Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 14 april 2009, nummer 2009/8, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf A2/5.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

5.1 Algemene aandachtspunten

Alvorens op de verschillende aspecten van toezicht aan de buitengrens wordt ingegaan, wordt een drietal algemene opmerkingen geplaatst.

Het is niet mogelijk om een aanvraag om een mvv dan wel een verblijfsvergunning regulier aan een grensdoorlaatpost of door tussenkomst van een ambtenaar belast met de grensbewaking in te dienen. Dit, om tegen te gaan dat het mvv-vereiste en de bijbehorende aanvraagprocedure vanuit het buitenland worden omzeild.

Het bovenstaande doet niet af aan de mogelijkheid om aangifte te doen inzake mensenhandel. Een dergelijke aangifte wordt ambtshalve aangemerkt als een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier. De procedure als beschreven in B9 is van toepassing.

Indien een vreemdeling bij een ambtenaar belast met de grensbewaking aangeeft een aanvraag om een verblijfsvergunning asiel te willen indienen, dient gehandeld te worden overeenkomstig het gestelde in C10/3.

B

Paragraaf B9/2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2 Voorwaarden verblijfsvergunning slachtoffer-aangever

De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 Vw, kan onder een beperking verband houdend met de vervolging van mensenhandel worden verleend, indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. de vreemdeling is slachtoffer van mensenhandel (zie artikel 3.48, eerste lid, onder a, Vb);

  • b. de vreemdeling heeft terzake aangifte gedaan of heeft op andere wijze medewerking verleend aan een strafrechtelijk opsporings- of vervolgingsonderzoek naar of berechting in feitelijke aanleg van de verdachte van het strafbare feit bedoeld in artikel 273f van het WvSr; en

  • c. er is sprake van een strafrechtelijk opsporingsonderzoek of vervolgingsonderzoek naar of berechting in feitelijke aanleg van de verdachte van het strafbare feit waarvan de vreemdeling aangifte heeft gedaan of waaraan de vreemdeling op andere wijze medewerking heeft verleend.

Ad a:

De volgende categorieën vreemdelingen kunnen rechten ontlenen aan de in B9/2 tot en met B9/4.3 neergelegde bepalingen en procedures. Zowel uitbuiting in de seksindustrie als overige vormen van uitbuiting zijn strafbaar gesteld als mensenhandel.

  • Vreemdelingen die worden aangetroffen bij een bestuurlijke- of politiecontrole in een seksinrichting

    Wanneer in een seksinrichting in het kader van een reguliere controle op basis van de APV en de Wav of in het kader van een strafrechtelijk opsporingsonderzoek, niet rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen worden aangetroffen, dient de politie reeds bij geringe aanwijzing van mensenhandel de betrokken vreemdeling te wijzen op de in dit hoofdstuk omschreven rechten.

  • Vreemdelingen, die in Nederland in de prostitutie werkzaam zijn geweest, die niet over een geldige verblijfstitel beschikken en die zelf contact opnemen met de politie

    Het gaat hier om vreemdelingen die in Nederland in de prostitutie werkzaam zijn of zijn geweest en zich op eigen initiatief tot de politie wenden, omdat zij slachtoffer zijn van mensenhandel. De politie dient de vreemdeling te wijzen op de in dit hoofdstuk omschreven procedure.

  • Vreemdelingen die worden aangetroffen bij een bestuurlijke- of politiecontrole op de werkplek

    Wanneer op de werkplek in het kader van een reguliere controle op basis van de APV en de Wav of in het kader van een strafrechtelijk opsporingsonderzoek, niet rechtmatig in Nederland verblijvende vreemdelingen worden aangetroffen, dient de politie reeds bij geringe aanwijzing van mensenhandel de betrokken vreemdeling te wijzen op de in dit hoofdstuk omschreven rechten. Onder uitbuiting wordt verstaan gedwongen of verplichte arbeid of diensten, slavernij of met slavernij of dienstbaarheid te vergelijken praktijken. Dat zijn alle vormen van moderne slavernij. Daarbij kan worden gedacht aan tewerkstelling onder dwang of het maken van misbruik van een afhankelijke positie van een persoon die onder de gegeven omstandigheden redelijkerwijs geen andere keuze heeft dan in een toestand van uitbuiting te geraken of te blijven.

  • Vreemdelingen, die in Nederland werkzaam zijn geweest, die niet over een geldige verblijfstitel beschikken en die zelf contact opnemen met de politie

    Het gaat hier om vreemdelingen die in Nederland werkzaam zijn of zijn geweest en zich op eigen initiatief tot de politie wenden, omdat zij slachtoffer zijn van in artikel 273f WvSr als mensenhandel strafbaar gestelde uitbuiting. De politie dient de vreemdeling te wijzen op de in dit hoofdstuk omschreven procedure.

  • Vreemdelingen die nog niet in Nederland werkzaam zijn geweest, die niet over een geldige verblijfstitel beschikken, maar wel mogelijk slachtoffer zijn van mensenhandel

    Het gaat hier om vreemdelingen die zich in Nederland bevinden en mogelijk buiten Nederland slachtoffer van mensenhandel zijn geworden, en die nog niet feitelijk in Nederland werkzaam zijn geweest. Aangezien slachtoffers van mensenhandel regelmatig van het ene naar het andere land worden gebracht, juist om de afhankelijkheid te vergroten en de opsporing te bemoeilijken komt deze doelgroep regelmatig voor. Het kan echter wel degelijk van belang zijn dat ook deze vreemdelingen ten behoeve van een strafrechtelijk onderzoek gehoord worden en dat zij in de gelegenheid worden gesteld om aangifte te doen, of op andere wijze medewerking te verlenen. De dader kan in meerdere landen actief zijn en het is ook mogelijk dat het slachtoffer met het oogmerk hem/haar hier te lande wederom te verhandelen naar Nederland is gebracht.

  • Vreemdelingen die nog geen toegang tot Nederland hebben gehad, maar wel mogelijk slachtoffer van mensenhandel zijn

    Het gaat hier bijvoorbeeld om vreemdelingen aan wie de toegang tot Nederland is geweigerd, maar die aangeven mogelijk slachtoffer te zijn van mensenhandel. Voor de strafbaarstelling in artikel 273f WvSr gelden geen territoriale beperkingen. Het kan dus wel degelijk van belang zijn dat ook deze vreemdelingen ten behoeve van een strafrechtelijk onderzoek gehoord worden en dat zij in de gelegenheid worden gesteld om aangifte te doen, of op andere wijze medewerking te verlenen. In dit soort situaties geldt dat de KMar bepaalt, zonodig in overleg met het OM, of er voldoende signalen van mensenhandel zijn om bedenktijd aan te bieden. Het is niet de vreemdeling zelf die erom kan verzoeken.

Ad b:

De kennisgeving van aangifte of het verlenen van medewerking aan het strafproces mensenhandel (zie M55) wordt ambtshalve aangemerkt als een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning, zodra deze is doorgestuurd naar de IND (zie B9/3 en B9/4). De kennisgeving van aangifte of het verlenen van medewerking aan het strafproces mensenhandel gedurende de asielprocedure (zie M55A) wordt eerst nadat de vreemdeling aan de IND te kennen heeft gegeven alsnog een beroep te willen doen op de regeling zoals neergelegd in dit hoofdstuk, ambtshalve aangemerkt als een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning.

Ad c:

Zodra de strafzaak door het OM wordt geseponeerd of tegen de uitspraak van de rechtbank in het proces tegen de verdachte geen beroep is ingesteld dan wel het gerechtshof uitspraak heeft gedaan, komt de grond aan de verblijfsvergunning als bedoeld in B9 te ontvallen (zie B9/8.1).

In afwijking van de algemene voorwaarden genoemd in artikel 16 Vw wordt de aanvraag niet afgewezen:

  • wegens het ontbreken van een geldige mvv (zie artikel 17, eerste lid, onder d, Vw);

  • wegens gevaar voor de openbare orde, indien er sprake is van een inbreuk op de openbare orde die naar het oordeel van de Minister rechtstreeks verband houdt met het feit waarvan aangifte is gedaan;

  • indien de vreemdeling na verkrijging van rechtmatig verblijf in Nederland nieuwkomer zou zijn in de zin van de Wet inburgering nieuwkomers en niet beschikt over kennis op basisniveau van de Nederlandse taal en de Nederlandse maatschappij (zie artikel 16, eerste lid, onder h, Vw juncto artikel 17, eerste lid, Vw).

Ontbreken geldig document voor grensoverschrijding

De aanvraag wordt niet afgewezen indien het slachtoffer niet over een paspoort beschikt. Onderwijl dient een paspoort te worden aangevraagd bij de diplomatieke vertegenwoordiging van het land waarvan het slachtoffer de nationaliteit bezit.

Het bepaalde in B1/4.2 is vervolgens van toepassing.

Leges

Het slachtoffer van mensenhandel en de kinderen van het slachtoffer van mensenhandel zijn geen leges verschuldigd voor het indienen van een aanvraag op grond van artikel 3.48 Vb (zie de artikelen 3.34b, eerste lid, onder a en b, VV en 3.34e, onder b en c, VV).

Kinderen van het slachtoffer van mensenhandel die een mvv-aanvraag in het kader van gezinshereniging indienen, zijn evenmin leges verschuldigd (zie artikel 3a, vijfde lid, onder e, Regeling op de consulaire tarieven).

C

Paragraaf B9/3.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

3.2 Bedenktijdfase

De bedenktijd wordt gegeven, omdat slachtoffers van mensenhandel vaak pas na wat langere tijd hun ervaringen kunnen uiten.

Aan vermoedelijke slachtoffers van mensenhandel, wordt een periode gegund van maximaal drie maanden, waarbinnen zij een beslissing moeten nemen of zij aangifte willen doen van mensenhandel of op andere wijze medewerking willen verlenen aan een strafrechtelijk opsporings- of vervolgingsonderzoek naar of berechting in feitelijke aanleg van de verdachte, of dat zij hiervan afzien. De vreemdeling wordt geïnformeerd dat dit direct kan of na gebruikmaking van een bedenktijd van maximaal drie maanden, om de beslissing in alle rust te overwegen.

De bedenktijd staat alleen open voor de volgende categorieën vreemdelingen (zie B9/2):

  • vreemdelingen die worden aangetroffen bij een controle verband houdende met mensenhandel;

  • vreemdelingen die in Nederland in een situatie als bedoeld in artikel 273f WvSr als mensenhandel strafbaar gesteld werkzaam zijn geweest, die niet over een geldige verblijfstitel beschikken en die zelf contact opnemen met de politie;

  • vreemdelingen die nog niet in Nederland werkzaam zijn geweest in een situatie als strafbaar gesteld in artikel 273f WvSr, die niet over een geldige verblijfstitel beschikken en in Nederland zijn aangetroffen, maar wel mogelijk slachtoffer zijn van mensenhandel;

  • vreemdelingen die nog geen toegang tot Nederland hebben gehad, maar wel mogelijk slachtoffer zijn van mensenhandel waarbij de KMar bepaalt, zonodig in overleg met het OM, of er voldoende signalen van mensenhandel zijn om bedenktijd aan te bieden.

De bedenktijdfase is eenmalig en wordt niet verlengd.

D

Paragraaf B9/8.1 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

8.1 Slachtoffer

De verblijfsvergunning wordt in beginsel voor een periode van één jaar verleend. De verblijfsvergunning is geldig zolang er sprake is van een strafrechtelijk opsporings- of vervolgingsonderzoek naar of berechting in feitelijke aanleg van de verdachte van het strafbare feit waarvan aangifte is gedaan of waaraan op andere wijze medewerking is verleend.

Zodra de strafzaak door het OM wordt geseponeerd of tegen de uitspraak van de rechtbank in het proces tegen de verdachte geen beroep is ingesteld dan wel het gerechtshof uitspraak heeft gedaan en hiertegen geen beroep in cassatie is ingesteld, komt de grond aan de verblijfsvergunning als bedoeld in B9 te ontvallen. Het OM doet hiervan melding aan de contactpersoon mensenhandel van de IND, alsmede aan het slachtoffer van mensenhandel.

De verblijfsvergunning wordt dan ingetrokken. Betrokkene dient Nederland uit eigen beweging te verlaten. De rechtsplicht om Nederland te verlaten blijft achterwege, indien betrokkene een aanvraag indient om een verblijfsvergunning voor een ander doel en aan de daaraan gestelde voorwaarden is voldaan.

Het beroep in cassatie mag in Nederland worden afgewacht, aangezien de Hoge Raad de zaak nog terug kan wijzen naar het Hof. Cassatie in het belang der wet mag niet in Nederland worden afgewacht, aangezien cassatie in het belang der wet geen verandering in de rechten en positie van partijen te weeg kan brengen en derhalve geen rechtsgevolgen voor de betrokken partijen heeft.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot en met 1 januari 2009.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 april 2009

De Staatssecretaris van Justitie,

namens deze:

de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser.

TOELICHTING

ARTIKELSGEWIJS

A / B / C

Door de Nationaal Rapporteur mensenhandel is aangegeven dat een verduidelijking van de categorieën vreemdelingen die aanspraak kunnen maken op de B9-regeling wenselijk was. Met de nieuwe formulering van de doelgroepen moet beter tot uitdrukking komen dat de B9-regeling op identieke wijze van toepassing is op zowel (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel die werkzaam zijn (geweest) in de seksindustrie als op (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel als gevolg van overige uitbuiting (artikel 273f WvSr). Het betreft hier geen inhoudelijke wijziging maar een verduidelijking van het reeds bestaande beleidskader.

Tijdens het Algemeen Overleg met de Tweede Kamer inzake mensenhandel op 12 november 2008, voortgezet op 20 november 2008, is aangegeven dat de bedenktijd voor de (mogelijke) slachtoffers van mensenhandel die via Schiphol binnenkomen wordt verruimd.. In de oude beleidsmatige uitwerking was dit niet mogelijk. Dit wijzigingsbesluit maakt dit mogelijk waarbij de juridische ruimte gevonden is onder artikel 5, vierde lid, onder c van de Schengengrenscode. Met deze wijziging zullen de (mogelijke) slachtoffers die op Schiphol worden gesignaleerd door de KMar en ten aanzien van wie er voldoende indicatie is van mensenhandel een rustperiode krijgen aangeboden van maximaal 3 maanden om na te denken over het al dan niet verlenen van medewerking / doen van aangifte. Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat – conform de procedure die de politie in Nederland hanteert – de KMar bepaalt, zonodig in overleg met het OM, of er voldoende signalen van mensenhandel aanwezig zijn om bedenktijd aan te bieden. Het is dus niet de vreemdeling zelf die erom kan verzoeken.

D

Betreft een nuancering van de verblijfsrechtelijke consequenties van de verschillende vormen van cassatie voor de positie van het slachtoffer van mensenhandel. Deze nuancering is reeds bij besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 29 mei 2008, nummer 2008/17, aangebracht echter met een daarop volgende wijziging.

De Staatssecretaris van Justitie,

namens deze:

de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser.

Model M55

Kennisgeving bedenktijd/aangifte/verlenen medewerking aan strafproces mensenhandel en beroep op regeling B9 Vreemdelingencirculaire 2000

Vreemdelingennummer:

...............

Bedrijfsprocessen Systeemnummer:

...............

Aan: de Staatssecretaris van Justitie

Immigratie- en Naturalisatiedienst

Locatie:

...............

Ter attentie van de contactpersoon mensenhandel:

faxnummer:

...............

Conform het gestelde in hoofdstuk B9 van de Vreemdelingencirculaire 2000, deel ik u mede namens de Korpschef van de politieregio ......, dat aan/ door:

achternaam:

...............

voorna(a)m(en):

...............

geboortedatum:

...............

geboorteplaats:

...............

nationaliteit:

...............

geslacht:

...............

adres:

...............

postcode, plaats:

...............

  • ( ) Op ...... (datum) bedenktijd op grond van de regeling B9 Vreemdelingencirculaire is verleend.

    Betrokkene

    • komt wel/niet voor in het herkenningsdienstsysteem/opsporingsregister/nationaal Schengen informatiesysteem;

    • is wel/niet in het bezit van een geldig document voor grensoverschrijding. Indien betrokkene niet in het bezit is van een geldig document voor de grensoverschrijding wordt betrokkene voor de duur van de bedenktijdfase in het bezit gesteld van een W2 document. Hiertoe dient een door betrokkene ondertekende fotokaart, voorzien van persoonsgegevens, een pasfoto en het vreemdelingennummer aan de IND contactpersoon separaat nagezonden te worden;

    • is wel/niet in vreemdelingenbewaring gesteld;

    • heeft wel/niet alsnog toegang via Schiphol tot Nederland verkregen in verband met bedenktijd;

    • heeft ......(aantal) in Nederland verblijvende kinderen;

    • heeft wel/niet een uitkering op grond van de Regeling verstrekkingen bepaalde categorieën vreemdelingen aangevraagd.

  • ( ) Te ...... (plaats van aangifte) aangifte is gedaan van het misdrijf genoemd in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht (mensenhandel). Betrokkene is slachtoffer/ getuige-aangever en doet een beroep op de regeling uit B9, om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning.

    De voornoemde aangifte heeft geresulteerd in: ...... (procesverbaal-nummer)

    Betrokkene:

    • komt wel/niet voor in het herkenningsdienstsysteem/opsporingsregister/nationaal Schengen informatiesysteem;

    • is wel/niet in het bezit van een geldig document voor grensoverschrijding;

    • is wel/niet in vreemdelingenbewaring gesteld;

    • heeft ......(aantal) in Nederland verblijvende kinderen;

    • wenst wel/niet te vertrekken na aangifte;

    • heeft wel/niet gebruik gemaakt van de bedenktijdfase, eindigend op ...... (datum);

    • heeft wel/niet een uitkering op grond van de Regeling verstrekkingen bepaalde categorieën vreemdelingen aangevraagd.

  • ( ) Op ...... (datum verlenen medewerking) medewerking is verleend door middel van ...... (wijze verlenen medewerking) aan de opsporing en vervolging van het misdrijf genoemd in artikel 273f van het Wetboek van Strafrecht (mensenhandel). Betrokkene is slachtoffer en doet een beroep op de regeling uit B9, om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning.

    De medewerking wordt verleend bij: ...... (fase van het onderzoek/evt. zaaknummer)

    Betrokkene:

    • komt wel/niet voor in het herkenningsdienstsysteem/opsporingsregister/nationaal Schengen informatiesysteem;

    • is wel/niet in het bezit van een geldig document voor grensoverschrijding;

    • is wel/niet in vreemdelingenbewaring gesteld;

    • heeft ...... (aantal) in Nederland verblijvende kinderen;

    • wenst wel/niet te vertrekken na medewerking;

    • heeft wel/niet gebruik gemaakt van de bedenktijdfase, eindigend op ...... (datum);

    • heeft wel/niet een uitkering op grond van de Regeling verstrekkingen bepaalde categorieën vreemdelingen aangevraagd.

Document als bedoeld in artikel 4.21 Vreemdelingenbesluit 2000

Aard: identiteitsbewijs/ paspoort/ anders, te weten: ......

afgegeven op

............... (datum)

afgegeven te

............... (plaats)

land van afgifte

...............

geldig tot

............... (datum)

Gegevens omtrent in Nederland verblijvende kind(eren) van betrokkene

Aantal kinderen:

...............

Kind 1

...............

Achternaam:

...............

Voorna(a)m(en):

...............

Geboortedatum:

...............

Geboorteplaats:

...............

Geboorteland:

...............

Nationaliteit:

...............

Betrokkene is wel/ niet in het bezit van een geldig document voor grensoverschrijding.

Indien aan de ouder van betrokkene bedenktijd is verleend en betrokkene niet in het bezit is van een geldig document voor de grensoverschrijding wordt betrokkene voor de duur van de bedenktijdfase van de ouder in het bezit gesteld van een W2 document. Hiertoe dient een door betrokkene of diens ouder ondertekende fotokaart, voorzien van persoonsgegevens, een pasfoto en het vreemdelingennummer aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst contactpersoon separaat nagezonden te worden.

Kind 2

...............

Achternaam:

...............

Voorna(a)m(en):

...............

Geboortedatum:

...............

Geboorteplaats:

...............

Geboorteland:

...............

Nationaliteit:

...............

Betrokkene is wel/ niet in het bezit van een geldig document voor grensoverschrijding.

Indien aan de ouder van betrokkene bedenktijd is verleend en betrokkene niet in het bezit is van een geldig document voor de grensoverschrijding wordt betrokkene voor de duur van de bedenktijdfase van de ouder in het bezit gesteld van een W2 document. Hiertoe dient een door betrokkene of diens ouder ondertekende fotokaart, voorzien van persoonsgegevens, een pasfoto en het vreemdelingennummer aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst contactpersoon separaat nagezonden te worden.

Document als bedoeld in artikel 4.21 Vreemdelingenbesluit 2000

Aard:

bijgeschreven in document voor grensoverschrijding ouder/ identiteitsbewijs/ paspoort/ anders, te weten ...............

afgegeven op

............... (datum)

afgegeven te

............... (plaats)

land van afgifte

...............

geldig tot

............... (datum)

Contactpersoon bij de politie:

Naam:

...............

Telefoonnummer:

...............

Faxnummer:

...............

Contactpersoon bij het Openbaar Ministerie

Parketnummer:

...............

Parket:

...............

Naam:

...............

Telefoonnummer:

...............

Faxnummer:

...............

Indien de kennisgeving een aangifte of het verlenen van medewerking aan de opsporing en vervolging van mensenhandel betreft, bericht ik u tevens het onderstaande.

De genoemde aangifte/het verlenen van medewerking aan de opsporing of vervolging dient gezien te worden als een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd “onder de beperking als genoemd in de Vreemdelingencirculaire, B9” en ik verzoek u mij, in het belang van het onderzoek en de te nemen maatregelen in het kader van vreemdelingentoezicht, te berichten over uw beslissing/ de voortgang van de opsporing dan wel vervolging.

Voor de kinderen van slachtoffer-aangevers, getuige-aangevers en slachtoffers die op andere wijze medewerking verlenen aan de opsporing en vervolging van mensenhandel dient een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking “verblijf bij ouder” te worden ingediend.

Voor zover het een aanvraag van een slachtoffer-aangever of een slachtoffer dat medewerking verleend aan de vervolging of opsporing betreft, verzoek ik u mij, in het belang van het onderzoek en de te nemen maatregelen in het kader van vreemdelingentoezicht, binnen 24 uur te berichten over uw beslissing.

de Korpschef,

namens deze,

Datum:

Plaats:

Naar boven