Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 31 maart 2009, nr. TRCJZ/2009/921, houdende vaststelling van de vergoeding voor de leden van de kamers voor het kwekersrecht

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 81 van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. Aan een deskundig lid van een kamer voor het kwekersrecht, als bedoeld in artikel 55a, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie en diens plaatsvervanger wordt een vergoeding toegekend overeenkomstig de regels die gelden voor de rechters-plaatsvervangers.

  • 2. Onverminderd het eerste lid genieten een deskundig lid en diens plaatsvervanger zowel voor het bijwonen van zittingen van een kamer voor het kwekersrecht als voor het volbrengen van andere verrichtingen welke hen wegens lidmaatschap van die kamer worden opgedragen, de vergoeding bedoeld in het eerste lid.

Artikel 2

  • 1. Aan de deskundige leden van de kamer voor het kwekersrecht van het gerechtshof, bedoeld in artikel 70, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie en hun plaatsvervangers wordt een vergoeding toegekend overeenkomstig de regels die gelden voor de raadsheren-plaatsvervangers.

  • 2. Onverminderd het eerste lid genieten de deskundig leden en hun plaatsvervangers zowel voor het bijwonen van bijeenkomsten van de kamer voor het kwekersrecht als voor het volbrengen van verrichtingen welke hen wegens lidmaatschap van die kamer worden opgedragen de vergoeding bedoeld in het eerste lid.

Artikel 3

  • 1. Voor een plaatselijke bezichtiging, waaraan wordt deelgenomen krachtens opdracht van de kamer voor het kwekersrecht, wordt aan de deskundige leden van de kamer voor het kwekersrecht van de rechtbank, bedoeld in artikel 55a, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, en hun plaatsvervangers, een vergoeding toegekend van € 20,45 per uur en aan de deskundige leden van de kamer voor het kwekersrecht van het gerechtshof, bedoeld in artikel 70, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie, en hun plaatsvervangers een vergoeding van € 22,73 per uur.

  • 2. Bij de berekening van deze vergoeding wordt de tijdsduur van de reis mede in aanmerking genomen.

  • 3. Bij de berekening van het totale aantal uren waarover een vergoeding volgens de voorgaande leden wordt toegekend, vindt afronding naar boven plaats tot een half uur.

Artikel 4

  • 1. Een deskundig lid van een kamer voor het kwekersrecht, bedoeld in artikel 55a, tweede lid, van de Wet op de rechterlijke organisatie en diens plaatsvervanger en de deskundige leden van de kamer voor het kwekersrecht van het gerechtshof, bedoeld in artikel 70, tweede lid, van de Wet op rechterlijke organisatie en hun plaatsvervangers genieten zowel voor het bijwonen van de bijeenkomsten van de kamer voor het kwekersrecht, als voor het volbrengen van verrichtingen, welke hen ook buiten eigenlijk rechtsgeding door de kamer voor het kwekersrecht worden opgedragen, reis- en verblijfskosten overeenkomstig het bepaalde bij en krachtens het Reisbesluit binnenland.

  • 2. Reis- en verblijfskosten als bedoeld in het vorige lid worden ook genoten in de gevallen, dat een titularis wordt beëdigd of geïnstalleerd.

Artikel 5

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling vergoeding deskundige leden kamers voor het kwekersrecht.

Artikel 6

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 31 maart 2009

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

TOELICHTING

De Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 schrijft voor dat kwekersrechtelijke geschillen worden voorgelegd aan de daartoe speciaal ingerichte kamers voor het kwekersrecht in de rechtbank te 's-Gravenhage. Het gerechtshof te ’s-Gravenhage behandelt deze zaken vervolgens in hoger beroep in een soortgelijke kamer.

In deze kamers voor het kwekersrecht hebben naast de rechterlijke ambtenaren ook deskundige leden zitting. In een kamer voor het kwekersrecht bij de rechtbank zit één deskundig lid en in de kamer voor het kwekersrecht bij het gerechtshof zitten twee deskundige leden. In voorkomend geval hebben deze leden ook een plaatsvervanger.

Op grond van artikel 81 van de Zaaizaad- en plantgoedwet 2005 is de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit belast met de regeling omtrent de vergoeding van deze leden voor hun activiteiten in de kamers voor het kwekersrecht.

Deze regeling geeft invulling aan deze verplichting. Hierbij is aangesloten bij een soortgelijke regeling voor deskundige leden van de pachtkamers die is opgenomen in het Uitvoeringsbesluit pacht.

De vergoeding voor leden van de kamers voor het kwekersrecht is gebaseerd op de vergoedingen voor onderscheidenlijk rechter-plaatsvervangers en raadsheren-plaatsvervangers naar gelang de deskundigen zijn aangesteld in een kamer voor het kwekersrecht bij rechtbank of gerechtshof.

Tot op heden was niet voorzien in een regeling van deze strekking. Deze regeling voorziet in de reparatie van deze omissie en zal derhalve afwijken van de normen behorende bij de door LNV-gehanteerde vaste verandermomenten. Deze regeling zal zo spoedig mogelijk na publicatie in werking treden.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

Naar boven