Besluit van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 16 maart 2009, nr. MLB/LB/109.333, houdende de instelling van de Regiegroep Bibliotheekinnovatie en de Projectgroep Bibliotheekinnovatie voor het jaar 2009 (Instellingsbesluit Regiegroep en Projectgroep Bibliotheekinnovatie 2009)

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

a. minister:

de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

b. regiegroep:

de Regiegroep Bibliotheekinnovatie, bedoeld in artikel 2;

c. projectgroep:

de Projectgroep Bibliotheekinnovatie, bedoeld in de artikelen 7 en 8;

d. bestuurlijke afspraken:

de afspraken tussen de minister, Interprovinciaal Overleg (IPO) en Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG);

e. Adviescommissie Bibliotheekinnovatie:

de commissie, bedoeld in het besluit van de Minister van OCW van 18 augustus 2008, nr. MLB/JZ/40984 (Stcrt. 2008, 165).

Artikel 2

  • 1. Er is een Regiegroep Bibliotheekinnovatie.

  • 2. De regiegroep wordt ingesteld voor de duur van één jaar, te rekenen vanaf de datum van publicatie van dit besluit.

  • 3. De regiegroep heeft tot taak:

    • a. het samenstellen van een projectgroep die de in artikel 8 omschreven taken gaat uitvoeren, volgens de in artikel 7 omschreven procedure;

    • b. het vervullen van de regierol ten opzichte van de projectgroep;

    • c. het bewaken van de inhoudelijke kaders van het proces van bibliotheekinnovatie in 2009, gebaseerd op het advies van de commissie bibliotheekinnovatie en de bestuurlijke afspraken van 15 december 2008;

    • d. het vaststellen van het door de projectgroep opgestelde projectplan 2009 en de daarop gebaseerde begroting en het bewaken van de voortgang;

    • e. het vaststellen van het inhoudelijke verslag over de voortgang van het bibliotheekinnovatieproces.

Artikel 3

Het inhoudelijke verslag van de regiegroep wordt binnen drie maanden na afloop van de

instellingsperiode vastgesteld en terstond toegezonden aan de minister.

Artikel 4

De regiegroep draagt zorg voor een goede overdracht van het ingezette innovatiebeleid, inclusief de door de projectgroep verrichtte werkzaamheden en de vergaarde kennis- en informatieoverdracht, aan het per 2010 nieuw in te stellen sectorinstituut voor de openbare bibliotheeksector.

Artikel 5

  • 1. De regiegroep bestaat uit drie leden:

    • a. mevrouw M.J. Hammersma, directeur Media Letteren Bibliotheken, tevens voorzitter,

    • b. de heer G.C. Reussink, bestuurslid van de Vereniging van Openbare Bibliotheken,

    • c. mevrouw J. Calff, voorzitter van de Adviescommissie Bibliotheekinnovatie.

  • 2. Bij tussentijds vertrek van een lid kan de minister een ander lid benoemen.

Artikel 6

  • 1. De regiegroep stelt zijn eigen werkwijze vast.

  • 2. De regiegroep kan zich door andere personen doen bijstaan voor zover dat voor de vervulling van haar taak nodig is waaronder, op persoonlijke titel, ambtelijke deskundigen.

  • 3. Indien de regiegroep ten behoeve van zijn werk ambtelijke en/of andere deskundigen raadpleegt waaraan kosten zijn verbonden, dient voor vergoeding van deze kosten vooraf contact op te worden genomen met OCW.

  • 4. De regiegroep wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 7

  • 1. Er is een Projectgroep Bibliotheekinnovatie.

  • 2. De projectgroep bestaat uit één programmamanager tevens kwartiermaker sectorinstituut en drie programmacoördinatoren.

  • 3. De regiegroep benoemt de programmamanager van de projectgroep.

  • 4. De projectgroep wordt ingesteld voor de duur van één jaar, te rekenen vanaf de datum van publicatie van dit besluit.

  • 5. De programmamanager stuurt de projectgroep aan en draagt eindverantwoordelijkheid voor het project.

  • 6. De programmamanager zorgt voor de inhoudelijke ondersteuning van de regiegroep.

  • 7. De programmamanager legt verantwoording af aan de regiegroep.

Artikel 8

De projectgroep heeft tot taak:

  • a. het opstellen van een projectplan met werkzaamheden voor 2009, rekening houdend met lopende initiatieven, op het terrein van bibliotheekinnovatie, in het land;

  • b. het faciliteren en stimuleren van de uitvoering van het projectplan, onder meer door het initiëren van actieve kennisuitwisseling en communicatie tussen bibliotheekpartijen;

  • c. het nauwlettend volgen van de voortgang van de uitvoering en het tijdig signaleren van knelpunten;

  • d. het fungeren als aanspreek-, informatie-, en adviespunt voor de bibliotheekbranche wat betreft de bibliotheekinnovatie in 2009;

  • e. het voorbereiden en opstellen van het eindverslag over het vernieuwingsproces in 2009.

Artikel 9

  • 1. De leden van de regiegroep, met uitzondering van de voorzitter, voor zover niet onder de uitzondering van artikel 2, derde lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies vallende, ontvangen per vergadering een vergoeding op basis van artikel 2, eerste lid, van de Wet vergoedingen adviescolleges en commissies en artikel 2 van het Besluit vergoedingen adviescolleges en commissies.

  • 2. De vergoeding per vergadering van de leden van de regiegroep, met uitzondering van de voorzitter, bedraagt 3% van het maximum van salarisschaal 18 van bijlage B van het Bezoldigingsbesluit Burgerlijke Rijksambtenaren 1984.

  • 3. De leden van de regiegroep, met uitzondering van de voorzitter, ontvangen een vergoeding van reis- en verblijfkosten op de voet van het Reisbesluit binnenland en het Reisbesluit buitenland.

  • 4. Twee of meer vergaderingen op dezelfde dag worden als één vergadering aangemerkt.

Artikel 10

  • 1. De kosten voor de regiegroep komen, voor zover goedgekeurd, voor rekening van de minister.

  • 2. Onder kosten worden in ieder geval verstaan:

    • a. de kosten voor vergaderingen, voor secretariële ondersteuning, huisvesting en uitvoering;

    • b. de kosten voor het inschakelen van externe deskundigheid en het laten verrichten van onderzoek;

    • c. de kosten voor publicatie van rapportages.

  • 3. De regiegroep biedt zo spoedig mogelijk na zijn instelling een begroting en een planning aan de minister aan.

Artikel 11

De regiegroep draagt zo spoedig mogelijk na beëindiging van zijn werkzaamheden of, zo de omstandigheden daartoe aanleiding geven, zoveel eerder de bescheiden betreffende die werkzaamheden over aan het archief van de directie Media, Letteren en Bibliotheken van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

Artikel 12

De regiegroep neemt geheimhouding in acht ten aanzien van alle informatie die in het kader van dit besluit bekend wordt en waarvan het karakter als vertrouwelijk is aan te merken.

Artikel 13

  • 1. Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant, waarin het wordt geplaatst.

  • 2. Dit besluit vervalt na één jaar van inwerkingtreding.

Artikel 14

Dit besluit wordt aangehaald als: Instellingsbesluit Regiegroep en Projectgroep Bibliotheekinnovatie 2009.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

TOELICHTING

Bij brief van 10 februari jl. heeft de minister van OCW, dr. R.H.A. Plasterk, de Tweede Kamer geïnformeerd over zijn voorgenomen innovatiebeleid in de bibliotheeksector in de periode 2009–2012 (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 28 330, nr. 32). De beleidsvoornemens van de minister zijn gebaseerd op het advies van de Adviescommissie Bibliotheekinnovatie die het rapport ‘Innovatie met effect’ op 10 december 2008 aan hem heeft aangeboden (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 28 330, nr. 31).Het rapport schetst concrete voorstellen voor het jaar 2009 en geeft voor 2010 en verder het kader aan. De minister maakte over het rapport op 15 december 2008 bestuurlijke afspraken met IPO en VNG (Tweede Kamer, vergaderjaar 2008–2009, 28 330, nr. 32, bijlage 1). Deze afspraken zijn uitgangspunten voor het te voeren beleid.

De minister gaat in de komende jaren de innovatie langs drie inhoudelijke actielijnen vormgeven: er wordt een landelijke digitale infrastructuur voor de bibliotheeksector ontwikkeld, de digitale diensten en bibliotheekproducten worden vernieuwd en verbreed, en het collectie-, HRM- en marketingbeleid worden geactualiseerd.

Daarnaast heeft de minister inmiddels besloten het huidige sectorinstituut, de Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB), te ontvlechten in een onafhankelijk sectorinstituut en een zuivere branchevereniging. Beide organisaties dienen per 1 januari 2010 operationeel te zijn. Het is de bedoeling het innovatiebeleid en bijhorend budget na 2009 als opdrachttaak onder te brengen bij het nieuwe sectorinstituut. Als oprit naar dit instituut wordt voor 2009 een tijdelijke regiegroep in het leven geroepen die het innovatietraject in 2009 regisseert. Deze regiegroep, bestaande uit vertegenwoordigers van OCW, de VOB en de Adviescommissie Bibliotheekinnovatie, stuurt een kleine projectgroep aan die belast is met de implementatie van het innovatiebeleid van de minister van OCW. De programmamanager van deze projectgroep fungeert tevens als kwartiermaker van het sectorinstituut.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

Naar boven