Regeling van het Bestuur van het Faunafonds van 2 april 2009, nr. FF2009/073 houdende wijziging van de Regeling vaststelling beleidsregels schadevergoeding Faunafonds

Het Bestuur van het Faunafonds,

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling vaststelling beleidsregels schadevergoeding Faunafonds1 wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 wordt onder vervanging van de punt van het artikelonderdeel ‘taxateur: één voor een door het bestuur van het Faunafonds aangewezen taxatiebureau werkzame taxateur.’ een punt komma, twee onderdelen toegevoegd luidende: vollegrondsgroenteteelt: de akkerbouwmatige teelt van groentegewassen; kwetsbaar gewas: de onder ‘landbouw, bosbouw en visserij’ beschreven teelten, met uitzondering van weide-, hooi- of graszaadpercelen waarvan het grasgewas minimaal zes maanden oud is en akkerbouw- of vollegrondsgroententeelt in de periode waarin het gewas afrijpt.

B

In artikel 7, tweede lid, wordt ‘Maatregelen of inspanningen ter voorkoming of beperkingen van schade, waarvan het bestuur meent dat deze naar eisen van redelijkheid en billijkheid door de grondgebruiker kunnen worden genomen staan vermeld in het door het bestuur vastgestelde Handboek Faunaschade. Indien een grondgebruiker een niet in het Handboek Faunaschade vermeld verjaagmiddel wil aanwenden, legt hij het gebruik van het middel vooraf schriftelijk voor aan het bestuur.’ vervangen door:

Maatregelen of inspanningen ter voorkoming of beperkingen van schade, waarvan het bestuur meent dat deze naar eisen van redelijkheid en billijkheid door de grondgebruiker kunnen worden genomen zijn voor kwetsbare gewassen de inzet van zowel visuele en akoestische middelen in voldoende aantallen. In plaats van deze middelen kan ter bescherming van kwetsbare gewassen ook een deugdelijk raster worden geplaatst als de schade wordt aangericht door diersoorten die staan vermeld onder artikel 4, eerste lid, onder a, van de wet.

Voor overige gewassen kan worden volstaan met verjaging door menselijke aanwezigheid. Ter ondersteuning van deze verjaging dient een ontheffing als bedoeld in het derde lid, onder a, te worden aangevraagd. Indien een grondgebruiker in plaats van de hiervoor genoemde middelen ter voorkoming en beperking van schade een alternatief middel wil aanwenden, legt hij het gebruik van het middel vooraf schriftelijk voor aan het bestuur.

C

In artikel 9, eerste lid, onder e, vervalt : ‘, binnen de afpalingskring van een geregistreerde eendenkooi’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na plaatsing in de Staatcourant.

Deze regeling zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Dordrecht, 2 april 2009

Het Bestuur van het Faunafonds,

de voorzitter,

J.S. Huys.

De secretaris,

H. Revoort.

TOELICHTING

De wijziging van de beleidsregels heeft meerdere aanleidingen. Allereerst is het ingegeven door de gewijzigde inzichten met betrekking tot de inzet van preventieve middelen. Daarnaast noopten diverse rechterlijke uitspraken die betrekking hadden op de status van het Handboek Faunaschade tot een wijziging van de beleidsregels. Ten slotte heeft het bestuur van het Faunafonds besloten dat percelen die zich bevinden binnen de afpalingskring van een eendenkooi nu ook voor een tegemoetkoming in aanmerking kunnen komen.

Inzet preventieve middelen

Het bestuur onderkent enerzijds een deel van de kritiek van grondgebruikers tegen de inzet van preventieve middelen. Anderzijds is het Faunafonds van mening dat de verantwoordelijkheid voor voorkoming en beperking van faunaschade op de eerste plaats bij de grondgebruiker ligt en dat preventieve middelen – mits op de juiste wijze toegepast – wel degelijk in veel gevallen een bijdrage kunnen leveren aan het voorkomen en beperken van faunaschade

Sommige gewassen zijn aantrekkelijker voor beschermde diersoorten dan andere gewassen. Dit maakt deze gewassen extra kwetsbaar voor faunaschade. Gelet hierop heeft het bestuur van het Faunafonds besloten dat slechts ten aanzien van de bescherming van kwetsbare gewassen de eis van inzet van preventieve middelen geldt. In zulke gevallen kan in redelijkheid meer inspanningen van de grondgebruiker worden gevergd om zijn kwetsbaar gewas te beschermen. Hij kan dit doen door naast verjaging met ondersteunend afschot zowel visuele als akoestische preventieve middelen in voldoende aantallen te plaatsen. Daarbij kan worden opgemerkt dat het bestuur heeft besloten dat ook het gebruik van het geweer kan worden aangemerkt als een akoestisch middel. Dat is overigens alleen het geval als er adequaat gebruik wordt gemaakt van de verleende ontheffing. Immers, pas als het geweer frequent wordt gebruikt, kan hiervan een voldoende akoestisch werend effect uitgaan. Voor gewassen die niet als kwetsbaar worden aangemerkt worden nu naast verjaging en afschot geen verdere maatregelen geëist.

Gerechtelijke uitspraken over de status van het Handboek Faunaschade

In het Handboek Faunaschade worden voor de verschillende schadeveroorzakende diersoorten per gewas maatregelen opgesomd die de grondgebruiker kan gebruiken om de schade te voorkomen of te beperken. Hoewel het Handboek Faunaschade door het bestuur bedoeld was al voorlichtingsmateriaal en niet als een uitputtende opsomming van mogelijkheden per gewas en diersoort, heeft het Handboek faunaschade door een aantal uitspraken van rechtbanken en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State wel een dergelijke status gekregen.

Volgens deze uitspraken zou bijvoorbeeld de schade door ganzen aan maïs niet voorzienbaar zijn en kan van de grondgebruiker niet worden verlangd dat hij preventieve middelen inzet als niet in het Handboek Faunaschade staat vermeld dat ganzen schade aan maïs kunnen veroorzaken.

Deze uitleg door rechters over de betekenis die moet worden gehecht aan het Handboek Faunaschade was voornamelijk gebaseerd op de verwijzing naar het Handboek Faunaschade in de beleidsregels. Aangezien deze interpretatie niet strookt met de intentie die het bestuur van het Faunafonds heeft gehad met het uitbrengen van het Handboek Faunaschade, heeft het Faunafonds besloten in haar beleidsregels niet langer naar het Handboek Faunaschade te verwijzen. Het Handboek Faunaschade kan voor de grondgebruiker een bruikbaar hulpmiddel zijn bij het voorkomen van faunaschade, maar mag niet dienen als excuus om geen maatregelen te treffen. Dit neemt niet weg dat het handboek van grote waarde kan zijn voor de grondgebruiker om faunaschade te voorkomen en te beperken. Hierin staan immers, naast andere nuttige informatie, praktische voorbeelden genoemd van mogelijkheden die de grondgebruiker ter beschikking staan bij de bescherming van zijn gewas.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A, worden de definities gegeven van vollegrondsgroenteteelt en een kwetsbaar gewas.

In onderdeel B wordt aangegeven welke maatregelen van de grondgebruiker worden verlangd om schade aan hun kwetsbare gewassen te voorkomen of te beperken.

Tenslotte komt in onderdeel C de passage te vervallen dat geen tegemoetkoming wordt verleend binnen de afpalingskring van een eendenkooi. Als naar het oordeel van het bestuur de grondgebruiker voldoende inspanningen heeft geleverd om de schade te voorkomen of te beperken, dan komt hij op grond van deze wijziging voor een tegemoetkoming in aanmerking.

Dordrecht, 2 april 2009

De secretaris,

H. Revoort.


XNoot
1

Stcrt. 2002, nr. 69; laatstelijk gewijzigd bij bestuursbesluit van mei 2005 (Stcrt. 2005, nr. 100).

Naar boven