Aanwijzing Voertuigafmetingen

Categorie: opsporing, vervolging

Rechtskarakter: aanwijzing in de zin van art. 130 lid 4 Wet RO

Afzender: College van procureurs-generaal

Adressaat: Hoofden van de parketten

Registratienummer: 2009A007

Datum vaststelling: 06-04-2009

Datum inwerkingtreding: 01-05-2009

Geldigheidsduur: 30-04-2013

Publicatie in Stcrt.: PM

Vervallen: –

Relevante beleidsregels OM: Richtlijn voor Strafvordering belading van voertuigen (2009R002), Aanwijzing Wet wegvervoer goederen (2009A0008)

Wetsbepalingen: Art. 5.*.61, 5.* 49, art. 5.18.11 t/m 5.18.30 Regeling Voertuigen

Jurisprudentie: –

Bijlage(n):

Achtergrond

De politie voert controles uit om de afmetingen van beladen en onbeladen voertuigen en samenstellen van voertuigen te handhaven. In de Regeling Voertuigen2 is een aantal artikelen opgenomen, dat de maximale afmetingen van al dan niet beladen voertuigen en samenstellen van voertuigen regelt. Deze artikelen dienen voornamelijk de verkeersveiligheid, maar beperken ook oneerlijke concurrentie door het standaardiseren van voertuigafmetingen en het maximaliseren van de laadruimte.

Deze aanwijzing maakt duidelijk op welke wijze de regelgeving met betrekking tot de voertuigafmetingen wordt gehandhaafd en wanneer een maatregel moet worden opgelegd. Het Voertuigreglement is overgegaan van een Algemene maatregel van bestuur naar een ministeriële regeling, genaamd Regeling Voertuigen (RV). Vanwege de omstandigheid dat in de RV enkele veranderingen zijn doorgevoerd die betrekking hebben op voertuigafmetingen, treedt deze aanwijzing op hetzelfde moment in werking als deze regeling.

Samenvatting

In deze aanwijzing wordt aangegeven wanneer opsporingsambtenaren proces-verbaal3 moeten opmaken en in beginsel een maatregel moeten opleggen in het geval de maximaal toegestane voertuigafmetingen van zowel beladen als onbeladen voertuigen of samenstellen daarvan worden overschreden.

Opsporing

Bij het bepalen van voertuigafmetingen moet rekening worden gehouden met artikel 5.1a.1 en 5.1a.2 RV. Zo is in het tweede lid van artikel 5.1a.1 RV bepaald dat bij de vaststelling van de afmetingen van bedrijfsauto's en aanhangwagens met een toegestane maximummassa van meer dan 750 kg de daar aangewezen voertuigdelen en onderdelen buiten beschouwing moeten worden gelaten. Dit geldt niet voor aanhangwagens achter landbouw- of bosbouwtrekkers of achter motorrijtuigen met beperkte snelheid.

Meetwaarden en foutmarge

De bij een meting verkregen waarde moet worden afgekapt op hele centimeters. Daarnaast moet de gemeten waarde, om een mogelijke fout in de gebruikte meetapparatuur te corrigeren, tot en met een gemeten lengte van 20 meter met 1 cm worden verminderd en bij een gemeten lengte boven de 20 meter met 2 cm worden verminderd.

Wordt bijvoorbeeld een lengte van 22 meter en 93,8 cm gemeten, dan wordt het getal achter de komma afgekapt en resteert een waarde van 22,93 m. Deze waarde wordt vervolgens met 2 cm verminderd en de waarde die voor de handhaving wordt gehanteerd is in dit voorbeeld 22,91 m.

Uitleg tabellen

In de onderstaande tabellen zijn in de kolom ‘Toegestaan’ de toegestane maximale afmetingen voor beladen en onbeladen voertuigen opgenomen. In de kolom ‘Proces-verbaal en maatregel’ staan de afmetingen vermeld van waaraf verbaliserend moet worden opgetreden. Wanneer proces-verbaal wordt opgemaakt, moet in beginsel ook een maatregel worden opgelegd. Bij het bepalen van de verbaliseringsgrens is ervoor gekozen om nagenoeg geen tolerantie toe te staan voor de zogenaamde permanente eisen. Dit betreft de eisen die voor individuele voertuigen zonder belading gelden. Voor de standaard gebruikseisen, dit zijn de eisen die gelden voor samenstellen en beladen voertuigen, zijn marges vastgesteld die afhankelijk zijn van het soort overschrijding. Zo is de marge voor een te hoog voertuig geringer dan die voor een te lange combinatie, omdat de hoogte van veel tunnels en viaducten is afgestemd op de maximum toegestane hoogte van 4 meter. Een geringe hoogteoverschrijding kan daardoor al aanzienlijke gevolgen voor het verkeer hebben, terwijl een kleine lengteoverschrijding geen of nagenoeg geen impact op de verkeersveiligheid heeft. Tot slot zijn er aanvullende gebruikseisen voor het vervoer van ondeelbare lading en voor een aantal specifieke soorten vervoer, zoals het vervoer van voertuigen op autotransporters. Omdat voor dit soort vervoer extra lengte en/of breedte wordt toegestaan ten opzichte van de standaard gebruikseisen, wordt hierbij eveneens geen tolerantie toegestaan.

Tabel verbaliseringsrichtlijnen bij overschrijding van voertuig- en/of ladingafmetingen

Permanente eisen

Maximale afmetingen die gelden voor niet beladen en niet gekoppelde voertuigen

 

Toegestaan

Proces-verbaal en maatregel

Feitcode

Hoogte art. 5.*.6 RV

   
    

Alle voertuigen uitgezonderd onderstaande voertuigen

4,00 m

> 4,01 m

N062 a/c

Als bij gekoppelde trekker met oplegger de hoogteoverschrijding het gevolg is van aankoppelen van de oplegger, dan is de gebruikseis van toepassing

4,00 m

> 4,05 m

P150 a/c

Motorfiets/ 3w motorrijtuig in gebruik > 31-10-1997/bromfiets

2,50 m

> 2,51 m

N060 v

Gehandicaptenvoertuig

2,00 m

> 2,01 m

N060 q

Bromfiets-/motoraanhangwagen

1,00 m

> 1,01 m

N060 l

    

Breedte art. 5.*.6 RV

   
    

Personenauto/bus/bedrijfsauto/cat. 12/13 aanhangwagen/motor+zijspan

2,55 m

> 2,56 m

N060 b

Bedrijfsauto +10 ton/cat. 12 aanhangwagen + 10 ton in gebruik < 01-02-1999

2,60 m

> 2,61 m

N060 g

Geconditioneerd voertuig/motorrijtuig met beperkte snelheid (mmbs)

2,60 m

> 2,61 m

N060 g

Rijdend werktuig/Land-/bosbouwtrekker/landbouwaanhangwagen

3,00 m

> 3,01 m

N060 h

Motorfiets/bromfiets > 2 w/ 3 w motorrijtuig in gebruik > 31-10-1997

2,00 m

> 2,01 m

N060 u

Gehandicaptenvoertuig

1,10 m

> 1,11 m

N060 p

Bromfiets/bromfiets-, motor- en fietsaanhangwagen

1,00 m

> 1,01 m

N060 w

Fiets

0,75 m

> 0,76 m

N060 r

Fiets > 2w of zijspan/onbespannen wagen

1,50 m

> 1,51 m

N060 s

    

Lengte art. 5.*.6 RV

   
    

Personenauto//mmbs/3 w motorrijtuig in gebruik < 01-11-1997/landbouwtrekker

12,00 m

> 12,01 m

N060 a

Bedrijfsauto/cat. 12, 13 en 14 aanhangwagen

12,00 m

> 12,12 m

N060 a

NB voor deze categorieën wordt een tolerantie van 1% toegestaan

   

Oplegger in gebruik > 31-12-1997 gemeten vanaf hart koppeling tot achterzijde en afstand hart koppeling tot enig punt voorzijde max

12,00 m

2,04 m

> 12,01 m

> 2,05 m

N061 e

N061 e

Bus 2 assen (inclusief skibox) in gebruik > 09-09-2003

13,50 m

> 13,51 m

N060 aa

Bus 2 assen in gebruik < 10-09-2003 of > 2 assen (inclusief skibox)

15,00 m

> 15,01 m

N060 ab/ac

Gelede bus (inclusief skibox)

18,75 m

> 18,76 m

N060 e

Rijdend werktuig

20,00 m

> 20,01 m

N060 d

Kermis-circusvoertuig (idem + cat. 12 aanhangwagen)

14,00 m

> 14,01 m

N060 f

Kermis-circusoplegger gemeten vanaf hart koppeling tot achterzijde

17,50 m

> 17,51 m

N061g

Middenasaanhangwagen (cat. 13)

8,00 m

> 8,01 m

N061 i

Motorfiets/3w motorrijtuig in gebruik > 31-10-1997/bromfiets

4.00 m

> 4.01 m

N060 t

Gehandicaptenvoertuig

3,50 m

> 3,51 m

N060 o

    

Stootbalk of bescherminrichting art. 5.*.49 RV

   
    

Bedrijfsauto’s en cat. 12 aanhangwagens, beide in gebruik > 30-06-1967. Stootbalk vereist als afstand onderzijde voertuig tot wegdek op een afstand van meer dan 1,00 m achter hart achterste as > 0,70 m dan wel > 0,55 m als voertuig in gebruik > 31-12-1997. (m.u.v. trekker asfaltkipper en dolly)

1,00 m

> 1,01 m

N490

Betonmolen ongeacht bouwjaar; overige bedrijfsauto’s en cat. 12 aanhangwagens alle in gebruik < 01-01-2005. Afstand achterzijde stootbalk tot achterzijde voertuig maximaal:

0,60 m

> 0,61 m

N490

Bedrijfsauto/bus/ cat. 12 aanhangwagen, alle in gebruik > 31-12-2004. Afstand achterzijde stootbalk tot achterzijde voertuig maximaal:

0,45 m

> 0,46 m

N490

NB: In de lengte, breedte en hoogteafmetingen van de permanente eisen van categorie 3 en 12 voertuigen zijn afneembare bovenbouwen en gestandaardiseerde laadstructuren, zoals containers begrepen. Hierbij moet worden opgemerkt dat ten aanzien van de stootbalkbepalingen afneembare bovenbouwen en gestandaardiseerde laadstructuren (containers) als lading gelden en dat hier de feitcodeserie P 121 op van toepassing is.

Gebruikseisen

Maximale afmetingen die gelden voor beladen en/of gekoppelde voertuigen

 

Toegestaan

Proces-verbaal en maatregel

Feitcode

Hoogte

   
    

Alle voertuigen uitgezonderd onderstaande voertuigen; artt. 5.18.15 en 5.18.23 RV

4,00 m

> 4,05 m

P150 a/c

NB Voor de motor en de bromfiets is geen maximale hoogte vastgesteld.

   

Gehandicaptenvoertuig; art. 5.18.30 lid 4 RV

2,00 m

> 2,05 m

P300 d

Bromfiets-/motoraanhangwagen; art 5.18.19 en 5.18.27 RV

1,00 m

> 1,05 m

P270 b

    

Breedte

   
    

Breedte voertuig incl. deelbare lading personenauto, bedrijfsauto, bus, 3 w motorrijtuig in gebruik < 31/10/1997/cat. 12, 13 aanhangwagen; art. 5.18.14 lid 1 RV

2,55 m

> 2,65 m

P141 a/d

Motorrijtuig beperkte snelheid/land-/bosbouwtrekker/landbouwaanhangwagen; art. 5.18.22 RV

3,00 m

> 3,10 m

P141 a/d

Indien lading losse veldgewassen; art. 5.18.22 RV

3,50m

> 3,51 m

P141 a/d

Personenauto/3 w motorrijtuig in gebruik > 31/10/1997/2w motor Maximaal buiten zijkant; artt. 5.18.14 en 5.18.19 RV

0,20 m

> 0,30 m

P140 e

Bromfiets > 2 w; art. 5.18.26 RV

2,00 m

> 2,10 m

P260b

Gehandicaptenvoertuig; art. 5.18.30 RV

1,10 m

> 1,20 m

P300a

Fiets > 2w of zijspan/onbespannen wagen; artt. 5.18.28 en 5.18.30 RV

1,50 m

> 1,60 m

P280 b

   

P300 b

Fiets; art. 5.18.28 RV

0,75 m

> 0,85 m

P280 a

Bromfiets/bromfiets-, motor- en fietsaanhangwagen; artt. 5.18.26, 5.18.27 en 5.18.29 RV

1,00 m

> 1,10 m

P260 a/P270 a

Breedte ondeelbare lading bedrijfsauto/aanhangwagen achter personenauto/ vrachtauto; art. 5.18.14 lid 2 RV**

3,00 m

> 3,01 m

P142 a/c

    

Lengte

   
    

Lengte trekker met oplegger inclusief deelbare lading; art. 5.18.11 lid 1 RV

16,50 m

> 16,70 m

P111 a/e

Beladen met 45 ft container (gelet op art.5.1a.1 lid 2 aanhef en sub a onder 15 RV)

17,30 m

> 17,31 m

P111 a/e

Lengte trekker met oplegger inclusief ondeelbare lading; art. 5.18.13 lid 1 RV

22,00 m

> 22,01 m

P130 e

Lengte vrachtauto/bus met ahw; art. 5.18.11 lid 2 RV

18,75 m

> 18,95 m

P111 a/e

    

Secundaire maten:

   
    

Kopschot vrachtauto tot achterzijde ahw.

16,40 m

> 16,60 m

Geen fc

Totale laadvloeroppervlakte

15,65 m

> 15,66 m

Geen fc

Lengte personenauto/ driewielig motorrijtuig/land- /bosbouwtrekker/motorrijtuig met beperkte snelheid, alle met aanhangwagen; artt.5.18.11 en 5.18.20 RV

18,00 m

> 18,20 m

P111 a/e

Lengte beladen samenstel autotransporter (geen trekker + opl.) art. 5.18.13 lid 2 RV ***

20,75 m

> 20,76 m

P130 i/m

voor het voertuig

0,50 m

> 0,51 m

P130 g

achter het voertuig

2,00 m

> 2,01 m

P130 f

achter hart achterste as

5,00 m

> 5,01 m

P130 f

Lengte samenstel kermis/ circusvoertuigen; art. 5.18.11 lid 5 RV

24,00 m

> 24,01 m

P111 a/e

    

Lengte deelbare lading; artt. 5.18.12 en 5.18.21 RV uitgezonderd autotransporter en kermis- en circusvoertuigen

   
    

voorzijde

0,00 m

> 0,10 m

P120

achterzijde (m.u.v. meeneemheftruck)

1,00 m

> 1,10 m

P121 a/e

   

P121 j/k

achter hart achterste as

5,00 m

> 5,10 m

P121 a/e

   

P121 j/k

Meeneemheftruck (kooi-aap); art. 5.18.12 lid 6 RV

1,20 m

> 1,21 m

P121 l/m

Voorzien van verklaring dat aslasten en last onder de koppeling van het voertuig bij belading met uitsluitend de meeneemheftruck voldoen aan wettelijke eisen

1,50 m

> 1,51 m

P121 l/m

Lengte ondeelbare lading; art. 5.18.13 RV****

   

Lengte (samenstel) voertuigen mag niet meer bedragen dan toegestaan.

   

Ondeelbare lading lengte uitstekende lading voorzijde; art. 5.18.13 lid 1 RV

   

Bedrijfsauto tmm > 3500 kg vóór hart voorste as

4,30 m

> 4,40 m

P130 n/r

Land-/bosbouwtrekker, motorrijtuig met beperkte snelheid. Voor hart stuurwiel

3,50 m

> 3,51 m

P210 e

Bedrijfsauto tmm ≤ 3500 kg, personenauto, driewielig motorrijtuig: Voor of achter voertuig

1,00 m

> 1,10 m

P131 i

Aanhangwagen niet zijnde oplegger: Voor voorzijde

0,00 m

> 0,10 m

P130 c

Ondeelbare lading lengte uitstekende lading achterzijde; art. 5.18.13 lid 1 en 5.18.21 lid 2 RV

Bedrijfsauto tmm > 3500 kg/cat 12,13 aanhangwagen: uitsteek lading achter hart achterste as: 0,5 maal lengte van voertuig met een maximum van

0,5 x lengte vrtg met max 5,00 m

0,5 x lengte vrtg + 10 cm of > 5,10 m

P131 a/f

Oplegger: 0,5 maal afstand hart koppeling tot achterzijde met een maximum van

0,5 x hart koppeling tot achterzijde met max 5,00 m

0,5 x hart koppeling tot achterzijde + 10 cm of > 5,10 m

P131 a/f

Land-/bosbouwtrekker, motorrijtuig met beperkte snelheid/ cat 14 aanhangwagen; uitsteek lading achter hart achterste as

5,00 m

> 5,10 m

P 210 g

    

Exceptioneel transport (met ontheffing !!)

   
    

Hoogte inrichting

Zie onth.

geen marge

N062 a/c

Hoogte incl. lading

Zie onth.

geen marge

P150 a/c

Breedte inrichting

Zie onth.

geen marge

N060 b

Breedte incl. lading

Zie onth.

geen marge

P142 a/c

Lengte samenstel vrachtauto + aanhangwagen

Zie onth.

geen marge

P111 a/e

Lengte samenstel trekker + oplegger

Zie onth.

geen marge

P130 e

LET OP: Als zogenaamde LZV- combinatie bestaat uit meer dan twee voertuigen dan is geen sprake van een lengteoverschrijding maar van het voortbewegen van meer dan één aanhangwagen (feitcode geldt ook als geen ontheffing is afgegeven)

Zie onth.

geen marge

P010 aa

Stootbalk en lading; art. 5.18.12 RV

0,60 m

> 0,61 m

P121 a/e

Bedrijfsauto’s en cat. 12 aanhangwagens, beide in gebruik > 01-01-1996, als afstand hoogte onderzijde uitstekende lading tot wegdek > 0,55 m: Afstand achterzijde lading tot stootbalk maximaal:

  

P 121 j/k

N.B. Geldt ook voor vervoer van containers

   
    

** ondeelbare lading die meer dan 0,10 meter buiten de zijkant van het voertuig uitsteekt moet zijn voorzien van markering; art. 5.18.14 lid 3 RV

  

P 140 d

    

*** markering autotransporter; art. 5.18.13 lid 2 RV

  

P130 h

    

**** ondeelbare lading die voor of meer dan één meter achter het voertuig uitsteekt moet zijn voorzien van markering; art. 5.18.13 lid 2 onder 3 RV

  

P130 d

Ontheffing exceptionele transporten

Op grond van artikel 149 Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) kan ontheffing worden verleend van de bij of krachtens de WVW 1994 vastgestelde regels. Deze bevoegdheid is op grond van artikel 149a WVW 1994 gemandateerd aan de Dienst Wegverkeer (RDW, afdeling Toelating Exceptioneel Transport (TET)). Als een voertuig of samenstel van voertuigen onbeladen de maximaal toegestane afmetingen, massa’s en/of aslasten overschrijdt, dan moet de RDW-afdeling TET een ontheffing voor de overschrijding van de voertuigafmetingen, massa’s en/of aslasten hebben afgegeven. Worden de maximale, voor lading toegestane, afmetingen of massa’s overschreden, dan moet de RDW een ontheffing voor overschrijding van de ladingafmetingen en/of massa’s hebben afgegeven. Als zowel de maximale voertuigafmetingen als de ladingafmetingen, massa en/of aslasten worden overschreden, dan moeten de maximaal toegestane waarden in de ontheffing zijn opgenomen. In artikel 160 lid 1 onder c WVW 1994 is bepaald dat de ontheffing op eerste vordering van een opsporingsambtenaar moet worden getoond.

Op grond van artikel 150 WVW 1994 kunnen aan een ontheffing beperkingen en voorschriften worden verbonden. Als niet aan een beperking, zoals de toegestane rijtijden, de route, de maximaal toegestane afmetingen, massa’s of aslasten wordt voldaan, wordt de ontheffing geacht niet te zijn afgegeven. Als een ontheffing zijn geldigheid verliest doordat niet aan een beperking wordt voldaan, kan sprake zijn van zowel een overschrijding van de hoogte, lengte, breedte en/of massa. Als de ontheffing zijn geldigheid verliest doordat slechts één afmeting meer bedraagt dan krachtens de ontheffing is toegestaan, dan wordt uitsluitend proces-verbaal opgemaakt vanwege overschrijding van deze afmeting. Als meer dan één afmeting wordt overschreden, wordt slechts proces-verbaal opgemaakt vanwege overschrijding van de afmeting die de grootste impact op de verkeersveiligheid heeft. In het proces-verbaal moeten de overige afmetingen die worden overschreden, wel worden vermeld. Als sprake is van overschrijding van de wettelijke of in de ontheffing opgenomen maximum toegestane massa(’s) of aslast(en), dan wordt hiervoor afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt. Als in een dergelijke situatie sprake is van beroepsmatig vervoer wordt conform de Aanwijzing Wet wegvervoer goederen afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt van de overschrijding van de maximum toegestane massa(’s) c.q. aslast(en). Ook moet een van onderstaande maatregelen worden toegepast. Voor overschrijding van de massa’s of aslasten wordt proces-verbaal opgemaakt conform de Aanwijzing belading van voertuigen.

Maatregel

Op grond van artikel 160 lid 6 WVW 1994 kan een bestuurder een maatregel opgelegd krijgen als een opsporingsambtenaar constateert dat hij een voorschrift overtreedt dat bij of krachtens deze wet is vastgesteld ter bescherming van bij het verkeer betrokken belangen. Als de bestuurder niet voldoet aan het hem gegeven bevel, maakt de opsporingsambtenaar voor deze overtreding afzonderlijk proces-verbaal op voor overtreding van artikel 160 lid 6 WVW 1994 (feitcode K 160 a/b). Als op grond van bovenstaande tabel een maatregel wordt opgelegd, dan houdt dit in dat het voertuig of het samenstel van voertuigen niet verder mag rijden, tenzij weer aan de wettelijke bepalingen ten aanzien van de afmetingen, massa’s en/of aslasten wordt voldaan.

Als op grond van deze aanwijzing een maatregel moet worden genomen, dan moet deze maatregel in het proces-verbaal worden vermeld. Als in het voornoemde geval geen maatregel wordt toegepast, moet de opsporingsambtenaar in het proces-verbaal gemotiveerd aangeven waarom hij van deze aanwijzing afwijkt.

Als sprake is van een grote overschrijding van de maximaal toegestane massa(’s) en/of aslasten moet in overleg met de wegbeheerder worden bepaald waar het voertuig of samenstel van voertuigen veilig kan worden gestald zodat het risico op schade aan het wegdek zo veel mogelijk wordt voorkomen.

Hierbij kunnen de volgende situaties worden onderscheiden:

Overschrijding voertuigafmetingen

  • a. Als een afmeting van een individueel voertuig met een Nederlands kenteken ten gevolge van een wijziging aan de inrichting wordt overschreden, wordt deel I(A) van het kentekenbewijs ingevorderd en naar de RDW gezonden.

  • b. Als een voertuig of samenstel daarvan bestemd voor exceptioneel transport voldoet aan de omschrijving in het kentekenbewijs en de RDW-afdeling TET heeft geen ontheffing afgegeven, dan wordt dit voertuig of samenstel daarvan stilgezet tot een ontheffing is afgegeven. Als het trekkende voertuig wel aan de wettelijke eisen voldoet of de in de ontheffing opgenomen maximaal toegestane waarden niet overschrijdt, dan mag dit voertuig worden afgekoppeld en zijn weg vervolgen, mits de achterblijvende aanhangwagen of oplegger veilig staat geparkeerd en de wegbeheerder hier geen bezwaar tegen heeft.

  • c. Als een afmeting van een individueel buitenlands voertuig4 wordt overschreden, terwijl het geen voertuig bestemd voor exceptioneel transport betreft, dan wordt dit voertuig stilgezet tot de RDW-afdeling TET een ontheffing heeft afgegeven, waarmee, na het eventueel lossen van de lading, Nederland kan worden verlaten. Uitsluitend het lossen van eventuele lading wordt toegestaan; het is niet toegestaan om niet-beladen voertuigen in Nederland te beladen. Het voertuig moet via de in de RDW-ontheffing opgenomen route Nederland verlaten.

  • d. Als een afmeting van een buitenlands voertuig of samenstel van voertuigen wordt overschreden, terwijl het een voertuig of samenstel van voertuigen bestemd voor exceptioneel transport betreft, dan wordt dit al dan niet met ondeelbare lading beladen voertuig of samenstel van voertuigen stilgezet tot de RDW-afdeling TET een ontheffing heeft afgegeven. Als na overleg met deze afdeling blijkt dat voor dit transport vanwege de afmetingen geen ontheffing kan of mag worden afgegeven, dan wordt de lading zo mogelijk op een ander voertuig overgeladen. Als dit ook niet mogelijk blijkt te zijn, wordt met de RDW-afdeling TET overlegd of er voor dit transport een specifieke oplossing mogelijk is.

  • e. Als één of meer maximaal toegestane afmetingen worden overschreden als gevolg van deelbare lading, dan moet het voertuig of samenstel daarvan zover worden af- of overgeladen dat de lading binnen de wettelijk toegestane maximale afmetingen valt.

  • f. Als één of meer maximaal toegestane afmetingen worden overschreden als gevolg van ondeelbare lading en de RDW-afdeling TET heeft geen (gedeeltelijk) ontheffing afgegeven of één of meer van de in de ontheffing opgenomen maximale afmetingen worden overschreden of de ontheffing is niet geldig voor de weg waar het transport is aangetroffen, dan wordt het voertuig of samenstel daarvan stilgezet tot de RDW-afdeling TET een ontheffing heeft afgegeven. Als na overleg met deze afdeling blijkt dat voor dit transport vanwege de afmetingen geen ontheffing kan of mag worden afgegeven, dan wordt de lading zo mogelijk op een ander voertuig overgeladen. Als dit ook niet mogelijk blijkt te zijn, wordt met de RDW-afdeling TET overlegd of er voor dit transport een specifieke oplossing mogelijk is.

  • g. Als een exceptioneel transport rijdend wordt aangetroffen terwijl de ontheffing niet geldig is op het betreffende tijdstip, moet het transport op een daarvoor geschikte locatie en zo nodig in overleg met de wegbeheerder stil worden gezet tot het moment waarop volgens de ontheffing mag worden gereden.

Overgangsrecht

De beleidsregels in deze aanwijzing hebben onmiddellijke gelding op de datum van inwerkingtreding.


XNoot
1

Het *-symbool heeft betrekking op de afdelingen 2 t/m 17 van de Regeling Voertuigen. Als bijvoorbeeld de overtreding wordt gepleegd met een personenauto, dan is afdeling 2 van toepassing en is sprake van overtreding van artikel 5.2.6 van de Regeling Voertuigen.

XNoot
3

Voor de leesbaarheid van deze aanwijzing wordt uitsluitend over proces-verbaal gesproken. In een aantal situaties kan voor deze overtredingen een aankondiging van beschikking worden uitgereikt. De regels die hier gegeven worden voor het proces-verbaal gelden in een dergelijke situatie ook voor een aankondiging van beschikking.

XNoot
4

Er zijn landen binnen Europa waar het is toegestaan om met voertuigen te rijden die hoger zijn dan 4 meter. In Nederland wordt conform de EG-Richtlijn 96/53 een maximale hoogte van 4 meter toegestaan. Omdat veel tunnels en viaducten op deze hoogte zijn afgestemd komt het met enige regelmaat voor dat te hoge buitenlandse voertuigen een zogenaamde hoogtemelding bij een tunnel veroorzaken of zich klem rijden onder een viaduct. Om dit bij het verlaten van Nederland te voorkomen, moet een ontheffing bij de RDW worden aangevraagd en moet de daarin voorgeschreven route worden gevolgd.

Naar boven