De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
Handelende in overeenstemming met de Minister van
Justitie;
Gelet op de artikelen 48a, eerste
lid, en 49, eerste en tweede lid, van de Politiewet 1993;
Besluit:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
- a. aanhoudings- en ondersteuningseenheid:
aanhoudings- en ondersteuningseenheid van de regionale
politiekorpsen als bedoeld in artikel 8 van het Besluit beheer regionale
politiekorpsen en de eenheid van het Korps landelijke politiediensten die met
dezelfde taken is belast;
- b. stroomstootwapen:
geweldsmiddel dat door het afgeven van een elektrische
stroomstoot een persoon weerloos maakt als gevolg van het tijdelijk verstoren
van het motorisch en zintuiglijk zenuwsysteem.
Artikel 2
De bewapening van de ambtenaar die behoort tot een aanhoudings- en
ondersteuningseenheid bestaat gedurende 1 mei 2009 tot en met 1 mei 2010 ter
beproeving mede uit een stroomstootwapen, merk Taser, type X26E. De Ministers
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie kunnen deze
periode met maximaal 1 jaar verlengen.
Artikel 3
Het stroomstootwapen wordt geladen met patronen van het merk Taser
met een maximaal bereik van 6,4 meter.
Artikel 4
Het stroomstootwapen wordt gedragen in een draagmiddel van het merk
Blade-Tech.
Artikel 5
1. De begeleidingscommissie voor de beproeving bestaat uit een lid
van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het
Ministerie van Justitie, de Politie, de Politieacademie, het Nederlands
Forensisch Instituut en de Voorziening tot Samenwerking Politie Nederland.
2. Onverminderd artikel 17 van de Ambtsinstructie voor de politie,
de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar meldt de
gebruiker, door tussenkomst van zijn meerdere, het gebruik van de Taser, de
feiten en omstandigheden dienaangaande, alsmede de gevolgen hiervan,
onverwijld, door middel van een daartoe door de Ministers ter beschikking
gesteld formulier, aan de begeleidingscommissie.
Artikel 6
De stroomstootwapens, patronen, draagmiddelen en
trainingsmaterialen worden door het Korps landelijke politiediensten in
bruikleen verstrekt aan de korpsbeheerders van de centrumkorpsen, bedoeld in
artikel 2 van de Regeling aanhoudings- en ondersteuningseenheid en samenwerking
speciale eenheden.
Artikel 7
1. Onverminderd de Regeling toetsing geweldbeheersing politie is de
ambtenaar die behoort tot een aanhoudings- en ondersteuningseenheid bevoegd tot
het gebruik van het stroomstootwapen, indien hij daartoe de door de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangewezen opleiding heeft
doorlopen en de bijbehorende toets met voldoende resultaat heeft afgelegd.
2. De korpsbeheerder, dan wel de Minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties voor zover het ambtenaren van het Korps landelijke
politiediensten betreft, dragen er zorg voor dat een ambtenaar van de politie
slechts over een stroomstootwapen beschikt:
a. indien hij tot het gebruik ervan bevoegd is;
b. ten behoeve van het volgen van een opleiding; of
c. ten behoeve van het vervoer van een stroomstootwapen.
Artikel 8
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan het
dragen en gebruiken van stroomstootwapens onmiddellijk verbieden en opdracht
geven de stroomstootwapens, de overgebleven patronen, draagmiddelen en
trainingsmaterialen terug te zenden aan het Korps landelijke
politiediensten.
Artikel 9
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de
dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en vervalt met
ingang van 1 mei 2011
Artikel 10
Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling
stroomstootwapens.
TOELICHTING
Deze regeling regelt de toekenning van stroomstootwapens van het merk
Taser aan aanhoudings- en ondersteuningseenheden (AOE’en). Hiermee wordt het
juridisch kader geboden voor een pilot met stroomstootwapens bij de Nederlandse
politie.
De Taser is een stroomstootwapen dat twee pijltjes afvuurt die
middels een geïsoleerde stroomdraad met het wapen verbonden blijven. De
pijltjes zijn zo ontworpen dat ze vast blijven zitten in de huid en/of kleding.
Na het treffen van een persoon geeft het wapen een aantal korte stroomstoten
met een hoog voltage en een laag ampèrage. Hierdoor wordt het motorisch- en
zintuiglijk zenuwsysteem gedurende een aantal seconden verstoord. Dit zorgt
voor een tijdelijk verlies van controle over de spieren als gevolg waarvan de
getroffen persoon langzaam in elkaar zakt. De Taser kan ook worden gebruikt in
de zogenaamde ‘stun mode’ hierbij worden er geen pijltje afgevuurd maar wordt
het wapen direct in contact gebracht met het lichaam.
De aanleiding voor deze pilot met de Taser is een advies van de Raad
van Hoofdcommissarissen (RHC). De RHC heeft een advies uitgebracht over de
‘less lethal’ bewapening van de AOE’en van de Nederlandse politie. Hierbij is
geconstateerd dat er een lacune is in de ‘less lethal’ bewapening van de AOE’en
op de afstand tussen 0 en 8 meter. Stroomstootwapens zijn ontwikkeld om binnen
deze korte afstand te worden gebruikt zodat verwondingen of incidenten met een
dodelijke afloop bij een arrestatie zoveel mogelijk worden voorkomen. Gelet op
de positieve ervaringen in het buitenland, heeft de RHC verzocht om een
stroomstootwapen aan de AOE’en ter beschikking te stellen. De AOE’en worden
uitsluitend ingezet bij levensbedreigende omstandigheden zoals het aanhouden
van (vuurwapen) gevaarlijke verdachten.
Na een uitgebreid onderzoek heb ik, in overeenstemming met mijn
collega van Justitie, besloten om de beproeving te gaan uitvoeren met het
stroomstootwapen ‘Taser X26E’ van de Amerikaanse firma Taser International,
Inc. De keuze voor dit type stroomstootwapen is gelegen in de beschikbaarheid
van een grote hoeveelheid onderzoeksmateriaal over de werking en de veiligheid
van dit stroomstootwapen.
De Taser is al een aantal jaren op grote schaal in gebruik in onder
meer het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Australië, Frankrijk,
Duitsland, Singapore en Nieuw Zeeland.
De medische effecten van dit wapen zijn in deze landen dan ook
uitgebreid onderzocht. Uit deze onderzoeken kan worden geconcludeerd dat de
kans op levensbedreigend of ander ernstig letsel als direct gevolg van het
gebruik van het stroomstootwapen zeer klein is. Uit deze onderzoeken blijkt
tevens dat het stroomstootwapen in bepaalde situaties een goed alternatief kan
zijn voor andere vormen van geweld, zoals bijvoorbeeld het gebruik van een
vuurwapen, die vaak wel ernstig letsel veroorzaken.
De beproeving van het stroomstootwapen zal na een periode van één
jaar door de begeleidingscommissie worden geëvalueerd. De begeleidingscommissie
bestaat uit een lid van het Ministerie van BZK, het Ministerie van Justitie, de
Politie, de Politieacademie, het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en de
VTS Politie Nederland. Om er voor te zorgen dat de beproeving voldoende
relevante gegevens oplevert voor een weloverwogen evaluatie is besloten dat
alle AOE’en in Nederland zullen deelnemen aan de beproeving. Na de beproeving
zal, aan de hand van de uitkomsten van de evaluatie en het advies van de
begeleidingscommissie, worden bezien of een dergelijk stroomstootwapen een vast
onderdeel moet gaan uitmaken van de bewapening van de AOE’en en opgenomen wordt
in de Bewapeningsregeling politie.
Om een deskundig en professioneel gebruik van het stroomstootwapen te
waarborgen wordt in artikel 7 voorzien in een verplichting tot een opleiding en
het halen van een bijbehorende toets. Het gaat hierbij om de opleiding die door
de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is aangewezen in het
kader van de pilot. Leden van een AOE die in het verleden, op eigen initiatief,
al een dergelijke opleiding hebben doorlopen dienen de opleiding opnieuw te
volgen voordat zij bevoegd zijn het wapen te gebruiken. In de opleiding komt
naast het praktisch gebruik ondermeer aan de orde in welke situaties het wapen
gebruikt kan worden en wanneer het gebruik van deze wapens conform artikel 8
van de Politiewet 1993 proportioneel en subsidiair is.
Ten behoeve van de pilot wordt in artikel 8 geregeld dat de Minister
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te allen tijde het gebruik van de
stroomstootwapens kan beëindigen. Daarbij kan de opdracht worden gegeven dat
alle stroomstootwapens en alle bijbehorende materialen terug worden gezonden
naar het KLPD.
De Minister van
Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties,
G. ter Horst.