Besluit van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 27 maart 2009, nr. P&O-2009019141, houdende wijziging van het Organisatiebesluit VROM 2008

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

In overeenstemming met de Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

Gelet op artikel 2, eerste lid, van het Coördinatiebesluit organisatie en formatie rijksdienst 2007;

Besluit:

ARTIKEL I

Het Organisatiebesluit VROM 2008 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 5, tweede lid, onderdeel g, vervalt onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel f.

B

Artikel 7, tweede lid, onderdeel a, komt te luiden:

  • a. de leden van de Bestuursraad en de directeur-generaal Rijksgebouwendienst;.

C

Artikel 1 van de bijlage ‘Nadere uitwerking organisatiestructuur en taken’ wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, wordt aan artikel 1.1, eerste lid, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • d. programmadirectie Nieuwe huisvesting VROM.

2. Na artikel 1.5 wordt een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 1.6 Programmadirectie Nieuwe huisvesting VROM

  • 1. De programmadirectie Nieuwe huisvesting VROM staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De taken van de programmadirectie Nieuwe huisvesting VROM zijn:

    • a. Het (mede) ontwikkelen, voorbereiden en realiseren van de vernieuwbouw van de hoofdzetel van het ministerie;

    • b. Het voorzien in structurele huisvesting voor onderdelen die op afstand van het kerndepartement worden gepositioneerd;

    • c. Het voorzien in tijdelijke huisvesting voor het kerndepartement, gedurende de vernieuwbouw;

    • d. Het coördineren van de inhuizing in de vernieuwde hoofdzetel.

D

Artikel 6 van de bijlage ‘Nadere uitwerking organisatiestructuur en taken’ komt te luiden:

Artikel 6. Inspectoraat-Generaal VROM

Artikel 6.1
  • 1. Het Inspectoraat-Generaal VROM staat onder leiding van de inspecteur-generaal.

  • 2. De taken van het Inspectoraat-Generaal VROM zijn:

    • a. het houden van toezicht op de uitvoering en de naleving van de regelgeving op het terrein van het ministerie en van regelgeving op andere daartoe bij of krachtens de wet aangewezen beleidsterreinen;

    • b. het opsporen van overtredingen van de regelgeving op het terrein van het ministerie en van regelgeving op andere daartoe bij of krachtens de wet aangewezen beleidsterreinen;

    • c. het beoordelen van het beleid van andere overheden op het terrein van het ministerie met het oog op de verenigbaarheid daarvan met het rijksbeleid;

    • d. het gevraagd en ongevraagd verstrekken van inlichtingen en adviezen aan de Ministers over onderwerpen die tot hun taken horen;

    • e. het vervullen van andere bij of krachtens de wet aan de inspecteur-generaal of de andere ambtenaren van het inspectoraat-generaal opgedragen taken;

    • f. het deelnemen aan projecten, overleg- en besluitvormingsgremia in het kader van de uitvoering van de onderdelen a tot en met e genoemde taken.

  • 3. De inspecteur-generaal geeft leiding aan de volgende tijdelijke onderdelen:

    • a. stafafdeling Crisismanagement;

    • b. directie Strategie en Beleid;

    • c. hoofddirectie Uitvoering;

    • d. directie Bedrijfsvoering.

Artikel 6.2 Stafafdeling Crisismanagement VROM
  • 1. De stafafdeling Crisismanagement staat onder leiding van een hoofd.

  • 2. De taken van de stafafdeling Crisismanagement zijn:

    • a. het optreden bij crisisbesluitvorming op rijksniveau (Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming);

    • b. het coördineren van en voorbereiden op kernongevallenbestrijding;

    • c. het (coördineren van) het geven van een integraal advies bij milieu-incidenten en het doen zorgen voor milieumetingen;

    • d. het verzorgen van infrastructurele voorzieningen;

    • e. het zorgen voor opleidings- en oefenactiviteiten;

    • f. het beheren en operationaliseren van het departementaal coördinatiecentrum.

Artikel 6.3 Directie Strategie en Beleid
  • 1. De directie Strategie en Beleid staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De taken van de directie Strategie en Beleid zijn:

    • a. het jaarlijks totstandbrengen van een jaarcontract met de opdrachtgever;

    • b. het ontwikkelen van handhavingsbeleid en het bijbehorende instrumentarium;

    • c. het stellen van kaders voor de uitvoering van de in artikel 6.1, tweede lid, genoemde taken;

    • d. het vervullen van de interfacefunctie met andere (rijks)inspecties en koepelorganisaties;

    • e. het plannen en bewaken van de voortgang en het inhoudelijk coördineren van parlementaria en het verzorgen van de interne en externe communicatie van de inspecteur-generaal en de Ministers;

    • f. het verrichten van onderzoek ten behoeve van de programma’s genoemd in artikel 6.4.2, derde lid.

Artikel 6.4 Hoofddirectie Uitvoering
  • 1. De hoofddirectie Uitvoering staat onder leiding van een hoofddirecteur.

  • 2. De taken van de hoofddirectie Uitvoering zijn:

    • a. het vervullen van de taken genoemd in artikel 6.1, tweede lid;

    • b. het op adequate wijze uitvoeren van de programma’s in het jaarcontract;

    • c. het op adequate wijze vertegenwoordigen van de ministers in de uitvoeringspraktijk;

    • d. het signaleren van ontwikkelingen in de praktijk die relevant zijn voor de eigen organisatie, beleidsdirecties en politiek.

  • 3. De hoofddirectie Uitvoering bestaat uit de volgende onderdelen:

    • a. afdeling Advies en Ontwikkeling;

    • b. landelijke programma’s;

    • c. regionale afdelingen;

    • d. VROM Inlichtingen- en Opsporingsdienst;

    • e. Kernfysische Dienst.

Artikel 6.4.1 Afdeling Advies en Ontwikkeling
  • 1. De afdeling Advies en Ontwikkeling staat onder leiding van een hoofd.

  • 2. De taken van de afdeling Advies en Ontwikkeling zijn:

    • a. het introduceren etc. van nieuwe programmaoverstijgende werkmethoden, werkvormen en kaders en eventuele bijbehorende functies (en het evalueren en doorontwikkelen ervan);

    • b. operationaliseren van het jaarcontract;

    • c. juridische advisering inclusief de interne hoorcommissie;

    • d. het adviseren van de hoofddirecteur Uitvoering, de directeuren-inspecteurs en de directeur van de VROM Inlichtingen- en Opsporingsdienst.

Artikel 6.4.2 Landelijke programma’s
  • 1. Een landelijk programma staat onder leiding van een directeur-inspecteur.

  • 2. De taken van een landelijk programma zijn het uitvoeren van de taken, genoemd in artikel 6.1, tweede lid, op landelijk niveau.

  • 3. Er zijn de volgende landelijke programma’s:

    • Schoon & Veilig water;

    • Veiligheidstoezicht;

    • Wonen, Wijken en Integratie:

    • Borging ruimtelijke rijksbelangen;

    • Regionaal accountmanagement;

    • Burgerbrieven;

    • Bouwen aan Kwaliteit,

    • Ruimte, mooi en duurzaam;

    • Milieugevaarlijke stoffen;

    • Prioritaire bedrijven;

    • EVOA (grensoverschrijdend Afval);

    • Bodem en Afval nationaal

Artikel 6.4.3 Regionale afdelingen
  • 1. Een regionale afdeling staat onder leiding van een directeur-inspecteur, als bedoeld in artikel 6.4.2, eerste lid.

  • 2. De taken van de regionale afdelingen zijn:

    • a. het vervullen van de taken genoemd in artikel 6.1, tweede lid, op regionaal niveau;

    • b. het onderhouden van een bestuurlijk netwerk in hun regio.

  • 3. De ambtsgebieden van de regio’s zijn:

    • regio Noord: het gebied van de provincies Groningen, Friesland en Drenthe;

    • regio Oost: het gebied van de provincies Overijssel en Gelderland;

    • regio Noord-West: het gebied van de provincies Noord-Holland, Flevoland en Utrecht;

    • regio Zuid-West: het gebied van de provincies Zuid-Holland en Zeeland;

    • regio Zuid: het gebied van de provincies Noord-Brabant en Limburg.

  • 4. Het ambtsgebied van de VROM-Inspectie in de regio omvat mede het bij de wet van 2 november 1990, tot regeling provincie- en gemeentegrenzen langs de Noordzeekust van Den Helder tot en met Sluis en wijziging van de Financiële Verhoudingswet 1984 niet gemeentelijk of provinciaal ingedeelde gebied van de territoriale zee, voor zover het betreft:

    • a. de regio Zuid-West: het gebied ten zuiden van de vastgestelde grens tussen de Kadastrale gemeente IV, sectie A en de Kadastrale gemeente V, sectie A, als bedoeld in artikel 3 van die wet tot de grens met de Belgische territoriale wateren;

    • b. de regio Noord-West: het gebied ten zuiden van het verlengde van de bij die wet vastgestelde grens van de gemeente Den Helder tot en met het verlengde van de vastgestelde grens tussen de Kadastrale gemeente IV, sectie A, en de Kadastrale gemeente V, sectie A, als bedoeld in artikel 3 van die wet;

    • c. de regio Noord: het gebied ten westen van de grens met de Duitse territoriale wateren tot het verlengde van de bij die wet vastgestelde grens van de gemeente Den Helder.

Artikel 6.4.4 VROM Inlichtingen- en Opsporingsdienst
  • 1. De VROM Inlichtingen- en Opsporingsdienst staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De taken van de VROM Inlichtingen- en Opsporingsdienst zijn:

    • a. het eigenstandig uitvoeren van grotere, complexe opsporingsonderzoeken met een eventueel bovenregionaal of internationaal karakter op het terrein van het Ministerie;

    • b. het in samenwerking met anderen, zoals FIOD, ECD, AID, Rijksrecherche en/of politie, uitoefenen van zijn opsporingsbevoegdheid;

    • c. het leveren van specifieke expertise aan onderzoeken van andere opsporingsdiensten. Onderdeel, waarvan de structurele samenwerking met de Landelijke Milieugroep van het Korps Landelijke Politiediensten een onderdeel vormt;

    • d. het opstellen van dan wel bijdragen aan het opstellen van criminaliteitsbeelden;

    • e. het vergaren van informatie uit intern en extern netwerk ter zaaksvoorbereiding en voor het verkrijgen van criminaliteitsbeelden en het veredelen van deze informatie ter voorbereiding van operationele afhandeling, waar mogelijk in samenwerking met externe partners;

    • f. het evalueren van operationele onderzoeken zowel op zaaksniveau als op beleidsniveau en op basis daarvan adviseren van de opdrachtgevers;

    • g. het ondersteunen van medewerkers van de VROM-Inspecties bij ingewikkelde verbaliseringstaken en facilitering van inspectie-onderzoeken met recherchetactische expertise;

    • h. het participeren in het driehoeksoverleg op landelijk niveau tussen het Inspectoraat-Generaal VROM en het (landelijk) functioneel Openbaar Ministerie.

  • 3. De functionarissen van de VROM Inlichtingen- en Opsporingsdienst zijn onder gezag van de Officier van Justitie tevens belast met de taken, genoemd in artikel 6.1, tweede lid, onderdeel c.

Artikel 6.4.5 Kernfysische Dienst
  • 1. De Kernfysische Dienst staat onder leiding van een directeur-inspecteur.

  • 2. De taken van de Kernfysische Dienst zijn:

    • a. het uitvoeren van door de Kernenergiewet en de daarmee samenhangende internationale verdragen bij dec. minister van VROM belegde taken:

    • b. het houden van toezicht op de nucleaire veiligheid, beveiliging, safeguards (non-prolieratie), stralingsbescherming voor omgeving en arbeidsplaats en milieubescherming;

    • c. het adviseren aan beleidsonderdelen over technische aangelegenheden die samenhangen met de toezichtstaken;

    • d. de voorbereiding op incidenten en ongevallen in Nederland en in het buitenland;

    • e. internationale samenwerking ter bevordering van de mondiale veiligheid en ter verbetering van kennis en ervaring.

Artikel 6.5 Directie Bedrijfsvoering
  • 1. De directie Bedrijfsvoering staat onder leiding van een directeur.

  • 2. De taken van de directie Bedrijfsvoering zijn:

    • a. het ondersteunen van het management van het Inspectoraat-Generaal bij het sturen en beheersen van de organisatie, gericht op het realiseren van haar taken:

    • b. vormgeven van en uitvoering geven aan het personeels-, organisatie- en arbeidsomstandighedenbeleid;

    • c. het op financieel vlak uitvoeren van het bedrijfsvoeringsbeleid van de Rijksoverheid en het ministerie van VROM;

    • d. het faciliteren van de inkoop en het utvoeren van een adequaat betalingsverkeer voor het Inspectoraat-Generaal;

    • e. het opstellen van begrotings- en verantwoordingsproducten;

    • f. het verzorgen van informatiemanagement en -voorziening en facilitair management en -voorziening ten behoeve van het Inspectoraat-Generaal;

    • g. het verzorgen van concerncontrol, kwaliteitszorg en auditing op de processen en resultaten van het Inspectoraat-Generaal;

    • h. het verlenen van ambtelijke en bestuurlijke ondersteuning van de Ondernemingsraad.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

TOELICHTING

Met dit besluit worden enkele wijzigingen aangebracht in het Organisatiebesluit VROM 2008.

De wijzigingen houden verband met het op afstand van het kerndepartement plaatsen van de Rijksgebouwendienst.

Verder is een nieuwe programmadirectie toegevoegd die zich bezighoudt met de vernieuwbouw van de hoofdzetel van het ministerie.

De organisatieinrichting van Inspectoraat-Generaal VROM is geheel herzien.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

Naar boven