Regeling van de Minister van Economische Zaken van 27 maart 2009, nr. WJZ/9058635, houdende vaststelling van de definitieve correcties voor de stimulering van duurzame energieproductie in het jaar 2008 (Regeling vaststelling definitieve correcties duurzame energieproductie 2008)

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 14, vijfde lid, en 31, vierde lid, van het Besluit stimulering duurzame energieproductie;

Besluit:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze regeling wordt verstaan onder:

a. besluit:

het Besluit stimulering duurzame energieproductie;

b. regeling:

de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2008;

c. basisbedrag:

het basisbedrag, bedoeld in artikel 11 of in artikel 28 van het besluit.

§ 2. Correctiebedragen productie van hernieuwbare elektriciteit

Artikel 2

De correcties op het basisbedrag voor subsidie-ontvangers als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de regeling worden voor 2008 als volgt vastgesteld:

  • a. € 0,078 per kWh voor wat betreft de elektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel a, van het besluit;

  • b. € 0 voor wat betreft de correcties, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen b en c, van het besluit.

Artikel 3

De correcties op het basisbedrag voor subsidie-ontvangers als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de regeling worden voor 2008 als volgt vastgesteld:

  • a. € 0,220 per kWh voor wat betreft de elektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel a, van het besluit;

  • b. € 0 voor wat betreft de correcties, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen b en c, van het besluit.

Artikel 4

De correcties op het basisbedrag voor subsidie-ontvangers als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de regeling worden voor 2008 als volgt vastgesteld:

  • a. € 0,146 per kWh voor wat betreft de elektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel a, van het besluit;

  • b. € 0 voor wat betreft de correcties, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen b en c, van het besluit.

Artikel 5

De correcties op het basisbedrag voor subsidie-ontvangers als bedoeld in artikel 22, eerste lid, van de regeling worden voor 2008 als volgt vastgesteld:

  • a. € 0,070 per kWh voor wat betreft de elektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel a, van het besluit;

  • b. € 0 voor wat betreft de correcties, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen b en c, van het besluit.

Artikel 6

De correcties op het basisbedrag voor subsidie-ontvangers als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de regeling worden voor 2008 als volgt vastgesteld:

  • a. € 0,070 per kWh voor wat betreft de elektriciteitsprijs, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel a, van het besluit;

  • b. € 0 voor wat betreft de correcties, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen b en c, van het besluit.

§ 3. Correctiebedragen productie van hernieuwbaar gas

Artikel 7

De correcties op het basisbedrag voor subsidie-ontvangers als bedoeld in artikel 36, eerste lid, van de regeling worden voor 2008 als volgt vastgesteld:

  • a. € 0,243 per Nm3 voor wat betreft de gasprijs, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel a, van het besluit;

  • b. € 0 voor wat betreft de correcties, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel b, van het besluit.

Artikel 8

De correcties op het basisbedrag voor subsidie-ontvangers als bedoeld in artikel 42a, eerste lid, van de regeling worden voor 2008 als volgt vastgesteld:

  • a. € 0,243 per Nm3 voor wat betreft de gasprijs, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel a, van het besluit;

  • b. € 0 voor wat betreft de correcties, bedoeld in artikel 31, eerste lid, onderdeel b, van het besluit.

§ 4. Slotbepalingen

Artikel 9

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 10

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vaststelling definitieve correcties duurzame energieproductie 2008.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 27 maart 2009

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

TOELICHTING

1. Doel en aanleiding

Deze ministeriële regeling is een nadere uitwerking van het Besluit stimulering duurzame energieproductie, hierna aangeduid als Besluit SDE. In deze regeling staan voor de verschillende categorieën productie-installaties hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbaar gas de definitieve correctiebedragen voor 2008. Deze regeling geeft daarmee invulling aan de artikelen 14, vijfde lid, en 31, vierde lid, van het Besluit SDE.

De jaarlijks vast te stellen correctiebedragen zijn van belang voor de berekening van de jaarlijkse subsidietarieven voor de verschillende categorieën productie-installaties. Voor een toelichting op de berekeningssystematiek van de subsidiehoogte en het gebruik van correctiebedragen hierbij wordt verwezen naar paragraaf 2.5 van de toelichting op het Besluit SDE. De correctiebedragen voor de bevoorschotting zijn in de Regeling vaststelling correcties voorschotverlening duurzame energieproductie 2008 en de Wijziging Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2008 en Regeling vaststelling correcties voorschotverlening duurzame energieproductie 2008 vastgesteld.

De definitieve correctiebedragen worden na afloop van ieder kalenderjaar vastgesteld (voor 1 april). Onderhavige regeling dient hiertoe.

In de artikelen 14, eerste lid, en 31, eerste lid, van het Besluit SDE staan drie correcties, waarmee het basisbedrag wordt gecorrigeerd. In 2008 wordt gecorrigeerd voor de jaargemiddelde waarde van hernieuwbare elektriciteit of hernieuwbaar gas opgewekt met een productie-installatie die valt onder een aangewezen categorie productie-installaties. De overige twee correcties zijn voor 2008 op nul gesteld. De correctiebedragen kunnen per categorie productie-installaties verschillen.

De systematiek voor berekening van de definitieve correctiebedragen is identiek aan die van de correctiebedragen ten behoeve van de bevoorschotting. Het enige verschil is dat bij de correctiebedragen ten behoeve van de bevoorschotting gebruik wordt gemaakt van de verwachte jaargemiddelde waarde, terwijl bij de vaststelling van de definitieve correctiebedragen na afloop van het betreffende subsidiejaar gebruik zal worden gemaakt van de daadwerkelijk gerealiseerde jaargemiddelde marktwaarde over het betreffende subsidiejaar. De systematiek wordt nader toegelicht in paragraaf 2.

Voor de afgegeven beschikkingen op grond van het Besluit SDE en de regeling van 2008 blijft genoemde berekeningssystematiek ongewijzigd tijdens de subsidieduur van de installatie. Dit geldt zowel voor de correctiebedragen ten behoeve van bevoorschotting als voor de definitieve correctiebedragen.

2. Algemene toelichting systematiek correctiebedragen

De correctiebedragen voor de bevoorschotting representeren de voor de verschillende categorieën productie-installaties verwachte jaargemiddelde waarde van hernieuwbare elektriciteit of hernieuwbaar gas in het volgende jaar. Deze bedragen worden vastgesteld op basis van het prijsniveau van de meest relevante prijsindex van gas of elektriciteit.

Voor de categorieën wind op land en zon-pv wordt deze prijsindex gecorrigeerd voor een aantal prijsbepalende elementen. Bij wind op land gaat het daarbij om onbalanskosten en profielkosten. Bij zon-pv wordt de prijs opgehoogd met de relevante consumentenopslagen.

Daarnaast wordt bij de vaststelling van het correctiebedrag voor wind op land ook nog rekening gehouden met een vermenigvuldigingsfactor van 1,25 in verband met het uitkeren van de subsidie over 80% van het aantal vollasturen dat voor het referentieproject bij de berekening van het basisbedrag is aangenomen. Zie voor een nadere toelichting op laatstgenoemde correctiefactor paragraaf 4 van de toelichting op de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2008.

Voor het vaststellen van het correctiebedrag ten behoeve van de bevoorschotting wordt de gemiddelde waarde van de relevante prijsindex van elektriciteit of gas over de eerste 9 maanden van het jaar voorafgaand aan het betreffende subsidiejaar bepaald. Het kan voorkomen dat deze waarde sterk afwijkt van de werkelijk verwachte waarde voor het volgende subsidiejaar op basis van andere marktindicatoren zoals forward markten die het te verwachten prijsniveau aangeven. In dit geval kan bij uitzondering een afwijkende waarde worden gehanteerd voor de berekening van het correctiebedrag ten behoeve van de bevoorschotting. Dit wordt in principe alleen gedaan in situaties waarin er forse afwijkingen in het prijsniveau zijn ontstaan die veroorzaakt worden door invloeden die buiten de normale marktdynamiek vallen.

Voor het uiterlijk op 1 april na afloop van het betreffende subsidiejaar bepalen van het definitieve correctiebedrag wordt de gemiddelde werkelijke waarde van de relevante prijsindex van elektriciteit en gas genomen over alle 12 maanden van het betreffende subsidiejaar.

Voor de berekening van de eerder bij wind op land genoemde profielkosten wordt voor het bepalen van de correctie ten behoeve van de bevoorschotting ook gerekend met de gemiddelde waarde over de eerste 9 maanden van het jaar voorafgaand aan het betreffende subsidiejaar respectievelijk wordt bij het bepalen van de definitieve correctie de gemiddelde waarde over alle 12 maanden van het betreffende subsidiejaar genomen.

De correctie uit hoofde van de onbalanskosten wordt vastgesteld als een vast percentage van de relevante prijsindex van elektriciteit. Dit percentage ligt vast voor de gehele looptijd van de subsidiebeschikking. Zowel voor de correctiebedragen ten behoeve van de bevoorschotting als voor de definitieve correctiebedragen wordt dit percentage gebruikt.

Tot besluit wordt ook de bovengenoemde vermenigvuldigingsfactor van 1,25 bij wind op land voor de gehele looptijd van de beschikking vastgelegd.

De definitieve correctiebedragen voor de marktwaarde van de garanties van oorsprong en eventuele andere, uit overheidshandelen voortvloeiende verschillen tussen de gemiddelde kostprijs van hernieuwbare energie en de relevante gemiddelde marktprijs van elektriciteit of gas, worden voor 2008 op € 0,00 vastgesteld voor alle categorieën productie-installaties.

In paragraaf 3 wordt de boven beschreven systematiek per categorie productie-installaties nader uitgewerkt en wordt toegelicht hoe de in deze regeling vastgestelde definitieve correctiebedragen zijn bepaald.

3. Systematiek definitieve correctiebedragen per categorie

3.1 Hernieuwbare elektriciteit

3.1.1 Wind op land (artikel 2)

Het definitieve correctiebedrag voor de categorie productie-installaties wind op land is bepaald door de volgende formule:

Correctiebedragwind= marktindex (1) * profiel (2) * 0,89 (3) * 1,25 (4)

  • 1) De gemiddelde waarde van de meest relevante prijsindex/indices voor het verhandelen van elektriciteit opgewekt met behulp van windenergie over geheel 2008.

  • 2) De profielkosten/opbrengsten van windenergie in 2008.

  • 3) De onbalanskosten van windenergie. Deze kosten worden verdisconteerd door de marktindex met 11% te verminderen. Dit percentage ligt vast voor de looptijd van een beschikking.

  • 4) Een vaste factor voor het jaarlijks uitkeren over slechts 80% van de vollasturen van de referentiecase die gebruikt is voor het berekenen van het basisbedrag. Deze factor bedraagt 1/0,8=1,25. Deze factor ligt vast voor de looptijd van een beschikking.

Voor het vaststellen van het definitieve correctiebedrag voor 2008 voor de categorie productie-installaties wind op land is de formule als volgt ingevuld:

Correctiebedragwind= 7,01 €ct/kWh (a) * 1 (b) * 0,89 * 1,25 = 7,8 €ct/kWh

  • a) Voor de prijsindex is de uurgemiddelde prijs van de day ahead base load index op de APX als basis genomen (hierna: APXbase index).

  • b) In 2008 wordt geen correctie op de APX waarden voor een profiel doorgevoerd.

3.1.2 Fotovoltaïsche zonnepanelen (artikel 3)

Het definitieve correctiebedrag voor de categorie productie-installaties fotovoltaïsche zonnepanelen met een vermogen groter dan 0,6 kWp en een vermogen kleiner of gelijk aan 3,5 kWp wordt bepaald door de volgende formule:

Correctiebedragzonnestroom 0,6 < KWp < 3,5 = gemiddelde prijs kleinverbruiker incl. opslagen (1)

  • 1) Het definitieve correctiebedrag wordt bepaald door de gemiddelde hoogte van het marginale eindgebruikertarief (bij consumptie van 3000 kWh/jaar) voor kleinverbruikers in Nederland te berekenen. Hierin worden alle kosten die per kWh bij een kleinverbruiker in rekening worden gebracht opgeteld. Het gemiddelde leveringstarief is bepaald over geheel 2008.

Voor het vaststellen van het definitieve correctiebedrag voor 2008 voor de categorie productie-installaties fotovoltaïsche zonnepanelen is de formule als volgt ingevuld:

Correctiebedragzonnestroom 0,6 < KWp < 3,5 = 22,0 €ct/kWh (a)

  • a) Het gemiddelde eindgebruikertarief voor kleinverbruikers bij consumptie van 3000 kWh bedroeg over 2008 € 22,0 ct/kWh. Dat bedrag is als volgt opgebouwd:

    • het gemiddelde leveringstarief aan kleinverbruikers, inclusief BTW, van € 8,9 ct/kWh;

    • netwerk en systeemdiensten, inclusief BTW, van € 4,3 ct/kWh;

    • energiebelasting, inclusief BTW, van € 8,8 ct/kWh.

3.1.3. Afvalverbranding (artikel 4)

Het definitieve correctiebedrag voor 2008 voor alle categorieën productie-installaties waarbij elektriciteit wordt opgewekt met behulp van afvalverbranding wordt bepaald door de volgende formule:

Correctiebedragavi = marktindex (1) / 0,48 (2)

  • 1) De gemiddelde waarde van de meest relevante prijsindex/indices voor het verhandelen van elektriciteit opgewekt met behulp van afvalverbrandingsinstallaties over geheel 2008.

  • 2) Uit hoofde van de SDE wordt slechts voor de hernieuwbare elektriciteitsproductie van de afvalverbrandingsinstallatie subsidie verleend. Het basisbedrag wordt daarom ook op basis van uitsluitend het hernieuwbare deel van de elektriciteitsproductie van de installatie vastgesteld. De relevante waarde van de elektriciteitsopbrengsten waarmee het basisbedrag wordt gecorrigeerd heeft dientengevolge ook alleen betrekking op dit deel van de productie. Om de relevante waarde van de elektriciteitsopbrengsten te bepalen wordt de waarde van de elektriciteitsopbrengst voor de hele installatie toegeschreven aan het hernieuwbare deel. Het correctiebedrag voor afvalverbrandingsinstallaties wordt dan ook bepaald door de elektriciteitsprijs te delen door 0,48% welke gelijk is aan het hernieuwbare aandeel van de productie. Deze factor is een inschatting voor het hernieuwbare deel van het afval voor de looptijd van de beschikking en ligt vast voor de looptijd van een beschikking.

Voor het vaststellen van het definitieve correctiebedrag voor de categorie afvalverbrandingsinstallaties is de formule als volgt ingevuld:

Correctiebedragavi = 7,01 €ct/kWh (a)/ 0,48 (b) = 14,6 €ct/kWh

  • a) Voor de prijsindex is de uurgemiddelde prijs van de day ahead base load index op de APX als basis genomen (hierna: APXbase index).

3.1.4. Stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties en biomassa (artikelen 5 en 6)

Het definitieve correctiebedrag voor 2008 voor de categorieën productie-installaties stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties (paragraaf 2.5 van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energie-productie 2008) en biomassa (paragraaf 2.6 van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energie-productie 2008) wordt bepaald door de volgende formule:

Correctiebedragbiomassa-elektr.= marktindex (1)

  • 1) De gemiddelde waarde van de meest relevante prijsindex/indices voor het verhandelen van elektriciteit opgewekt met behulp van biomassa over geheel 2008.

Voor het vaststellen van het definitieve correctiebedrag voor voornoemde categorieën productie-installaties is de formule als volgt ingevuld:

Correctiebedragbiomassa-elektr.= 7,01 €ct/kWh (a) = 7,0 €ct/kWh

  • a) Voor de prijsindex is de uurgemiddelde prijs van de day ahead base load index op de APX als basis genomen (hierna: APXbase index).

3.2 Hernieuwbaar gas

3.2.1. Stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties (artikel 7) en co-vergisting van dierlijke mest en vergisting van groente-, fruit- en tuinafval (artikel 8)

Het definitieve correctiebedrag voor 2008 voor de categorieën productie-installaties hernieuwbaar gas uit stortgas of biogas uit afvalwater- of rioolwaterzuiveringsinstallaties (paragraaf 3.2 van de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energie-productie 2008) en co-vergisting van dierlijke mest en vergisting van groente-, fruit- en tuinafval (paragraaf 3.3 van de Wijziging Regeling aanwijzing categorieën duurzame energie-productie 2008 en Regeling vaststelling correcties voorschotverlening duurzame energieproductie 2008) wordt bepaald door de volgende formule:

Correctiebedragbiomassa-biogas= marktindex (1)

  • 1) De gemiddelde waarde van de meest relevante prijsindex/indices voor het verhandelen van gas opgewekt met behulp van biomassa over geheel 2008.

Voor het vaststellen van het definitieve correctiebedrag ten behoeve van de voornoemde categorieën productie-installaties is de formule als volgt ingevuld:

Correctiebedragbiomassa-biogas = 24,3 €ct/ Nm3 (a)

  • a) Voor de prijsindex is de gemiddelde year ahead TTF prijs voor het verhandelen van G+ gas als basis genomen (hierna: TTF index).

4. Administratieve lasten

De administratieve lasten voor deze regeling zijn slechts in samenhang te zien met de bepalingen uit de overige regelingen die voortvloeien uit het Besluit SDE. In de Algemene uitvoeringsregeling SDE zijn de administratieve lasten per € 100 miljoen opengesteld subsidiebudget berekend, waarbij rekening is gehouden met alle administratieve lasten die samenhangen met de onderliggende regelgeving van het Besluit SDE zoals onder andere onderhavige regeling. In de toelichting bij de Regeling aanwijzing categorieën duurzame energieproductie 2008 zijn de administratieve lasten die samenhangen met alle onderliggende regelgeving van het Besluit SDE voor het jaar 2008 opgenomen. Uit de desbetreffende paragraaf in de toelichting blijkt dat het percentage administratieve lasten dat met de openstelling in het jaar 2008 is gemoeid 0,19% is voor de gehele looptijd van de subsidie. Dit percentage is van toepassing op alle categorieën, exclusief zon-pv. Daarnaast is per project voor de categorie zon-pv uit de openstelling in 2008 over de volledige periode van 15 jaar 16,5 uur aan administratieve lasten gemoeid. Hierbij is bij de berekening van de administratieve lasten voor de openstelling in 2008 ervan uitgegaan dat het budget voor zon-pv volledig ten goede zou komen aan particulieren.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

Naar boven