Besluit mandaat en machtiging handhaving Inspectoraat-Generaal VROM

De minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

Gelet op het Organisatiebesluit VROM 2008, het Besluit mandaat, volmacht en machtiging VROM 2007 en de Beschikking toezicht naleving Kernenergiewet;

Besluiten:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. Minister:

Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer of minister voor Wonen, Wijken en Integratie;

b. inspecteur-generaal:

inspecteur-generaal van het Inspectoraat-Generaal VROM, zoals bedoeld in artikel 6.1 van de Bijlage bij het Organisatiebesluit VROM 2008;

c. directeuren-inspecteur:

directeuren-inspecteur van de VROM-Inspectie, zoals bedoeld in artikel 6.4.2 van de Bijlage van het Organisatiebesluit VROM 2008;

d. directeur-inspecteur Kernfysische dienst:

directeur-inspecteur van de Kernfysische dienst, zoals bedoeld artikel 6..5 van de Bijlage van het Organisatiebesluit VROM 2008;

e. algemene leiding:

de secretaris-generaal en, voorzover het betreft de vervanging van de secretaris-generaal, de plaatsvervangend secretaris-generaal;

f. handhaving:

het nemen van bestuursrechtelijke maatregelen wegens het niet naleven van voorschriften.

Artikel 2

  • 1. Aan de inspecteur-generaal wordt mandaat en machtiging verleend tot het nemen van besluiten en het vaststellen en ondertekenen van alle op die besluiten betrekking hebbende stukken terzake van de aan de Minister toekomende bevoegdheden tot handhaving op grond van de EEG-Verordening overbrenging van afvalstoffen, de Huisvestingswet, de Kernenergiewet, de Waterleidingwet, de Wet bodembescherming, de Wet explosieven voor civiel gebruik, de Wet geluidhinder, de Wet inzake de luchtverontreiniging, de Wet milieubeheer, de Wet ruimtelijke ordening en de Woningwet.

  • 2. Aan de inspecteur-generaal wordt mandaat en machtiging verleend tot het beslissen op bezwaarschriften tegen besluiten als bedoeld in het eerste lid en het vaststellen en ondertekenen van alle op die beslissingen betrekking hebbende stukken, voorzover het besluit waartegen het bezwaar zich richt niet door hem krachtens mandaat is genomen.

Artikel 3

  • 1. De inspecteur-generaal is bevoegd tot het verlenen van ondermandaat en het doorverlenen van zijn machtiging, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aan de directeuren-inspecteur.

  • 2. De inspecteur-generaal is bevoegd tot het verlenen van ondermandaat en het doorverlenen van zijn machtiging, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aan de directeur Kernfysische dienst en zijn plaatsvervanger, voorzover deze bevoegdheid betrekking heeft op de handhaving van de Kernenergiewet.

  • 3. De uitoefening door de inspecteur-generaal van de bevoegdheden, bedoeld in het eerste en tweede lid, geschiedt bij schriftelijk besluit, met voorafgaande instemming van de algemene leiding.

Artikel 4

De plaatsvervangend inspecteur-generaal is bevoegd om ter vervanging van de inspecteur-generaal de bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 2 en 3, uit te oefenen.

Artikel 5

Bij gelijktijdige afwezigheid van de inspecteur-generaal en zijn plaatsvervanger worden, voor de duur van hun afwezigheid, de bevoegdheden uitgeoefend door een hogere functionaris of door een door de inspecteur-generaal daartoe gemandateerde of gemachtigde functionaris.

Artikel 6

De inspecteur-generaal en zijn plaatsvervanger oefenen het verleende mandaat en de machtiging uit met inachtneming van de artikelen 5, 6 en 7 van het Besluit mandaat, volmacht en machtiging VROM 2007.

Artikel 7

  • 1. Indien op grond van artikel 2 van dit besluit stukken worden afgedaan, luidt de ondertekening:

    De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

    voor deze:

    de (plv.) inspecteur-generaal, gevolgd door de handtekening en de naam van de betrokken functionaris

  • 2. In afwijking van het eerste lid worden stukken terzake van de handhaving op grond van de Huisvestingswet en de Woningwet als volgt ondertekend:

    De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

    voor deze:

    de (plv.) inspecteur-generaal, gevolgd door de handtekening, functieaanduiding, en de naam van de betrokken functionaris

Artikel 8

  • 1. Het Besluit mandaat en machtiging handhaving Inspectoraat-Generaal VROM wordt ingetrokken.

  • 2. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

  • 3. Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit mandaat en machtiging handhaving Inspectoraat-Generaal VROM 2009.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E.E. van der Laan.

TOELICHTING

Met ingang van 1 januari 2009 is de organisatie van het Inspectoraat-Generaal VROM gewijzigd in een tijdelijke organisatie. In verband hiermee is het noodzakelijk het Besluit mandaat en machtiging handhaving Inspectoraat-Generaal VROM en het Besluit ondermandaat en machtiging handhaving Inspectoraat-Generaal VROM op enkelel punten aan te passen. Voor de duidelijkheid worden de bestaande besluiten ingetrokken, en nieuwe besluiten vastgesteld. In het thans nog bestaande Besluit ondermandaat en machtiging handhaving zijn bevoegdheden tot handhaving doorgemandateerd aan:

  • de regionaal inspecteurs (de regionaal inspecteur van de regio Zuid-West heeft onder meer deels landelijk bevoegdheden tot handhaving op grond van de Kernenergiewet; de regionaal inspecteur van de regio Noord-West heeft onder meer landelijke bevoegdheden tot handhaving voor vergunningplichtige inrichtingen en activiteiten die betrekking hebben op genetisch gemodificeerde organismen)

  • de directeur Kernfysische dienst

  • het hoofd Crisismanagement

In de tijdelijke organisatie wordt de bevoegdheid tot handhaving uitgeoefend door de directeuren-inspecteur en de directeur-inspecteur Kernfysische dienst. De directeuren-inspecteur worden in de tijdelijke organisatie enerzijds belast met de leiding van één of meer landelijke programma’s, en met de leiding van één van de vijf regionale afdelingen.

Aan elk van de directeuren-inspecteur wordt (in hun hoedanigheid van het leiding geven aan een landelijk programma) de bevoegdheid van de inspecteur-generaal tot handhaving in het gehele land doorgemandateerd, met uitzondering van de bevoegdheid tot handhaving van de Kernenergiewet.

Intern worden afspraken gemaakt over het hanteren van deze bevoegdheden, en de wijze waarop vervanging plaats vindt, afhankelijk van de programma’s waaraan elk van de directeuren-inspecteur leiding geeft.

Aan de directeur-inspecteur Kernfysische dienst en zijn plaatsvervanger wordt, met uitsluiting van de directeuren-inspecteur, de bevoegdheid tot handhaving van de Kernenergiewet doorgemandateerd. In de tijdelijke organisatie wordt de bevoegdheid tot handhaving ten aanzien van het Vuurwerkbesluit niet meer doorgemandateerd aan het hoofd Crisismanagement. Deze bevoegdheid valt in de tijdelijke organisatie onder de bevoegdheid van de directeuren-inspecteur.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,

E.E. van der Laan.

Naar boven