Wijziging van de Regeling eisen geschiktheid 2000 met betrekking tot de geschiktheid tot het besturen van motorrijtuigen bij epilepsie

9 april 2009

Nr. CEND/HDJZ-2009/394 sector AWW

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 111, vierde lid, en 134, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;

Besluit:

ARTIKEL I

Aan het eind van paragraaf 10.7, tweede alinea, van de bijlage bij de Regeling eisen geschiktheid 2000 wordt voor de punt toegevoegd: totdat de anti-epileptica ten minste gedurende een periode van één jaar zijn gebruikt.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

TOELICHTING

Algemeen

In december 2008 is de Regeling eisen geschiktheid 2000 gewijzigd. Bij die wijziging is een aantal geneesmiddelen dat wordt voorgeschreven aan epilepsiepatiënten door het Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers (hierna: WINAp) ingedeeld in categorie III. Volgens de ICADTS-classificatie betekent categorie III een ernstige of potentieel gevaarlijke invloed op de rijvaardigheid, vergelijkbaar met de invloed van een bloedalcoholpromillage van 0,8 of hoger.

Naar aanleiding van die wijziging heeft Nederlandse Liga tegen epilepsie mij een brief gestuurd. In deze brief wees de Liga erop dat als gevolg van deze wijziging het voor een groep van epilepsiepatiënten niet langer mogelijk was hun rijbewijs te verlengen. Dit heeft een ingrijpend effect op iemands leven en mogelijk ook op diens gezin, aldus de Liga.

Naar aanleiding van deze brief heb ik besloten na te gaan wat de marges in deze zijn, aangezien het tot nu toe voor die groep van epileptici mogelijk was hun rijbewijs te behouden. Ik heb het Wetenschappelijk Instituut Nederlandse Apothekers (WINAp) en het CBR verzocht in deze advies uit te brengen.

De WINAp heeft in overleg met het CBR een advies uitgebracht. Dit advies luidt als volgt. Voor de anti-epileptica die zijn ingedeeld in categorie III (carbamazepine in een dosering hoger dan 200 mg 3× per dag, fenobarbital, fenytoine en primidon) bestaan genoeg wetenschappelijke aanwijzingen om deze indeling te verantwoorden. Aan de andere kant zijn er zeer weinig gegevens bekend over de invloed op de rijvaardigheid bij chronisch gebruik. Voorzichtigheidshalve is daarom in eerste instantie aanbevolen om bij elk gebruik van deze middelen het autorijden nadrukkelijk af te raden. En aangezien de Regeling eisen geschiktheid 2000 in december 2008 in overeenstemming is gebracht met dit advies, kwamen personen die deze geneesmiddelen gebruiken niet langer in aanmerking voor een rijbewijs. Echter behandelende neurologen zijn, blijkens het advies van WINAp, op basis van praktijkervaring van mening dat deze middelen na maanden aaneengesloten gebruik de rijvaardigheid niet meer ernstig nadelig beïnvloeden en niet langer in categorie III moeten worden ingedeeld.

Om dit dilemma op te lossen heeft de WINAp in de wetenschappelijke literatuur gezocht naar gegevens over invloed van genoemde geneesmiddelen op de cognitieve functies bij langdurig gebruik. Er zijn enkele, weliswaar kwalitatief zwakkere onderzoeken gevonden, die aantonen dat het negatieve effect van deze geneesmiddelen na een jaar niet meer is aan te tonen. Voorlopig lijkt dat volgens de WINAp voldoende onderbouwing om het advies over deze geneesmiddelen iets te versoepelen.

Op grond van het advies van het WINAp en het CBR, alsmede het feit dat van ernstig gevaar voor de verkeersveiligheid bij het verlengen van de rijbewijzen van de groep epileptici die de bovengenoemde anti-epileptica langdurig slikken in het verleden geen sprake lijkt te zijn geweest, heb ik thans besloten de Regeling eisen geschiktheid 2000 zodanig aan te passen, dat indien de hierboven genoemde anti-epileptica gedurende een periode van ten minste één jaar zijn gebruikt, betrokkene niet langer ongeschikt is.

Administratieve lasten en bedrijfseffecten

Deze regeling heeft geen administratieve lasten of bedrijfseffecten tot gevolg.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

Naar boven