezig.

Gezien het feit dat het wegens administratieve procedures praktisch niet uitvoerbaar is om met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit aan de buitengewoon opsporingsambtenaren in dienst van de gemeente Haarlem een nieuwe akte van beëdiging en bijbehorend legitimatiebewijs uit te reiken, is in artikel 6 van dit besluit een overgangsregeling opgenomen. Op grond van deze regeling behouden de akten van de betreffende buitengewoon opsporingsambtenaren nog hun geldigheid tot het moment waarop zij vervallen.

De Minister van Justitie,

namens deze:

de teammanager BTR,

P.W.C. Collard.

Naar boven