Reglement erkenning leerbedrijven van KC PMLF

28 mei 2008

Het bestuur van KC PMLF,

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

1. KC PMLF:

Stichting Kenniscentrum Beroepsonderwijs Bedrijfsleven PMLF (voorheen Stichting VAPRO), zoals bedoeld in artikel 1.5.1. van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB).

2. BPV-overeenkomst:

De overeenkomst als bedoeld in artikel 7.2.8. van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (Stbl. 1995, 501).

3. Leerbedrijf:

Het (deel van het) bedrijf dat, of de organisatie die op grond van dit reglement bevoegd is om de beroepspraktijkvorming (BPV) te verzorgen.

4. Praktijkcentrum:

De organisatie die samen met een leerbedrijf het bij de kwalificatie behorende geheel aan beroepspraktijkvorming verzorgt.

5. Detacheringorganisatie:

De organisatie die fungeert als werkgever van de deelnemer, en de deelnemer plaatst bij een erkend leerbedrijf.

6. Kwalificatie:

De opleiding die gevolgd wordt door de onderwijsdeelnemer. Kenmerkend is dat aan de erkende kwalificaties een CREBO nummer is toegekend.

7. Reglement:

Reglement erkenning leerbedrijven van KC PMLF.

8. Onderwijsdeelnemer:

VMBO- of MBO-leerling.

9. Onderwijsinstelling:

school voor VMBO of MBO.

Artikel 2.1. Doel

Uitsluitend bedrijven en organisaties die voldoen aan de bepalingen in dit reglement en die door KC PMLF als zodanig zijn erkend, zijn bevoegd om op te treden als leerbedrijf, praktijkcentrum of detacheringorganisatie.

Artikel 2.2. Soorten erkenningen

In deze erkenningsregeling van KC PMLF worden de volgende erkenningen onderscheiden:

  • 1. Erkend leerbedrijf.

    In het leerbedrijf kan de volledige voor de kwalificatie te doorlopen beroepspraktijkvorming feitelijk plaatsvinden. In het leerbedrijf wordt de onderwijsdeelnemer geconfronteerd met de reële beroepspraktijk met alle daarbij behorende facetten, zoals de afhankelijkheid van afnemers en leveranciers, organisatorische verhoudingen en structuren, productieomvang, prestatiedruk, efficiency, kwaliteit, veiligheid en milieu. Kenmerkend is dat aan het erkende (deel van) het bedrijf een unieke CODE LEERBEDRIJF is toegekend. Door vermelding van deze code in de per onderwijsdeelnemer overeen te komen BPV-overeenkomst wordt aangegeven, dat de beroepspraktijkvorming van de deelnemer in een erkend leerbedrijf plaatsvindt.

  • 2. Erkend praktijkcentrum.

    Het is mogelijk om bijvoorbeeld als aanloop naar de BPV in de reële beroepspraktijk, een deel van de beroepspraktijkvorming te laten plaatsvinden in een gesimuleerde praktijkomgeving. Echter vanwege het ontbreken van de onder 1 van dit artikel genoemde aspecten, zal vervolgens een substantieel deel van de BPV in een erkend leerbedrijf (zie onder 1), moeten plaatsvinden.

  • 3. Erkende detacheringorganisatie.

    Het is mogelijk de beroepspraktijkvorming te doorlopen terwijl de onderwijsdeelnemer in formele zin in dienst is van of stage loopt bij een ‘Intermediaire Arbeidsorganisatie’. Deze arbeidsorganisatie vervult de werkgeversrol, terwijl de feitelijke beroepspraktijkvorming bij een erkend leerbedrijf plaats (zie onder 1) vindt.

Artikel 3. Verzoek tot erkenning

  • 1. Met inachtneming van de bepalingen in dit reglement wordt een erkenning alleen afgegeven op verzoek van het leerbedrijf, praktijkcentrum, of het detacheringbedrijf zelve, dat de beroepspraktijkvorming wil verzorgen.

  • 2. De aanvraag heeft betrekking op één of meerdere kwalificaties of delen daarvan.

  • 3. Een aanvraag wordt in behandeling genomen indien dit een eerste aanvraag betreft of indien na een eerdere afgewezen aanvraag en de nieuwe aanvraag ten minste zes maanden verstreken zijn.

Artikel 4. Beoordeling van het verzoek

  • 1. KC PMLF verleent de erkenning indien naar haar oordeel aan de in artikel 5 genoemde voorwaarden is voldaan.

  • 2. KC PMLF stelt vast of het een erkenning als leerbedrijf, praktijkcentrum of als detacheringorganisatie is.

  • 3. Onverminderd het bepaalde in lid 1 kan KC PMLF op grond van zwaarwegende redenen besluiten om de erkenning niet te verlenen.

  • 4. Aan de beoordeling van de aanvraag is het bedrijf of de organisatie verplicht zijn medewerking te verlenen.

Artikel 5. Voorwaarden voor erkenning

Binnen het kader van de onder 2.2. geschetste soorten erkenningen zijn de volgende voorwaarden van toepassing:

Voor de erkenning als leerbedrijf wordt het bedrijf geacht:

  • 1. een goede en veilige leerplaats en werkzaamheden te bieden die behoren tot de werkprocessen van het beroep waarvoor de onderwijsdeelnemer wordt opgeleid;

  • 2. voldoende en deskundige begeleiding te bieden gericht op de deelnemer;

  • 3. bereid te zijn tot overleg met de onderwijsinstelling en het kenniscentrum over de voortgang en de kwaliteitsbevordering van de BPV;

  • 4. akkoord te gaan met de vermelding van de bedrijfsgegevens in het openbare register leerbedrijven.

De eisen die aan een leerplaats en aan de begeleiding worden gesteld zijn afhankelijk van de bijzondere eisen per kwalificatie waarvoor de erkenning wordt verleend. Deze aanvullende criteria worden vastgesteld door de paritaire commissie van KC PMLF.

Voor de erkenning als praktijkcentrum wordt het centrum geacht:

  • 1. Een goede en veilige leerplaats en voldoende mogelijkheden te bieden voor het aanleren en inoefenen van vaardigheden relevant voor het beroep waarvoor de onderwijsdeelnemer wordt opgeleid.

  • 2. Het ontbrekende deel van de BPV te laten plaatsvinden bij een voor die kwalificatie erkend leerbedrijf gedurende een afsluitende BPV periode van tenminste 6 maanden aaneengesloten.

  • 3. Voldoende en deskundige begeleiding te bieden gericht op de deelnemer.

  • 4. Bereid te zijn tot overleg met de onderwijsinstelling en KC PMLF over de voortgang en de kwaliteitsbevordering.

De eisen die aan een leerplaats en aan de begeleiding worden gesteld zijn afhankelijk van de bijzondere eisen per kwalificatie waarvoor de erkenning wordt verleend. Deze aanvullende criteria worden vastgesteld door de paritaire commissie van KC PMLF.

Voor de erkenning als detacheringorganisatie wordt de organisatie geacht:

  • 1. Uitvoering van de beroepspraktijkvorming te laten plaatsvinden bij één of meerdere erkende leerbedrijven waarbij de BPV periode bij elk erkend leerbedrijf tenminste zes maanden aaneengesloten is.

  • 2. Te zorgen voor een individueel opleidingsplan en een voortgangsregistratie van de deelnemer.

  • 3. Bereid te zijn tot overleg met de onderwijsinstelling en het KC PMLF over de voortgang en de kwaliteitsbevordering van de BPV.

De eisen die aan een leerplaats en aan de begeleiding worden gesteld zijn afhankelijk van de bijzondere eisen per kwalificatie waarvoor de erkenning wordt verleend. Deze aanvullende criteria worden vastgesteld door de paritaire commissie van KC PMLF.

Artikel 6. Verlenen van de erkenning

  • 1. Uiterlijk tien werkdagen na dagtekening van het verzoek als bedoeld in artikel 3 lid 1 beslist KCPMLF over de verlening van de erkenning en maakt dit aan het bedrijf of de organisatie bekend. Overschrijding van deze termijn is in uitzonderlijke gevallen toegestaan en dient in de beslissing te worden gemotiveerd.

  • 2. De erkenning wordt verleend voor één of meerdere kwalificaties of delen daarvan.

  • 3. De erkenning wordt verleend op vestiging- en/of afdelingsniveau, hetwelk overeenkomt met de omgeving waarbinnen de deelnemer zijn/haar beroepspraktijkvorming gaat doorlopen.

  • 4. Van de beslissing als bedoeld in het eerste lid wordt het bedrijf of de organisatie schriftelijk binnen 20 werkdagen na dagtekening van het verzoek tot erkenning in kennis gesteld. Indien de erkenning niet wordt verleend worden de redenen vermeld.

  • 5. De erkenning is geldig voor een periode van 4 jaar.

Artikel 7. Verlengen van de erkenning

  • 1. Na het verstrijken van de in artikel 6 lid 5 genoemde periode, wordt de erkenning voor dezelfde duur door KC PMLF verleend. Artikel 4 is van overeenkomstige toepassing.

  • 2. Van de beslissing over het verlengen wordt het leerbedrijf, praktijkcentrum, detacheringorganisatie in kennis gesteld. Indien de verlenging geweigerd wordt, wordt het bedrijf/de organisatie daarvan schriftelijk onder opgave van redenen van deze beslissing op de hoogte gebracht.

  • 3. Indien KC PMLF niet binnen drie maanden na het verstrijken van de in artikel 6 lid 5 genoemde termijn de beslissing over het verlengen aan het leerbedrijf heeft kenbaar gemaakt, kan de erkenning geacht worden te zijn verlengd voor de periode van 4 jaar.

Artikel 8. Intrekken van de erkenning

  • 1. De erkenning kan worden ingetrokken indien niet langer aan de voorwaarden voor erkenning als vermeld in artikel 5 wordt voldaan of indien KC PMLF op grond van zwaarwegende redenen meent dat de erkenning in redelijkheid niet dient te worden voortgezet.

  • 2. Van intrekking van de erkenning wordt het bedrijf/de organisatie schriftelijk onder opgave van redenen door KC PMLF op de hoogte gebracht.

Artikel 9. Dienstverlening

Het leerbedrijf, het praktijkcentrum, de detacheringorganisatie heeft recht op ondersteuning van KC PMLF bij het vervullen van de rol als leerbedrijf. Ondersteuning is gericht op het verhogen van de kwaliteit van de leeromgeving en van het praktijkleren.

Artikel 10. Bezwaar

Indien de erkenning geweigerd, ingetrokken of niet verlengd wordt kan het bedrijf of de organisatie tegen de beslissing als bedoeld in de artikelen 6 lid 1, 7 lid 2 en 8 lid 1 binnen 6 weken na dagtekening van de beslissing bezwaar maken bij KC PMLF. Op de bezwaarprocedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing (hoofdstuk 6).

Artikel 11. Onvoorziene omstandigheden

In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist KC PMLF.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Dit reglement treedt in werking met ingang van 1 september 2008.

Artikel 13. Wijzigingen

Wijzigingen in het reglement worden vastgesteld door de Paritaire Commissie en het bestuur van KC PMLF.

28 mei 2008

De Paritaire Commissie.

TOELICHTING

1. Inleiding

De gezamenlijke kenniscentra hebben eind 2006 afspraken gemaakt om te komen tot duidelijk herkenbare gemeenschappelijke gedragslijnen voor de erkenning en bevordering van kwaliteit van leerbedrijven. Daartoe zijn een tweetal modelreglementen gemaakt. Het reglement van KC PMLF is gebaseerd op deze gezamenlijke modellen.

2. Knelpunten vorig erkenningreglement

In de oorspronkelijke erkenningsregeling werden naast leerbedrijven ook praktijkcentra, leerfabrieken en detacheringbedrijven erkend. In het leerbedrijvenregister werd geen onderscheid gemaakt tussen de verschillende erkenningen. Dit leverde in de praktijk de volgende knelpunten op:

  • 1. Door het ontbreken van nadere motivering van het onderscheid van de drie soorten erkenningen ontstond onduidelijkheid bij betrokken bedrijven.

  • 2. Bij het opstellen van BPV-overeenkomsten door onderwijsinstellingen werden vaak erkende detacheringbedrijven ten onrechte opgegeven als zijnde praktijk biedende organisatie (erkend leerbedrijf).

3. Wijzigingen

In Colo verband zijn in 2006/2007 de registers van alle kenniscentra digitaal samengebracht in www.stagemarkt.nl. Deze sites zijn bedoeld als hét fundament voor plaatsing van deelnemers op een goede BPV plaats; zowel in kwantitatieve als in kwalitatieve zin.

In 2008 worden per leerbedrijf op leerplaatsniveau hieraan bedrijfsprofielen toegevoegd. Deze geven een nadere indicatie over wat de deelnemer op de betreffende leerplaats kan leren.

Eind 2008 wordt de vierde handtekening op de BPV-overeenkomsten overgenomen door een koppeling tussen het BRON bestand van de ROC’s en de registerbestanden in www.stagemarkt.nl. Deze koppeling vindt operationeel plaats bij de IB groep.

Door dit alles gaan de registers een prominentere rol vervullen bij de inzet van leerbedrijven en daarmee ook bij het opmaken van de BPV-overeenkomsten.

  • 1. KC PMLF kiest er voor om de erkenning leerbedrijf uitsluitend toe te kennen aan die (delen van) bedrijven waar voor een volledige kwalificatie (uniek crebonummer) kan worden opgeleid en beoordeeld. Daarbij is van belang dat het bedrijf(sonderdeel) voldoet aan alle facetten van een echt bedrijf zoals organisatorische en hiërarchische verhoudingen, productiedruk, afhankelijkheid van toeleveranciers en afnemers, etc. Daarnaast moet er de bereidheid zijn om de BPV kwalitatief goed tot uitvoering te brengen. Uitsluitend aan deze bedrijven wordt een ‘erkenning leerbedrijf’ met hieraan gekoppeld een ‘code leerbedrijf’ toegekend waardoor in de praktijk na eind 2008 uitsluitend deze bedrijven als praktijkbiedende organisatie kunnen participeren in een BPV-overeenkomst. Naar verwachting worden na de koppeling van BRON aan de leerbedrijven-registers de ‘code leerbedrijf’ en het aan de kwalificatie toegekende crebonummer bepalend of de overeenkomst op juiste gronden met een erkend bedrijf is afgesloten.

  • 2. Ten aanzien van de praktijkcentra (leerfabrieken etc.) is door de gezamenlijke kenniscentra het standpunt ingenomen dat simulatie wel een goede voorbereiding op de beroepspraktijk kan zijn maar dat de afronding altijd moet plaatsvinden in een reële BPV, waar bijvoorbeeld sprake is van productiedruk, etc. De erkende praktijkcentra worden bij KC PMLF voortaan in een apart register zichtbaar gemaakt, maar zijn niet aan BRON te koppelen voor de opmaak van een BPV-overeenkomst.

    In sommige gevallen is het toch mogelijk om voor een bepaalde kwalificatie in het praktijkcentrum een complete en reële BPV voor de betreffende kwalificatie uit te voeren. In dat geval valt het beoordeelde centrum voor die specifieke kwalificatie, onder de categorie ‘erkend leerbedrijf’.

  • 3. De door KC PMLF erkende detacheringbedrijven worden zonder verdere details opgenomen in het register ‘erkende detacheringbedrijven’ met vermelding van de sector (proces, lab, fotonica) die ze bedienen.

  • 4. Het praktijkcentrum en het detacheringbedrijf worden in de regeling meegenomen omdat ze invloed hebben op de voortgang en kwaliteit van de beroepspraktijkvorming. KC PMLF ziet het als haar kwaliteitsbevorderende taak om beide in de erkenningsregeling op te nemen.

    Beiden worden in een apart register opgenomen, en naar aanleiding van de erkenning wordt een certificaat ‘erkend praktijkcentrum’ resp. ‘erkend detacheringbedrijf’ opgenomen.

4. De gevolgen voor de onderwijsdeelnemer, en het erkende leerbedrijf

De invoering van het nieuwe reglement maakt deel uit van een reeks van maatregelen die alle het doel hebben om de kwaliteit van de leerbedrijven-, en de toegang tot de leerbedrijven voor de deelnemer te verbeteren. De invoering van het nieuwe erkenningreglement op zich, heeft voor de deelnemer geen directe gevolgen, maar biedt wel zekerheid dat serieus gewerkt wordt aan continue verbetering van de kwaliteit van de leerbedrijven. Voor het leerbedrijf biedt het nieuwe reglement duidelijkheid voor haar eventuele positie ten opzichte van een praktijkcentrum en een detacheringbedrijf.

5. De gevolgen voor het detacheringbedrijf

Het detacheringbedrijf blijft mee doen in de cyclus van erkennen en bevordering kwaliteit. Opname in het register, en verstrekking van het certificaat kan gezien worden als een serieus blijk van erkenning van de kwaliteit die het detacheringbedrijf kan leveren ten opzichte van haar medewerkers en relaties.

Het detacheringbedrijf zal op de BPV overeenkomst niet meer opgevoerd mogen worden als ‘de praktijkbiedende organisatie’. Tot op heden werd de BPV overeenkomst wel gebruikt als bewijsstuk om aan te kunnen tonen dat een werknemer een BPV doorloopt. Dit is echter ook op andere manieren aan te tonen. Daarenboven adviseert KC PMLF de onderwijsinstellingen om op hun BPV overeenkomsten naast de praktijkbiedende organisatie ook de werkgever, zo die anders is dan de praktijkbiedende organisatie, te benoemen.

6. De gevolgen voor het praktijkcentrum

Tot op heden werden vrijwel alle praktijkcentra niet op een BPV overeenkomst opgevoerd als de praktijk biedende organisatie. Er is dus geen sprake van grote veranderingen in deze sector.

Het praktijkcentrum blijft mee doen in de cyclus van erkennen en bevordering kwaliteit. Opname in het register, en verstrekking van het certificaat kan gezien worden als een serieus blijk van erkenning van de kwaliteit die het praktijkcentrum kan leveren ten opzichte van haar relaties.

In sommige gevallen kan het praktijkcentrum toch als praktijkbiedende organisatie worden erkend. De PMLF consultant kan u daar desgewenst over inlichten.

7. De gevolgen voor de onderwijscentra

Belangrijk is dat bij het opmaken van een BPV overeenkomst alleen het erkend leerbedrijf als praktijk biedende organisatie mag worden opgevoerd. Deze leerbedrijven zijn zowel in het register van KC PMLF als op www.stagemarkt.nl opgenomen. Met ingang van najaar 2008 zijn de BRON registers te linken aan www.stagemarkt.nl. Dit zal het opmaken van een BPV-O vereenvoudigen.

Het detacheringbedrijf zal op de BPV overeenkomst niet meer opgevoerd mogen worden als ‘de praktijkbiedende organisatie’. Tot op heden werd de BPV overeenkomst wel gebruikt als bewijsstuk om aan te kunnen tonen dat een werknemer een BPV doorloopt. Dit is echter ook op andere manieren aan te tonen.

Daarenboven adviseert KC PMLF de onderwijsinstellingen om op hun BPV overeenkomsten naast de praktijkbiedende organisatie ook de werkgever, zo die anders is dan de praktijkbiedende organisatie, te benoemen.

Dat de detacheringbedrijven en de praktijkcentra mee blijven doen in de cyclus van erkennen en kwaliteit bevorderen, is voor het onderwijscentrum een belangrijke kwaliteitsindicatie.

Naar boven