Regeling van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 31 maart 2009, nr. 2009-0000064524 tot het beproeven van stroomstootwapens door aanhoudings- en ondersteuningseenheden (Tijdelijke regeling stroomstootwapens)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Justitie;

Gelet op de artikelen 48a, eerste lid, en 49, eerste en tweede lid, van de Politiewet 1993;

Besluit:

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. aanhoudings- en ondersteuningseenheid:

aanhoudings- en ondersteuningseenheid van de regionale politiekorpsen als bedoeld in artikel 8 van het Besluit beheer regionale politiekorpsen en de eenheid van het Korps landelijke politiediensten die met dezelfde taken is belast;

b. stroomstootwapen:

geweldsmiddel dat door het afgeven van een elektrische stroomstoot een persoon weerloos maakt als gevolg van het tijdelijk verstoren van het motorisch en zintuiglijk zenuwsysteem.

Artikel 2

De bewapening van de ambtenaar die behoort tot een aanhoudings- en ondersteuningseenheid bestaat gedurende 1 mei 2009 tot en met 1 mei 2010 ter beproeving mede uit een stroomstootwapen, merk Taser, type X26E. De Ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie kunnen deze periode met maximaal 1 jaar verlengen.

Artikel 3

Het stroomstootwapen wordt geladen met patronen van het merk Taser met een maximaal bereik van 6,4 meter.

Artikel 4

Het stroomstootwapen wordt gedragen in een draagmiddel van het merk Blade-Tech.

Artikel 5

  • 1. De begeleidingscommissie voor de beproeving bestaat uit een lid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het Ministerie van Justitie, de Politie, de Politieacademie, het Nederlands Forensisch Instituut en de Voorziening tot Samenwerking Politie Nederland.

  • 2. Onverminderd artikel 17 van de Ambtsinstructie voor de politie, de Koninklijke marechaussee en de buitengewoon opsporingsambtenaar meldt de gebruiker, door tussenkomst van zijn meerdere, het gebruik van de Taser, de feiten en omstandigheden dienaangaande, alsmede de gevolgen hiervan, onverwijld, door middel van een daartoe door de Ministers ter beschikking gesteld formulier, aan de begeleidingscommissie.

Artikel 6

De stroomstootwapens, patronen, draagmiddelen en trainingsmaterialen worden door het Korps landelijke politiediensten in bruikleen verstrekt aan de korpsbeheerders van de centrumkorpsen, bedoeld in artikel 2 van de Regeling aanhoudings- en ondersteuningseenheid en samenwerking speciale eenheden.

Artikel 7

  • 1. Onverminderd de Regeling toetsing geweldbeheersing politie is de ambtenaar die behoort tot een aanhoudings- en ondersteuningseenheid bevoegd tot het gebruik van het stroomstootwapen, indien hij daartoe de door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aangewezen opleiding heeft doorlopen en de bijbehorende toets met voldoende resultaat heeft afgelegd.

  • 2. De korpsbeheerder, dan wel de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties voor zover het ambtenaren van het Korps landelijke politiediensten betreft, dragen er zorg voor dat een ambtenaar van de politie slechts over een stroomstootwapen beschikt:

    • a. indien hij tot het gebruik ervan bevoegd is;

    • b. ten behoeve van het volgen van een opleiding; of

    • c. ten behoeve van het vervoer van een stroomstootwapen.

Artikel 8

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan het dragen en gebruiken van stroomstootwapens onmiddellijk verbieden en opdracht geven de stroomstootwapens, de overgebleven patronen, draagmiddelen en trainingsmaterialen terug te zenden aan het Korps landelijke politiediensten.

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst, en vervalt met ingang van 1 mei 2011

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling stroomstootwapens.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

TOELICHTING

Deze regeling regelt de toekenning van stroomstootwapens van het merk Taser aan aanhoudings- en ondersteuningseenheden (AOE’en). Hiermee wordt het juridisch kader geboden voor een pilot met stroomstootwapens bij de Nederlandse politie.

De Taser is een stroomstootwapen dat twee pijltjes afvuurt die middels een geïsoleerde stroomdraad met het wapen verbonden blijven. De pijltjes zijn zo ontworpen dat ze vast blijven zitten in de huid en/of kleding. Na het treffen van een persoon geeft het wapen een aantal korte stroomstoten met een hoog voltage en een laag ampèrage. Hierdoor wordt het motorisch- en zintuiglijk zenuwsysteem gedurende een aantal seconden verstoord. Dit zorgt voor een tijdelijk verlies van controle over de spieren als gevolg waarvan de getroffen persoon langzaam in elkaar zakt. De Taser kan ook worden gebruikt in de zogenaamde ‘stun mode’ hierbij worden er geen pijltje afgevuurd maar wordt het wapen direct in contact gebracht met het lichaam.

De aanleiding voor deze pilot met de Taser is een advies van de Raad van Hoofdcommissarissen (RHC). De RHC heeft een advies uitgebracht over de ‘less lethal’ bewapening van de AOE’en van de Nederlandse politie. Hierbij is geconstateerd dat er een lacune is in de ‘less lethal’ bewapening van de AOE’en op de afstand tussen 0 en 8 meter. Stroomstootwapens zijn ontwikkeld om binnen deze korte afstand te worden gebruikt zodat verwondingen of incidenten met een dodelijke afloop bij een arrestatie zoveel mogelijk worden voorkomen. Gelet op de positieve ervaringen in het buitenland, heeft de RHC verzocht om een stroomstootwapen aan de AOE’en ter beschikking te stellen. De AOE’en worden uitsluitend ingezet bij levensbedreigende omstandigheden zoals het aanhouden van (vuurwapen) gevaarlijke verdachten.

Na een uitgebreid onderzoek heb ik, in overeenstemming met mijn collega van Justitie, besloten om de beproeving te gaan uitvoeren met het stroomstootwapen ‘Taser X26E’ van de Amerikaanse firma Taser International, Inc. De keuze voor dit type stroomstootwapen is gelegen in de beschikbaarheid van een grote hoeveelheid onderzoeksmateriaal over de werking en de veiligheid van dit stroomstootwapen.

De Taser is al een aantal jaren op grote schaal in gebruik in onder meer het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Australië, Frankrijk, Duitsland, Singapore en Nieuw Zeeland.

De medische effecten van dit wapen zijn in deze landen dan ook uitgebreid onderzocht. Uit deze onderzoeken kan worden geconcludeerd dat de kans op levensbedreigend of ander ernstig letsel als direct gevolg van het gebruik van het stroomstootwapen zeer klein is. Uit deze onderzoeken blijkt tevens dat het stroomstootwapen in bepaalde situaties een goed alternatief kan zijn voor andere vormen van geweld, zoals bijvoorbeeld het gebruik van een vuurwapen, die vaak wel ernstig letsel veroorzaken.

De beproeving van het stroomstootwapen zal na een periode van één jaar door de begeleidingscommissie worden geëvalueerd. De begeleidingscommissie bestaat uit een lid van het Ministerie van BZK, het Ministerie van Justitie, de Politie, de Politieacademie, het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) en de VTS Politie Nederland. Om er voor te zorgen dat de beproeving voldoende relevante gegevens oplevert voor een weloverwogen evaluatie is besloten dat alle AOE’en in Nederland zullen deelnemen aan de beproeving. Na de beproeving zal, aan de hand van de uitkomsten van de evaluatie en het advies van de begeleidingscommissie, worden bezien of een dergelijk stroomstootwapen een vast onderdeel moet gaan uitmaken van de bewapening van de AOE’en en opgenomen wordt in de Bewapeningsregeling politie.

Om een deskundig en professioneel gebruik van het stroomstootwapen te waarborgen wordt in artikel 7 voorzien in een verplichting tot een opleiding en het halen van een bijbehorende toets. Het gaat hierbij om de opleiding die door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is aangewezen in het kader van de pilot. Leden van een AOE die in het verleden, op eigen initiatief, al een dergelijke opleiding hebben doorlopen dienen de opleiding opnieuw te volgen voordat zij bevoegd zijn het wapen te gebruiken. In de opleiding komt naast het praktisch gebruik ondermeer aan de orde in welke situaties het wapen gebruikt kan worden en wanneer het gebruik van deze wapens conform artikel 8 van de Politiewet 1993 proportioneel en subsidiair is.

Ten behoeve van de pilot wordt in artikel 8 geregeld dat de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te allen tijde het gebruik van de stroomstootwapens kan beëindigen. Daarbij kan de opdracht worden gegeven dat alle stroomstootwapens en alle bijbehorende materialen terug worden gezonden naar het KLPD.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

Naar boven