De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op artikel 32, tweede lid, van
de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling vrijstelling verplichtingen WW en Wet
WIA wordt als volgt gewijzigd:
A
Aan artikel 1 wordt, onder vervanging na ‘Werkloosheidswet’ van
de punt door een puntkomma, toegevoegd:
- Pensioen:
een uitkering op grond van een pensioenregeling als
bedoeld in artikel 18, eerste lid, onderdeel a, onder 1°, van de Wet op de
loonbelasting 1964.
- Prepensioen:
een uitkering op grond van een regeling voor
vervroegde uittreding als bedoeld in artikel 32ba, van de Wet op de
loonbelasting 1964 of op grond van een prepensioenregeling als bedoeld in
artikel 38a van de Wet op de loonbelasting 1964 zoals dat artikel luidde op
31 december 2004;
- Verlof:
een tussen de werkgever en de werknemer voor een
gedeelte of het geheel van de arbeidstijd overeengekomen periode, waarin de
werknemer geen arbeid jegens de werkgever verricht.
B
Na artikel 2 een artikel ingevoegd, luidende:
Artikel 2a Vrijstelling in verband met pensioen, prepensioen of
verlof
Van de verplichtingen, bedoeld in artikel 30, eerste lid, van
de Wet WIA is vrijgesteld de persoon die met verlof is dan wel die pensioen of
prepensioen ontvangt.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de
dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen
De onderhavige regeling wijzigt de Regeling vrijstelling
verplichtingen WW en Wet WIA (hierna: de Regeling). De Regeling regelt thans
onder meer dat WIA-gerechtigden, als zij hun resterende verdiencapaciteit
volledig benutten, vrijgesteld zijn van de verplichtingen, bedoeld in
artikel 30, eerste lid, van de Wet WIA. In deze Regeling wordt daarnaast
geregeld dat een WIA-gerechtigde van deze verplichtingen wordt vrijgesteld
tijdens verlof, prepensioen of pensioen.
In het Inkomensbesluit Wet WIA is geregeld dat een WIA-gerechtigde
tijdens verlof dan wel als hij een prepensioen of pensioen ontvangt, een
inkomen verdient dat gelijk is aan het inkomen voorafgaand aan dat verlof,
prepensioen of pensioen. Met andere woorden, gedurende het verlof of tijdens
het ontvangen van prepensioen of pensioen is sprake van een fictief inkomen. Op
deze wijze wordt geregeld dat de uitkering tijdens verlof, prepensioen of
pensioen niet toeneemt. De regering acht het niet redelijk om enerzijds tijdens
verlof, prepensioen of pensioen uit te gaan van een fictief inkomen, terwijl
iemand feitelijk geen of minder inkomen heeft en anderzijds iemand te
verplichten passende arbeid te verkrijgen of aanvaarden omdat hij feitelijk
geen inkomen heeft. Dat zou betekenen dat met twee maten wordt gemeten.
Bovendien is de uitkering van de WIA-gerechtigde door voornoemde fictie lager
dan zonder die fictie. Daarom is het gerechtvaardigd dat de WIA-gerechtigde
tijdens verlof of het ontvangen van een prepensioen of pensioen wordt
vrijgesteld van de verplichtingen, bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de
Wet WIA.
Artikelsgewijs
Artikel I
Onderdelen A en B
Met de invoeging van een nieuw artikel 2a wordt een
vrijstelling gerealiseerd van de verplichting van de verzekerde om passende
arbeid te zoeken. Degene die gebruik maakt van een pensioenregeling, een
prepensioenregeling of verlof en waarbij een fictief inkomen als inkomen voor
de inkomenseis geldt valt onder deze vrijstelling. Wat betreft de definitie van
pensioen, prepensioen en verlof is aansluiting gezocht bij de formulering in
artikel 1, onderdeel b, onder 6o, van het Inkomensbesluit WIA.
De Minister van
Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
J.P.H. Donner.