Regeling tot wijziging van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen in verband met de tweejaarlijkse revisie van internationale voorschriften en de inwerkingtreding van de richtlijn nr. 2008/68/EG

25 maart 2009

Nr. CEND/HDJZ-2009/222 sector I&O

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op richtlijn nr. 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PbEU L 260), artikel 4b van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 9 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen en artikel 2 van het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1, eerste lid, onderdeel c, komt te luiden:

  • c. richtlijn nr. 2008/68/EG: richtlijn nr. 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PbEU L 260);

B

Bijlage 1 wordt gewijzigd overeenkomstig de wijzigingen opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling.

C

Artikel 2 van hoofdstuk I van bijlage 2 komt te luiden:

Artikel 2. Ontheffingen

De Minister verleent een ontheffing als bedoeld in artikel 9 van de Wet vervoer gevaarlijke stoffen slechts op voorwaarden dat de veiligheid niet in gevaar komt en het vervoer waarvoor de ontheffing wordt verleend duidelijk is gespecificeerd en van tijdelijke aard is.

D

Bijlage 3 wordt vervangen door bijlage 2 bij deze regeling.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst, met uitzondering van bijlage 1, die ter inzage wordt gelegd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

BIJLAGE 2

Bijlage 3 als bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen

Erkende instanties

Artikel 1. Erkende instanties
  • 1. In de onderstaande tabel zijn de instanties opgenomen met betrekking tot de uitvoering van de voorschriften in de vermelde randnummers van bijlage 1 voor zover bedoelde handelingen worden uitgevoerd door Nederlandse instanties.

  • 2. In afwijking van het eerste lid is de uitvoering van de voorschriften in de vermelde randnummers van bijlage 1 voor zover deze betrekking hebben op drukhouders en tanks als bedoeld in de Regeling vervoerbare drukapparatuur voorbehouden aan de op grond van die regeling aangewezen instanties.

    Tabel 1

    Randnummer

    Instanties

    1.4.2.2.4, 1.8.1.1, 1.8.1.2. 1.8.1.3, 1.8.1.4, 1.8.2.2, 1.8.2.3, 1.8.3.5, 1.8.5.1

    IVW

    1.8.3.7, 1.8.3.8, 1.8.3.10, 1.8.3.14, 1.8.3.16

    CBR

    1.9.4

    DGMo

    1.10.1.6

    CBR

    1.10.3.2.2, Opmerking

    politie

    2.2.1.1, voor zover het betreft de autoriteit, genoemd in het Handboek beproevingen en criteria

    TNO DV

    2.2.1.1.3

    TNO DV of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

    2.2.1.1.7.2

    IVW

    2.2.1.3, Opmerking bij UN-nummer 0190

    TNO DV of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

    2.2.41.1, voor zover het betreft de autoriteit, genoemd in het Handboek beproevingen en criteria, 2.2.41.1.13

    2.2.51.1, voor zover het betreft de autoriteit, genoemd in het Handboek beproevingen en criteria, 2.2.52.1.8

    TNO DV

    2.2.62.1.9, Opmerking, 2.2.62.1.12

    LNV of VWS

    3.1.2.6

    LR

    3.3.1, bijzondere bepalingen 16 en 178

    TNO DV of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

    3.3.1, bijzondere bepalingen 181, 237, 239, 266, 271, 272 en 278

    TNO DV

    3.3.1, bijzondere bepaling 283

    LR

    3.3.1, bijzondere bepalingen 288, 309, 311

    TNO DV

    3.3.1, bijzondere bepaling 637

    VROM

    3.3.1, bijzondere bepaling 645

    IVW

    4.1.1.15

    TNO C in overeenstemming met DGMo

    4.1.3.6

    LR

    4.1.4.1, P099, P101

    TNO DV of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

    4.1.4.1, P200, P201, P203

    LR

    4.1.4.1, P405 (2) b)

    TNO DV of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

    4.1.4.1, P601 (3) g)

    TNO C

    4.1.4.1, P620, P650

    LNV of VWS

    4.1.4.1, P902, 4.1.4.1, P905

    LR

    4.1.4.2 IBC99, 4.1.4.2 IBC520, 4.1.4.3 LP99

    TNO DV

    4.1.4.3 LP902

    LR

    4.1.5.15, 4.1.5.18

    TNO DV of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

    4.1.7.2.2

    TNO DV

    4.1.8.7

    LNV of VWS

    4.1.10.4, MP21

    TNO DV of Defensie, laatstgenoemde voor zover het betreft uitsluitend voor de krijgsmacht bestemde munitie

    4.2.1.7, 4.2.1.9.1

    RDW/LR/klassenbureau

    4.2.1.13.1, 4.2.1.13.3

    RDW in overeenstemming met TNO DV

    4.2.3.7.1, 4.2.5.1.1

    RDW/LR

    4.2.5.3 TP4, TP9, TP10, TP16, TP24

    RDW/LR/klassenbureau

    4.3.2.1.5, voetnoot 2

    RDW/LR

    4.3.2.1.7

    RDW/LR/klassenbureau

    4.3.3.2.5

    RDW/LR

    4.3.5, TU39

    RDW in overeenstemming met TNO DV

    5.2.2.1.9

    TNO DV

    6.1.1.2, 6.1.1.4

    TNO C in overeenstemming met DGMo

    6.1.3.1, 6.1.3.8

    TNO C

    6.1.4.8.8, 6.1.4.13.7

    TNO C in overeenstemming met DGMo

    6.1.5.1.1, 6.1.5.1.3, 6.1.5.1.5, 6.1.5.1.10

    6.1.5.2.5, 6.1.5.8.2

    TNO C

    6.2.1.4.1, 6.2.1.4.2, 6.2.1.5.1 g), 6.2.1.6.1, 6.2.1.7.2, 6.2.2.1.1, Opmerking 2, 6.2.2.5.2, 6.2.2.5.3, 6.2.2.5.4, 6.2.2.5.5, 6.2.2.6.2, 6.2.2.6.3, 6.2.2.6.4, 6.2.2.7.1d), 6.2.2.7.3, 6.2.2.7.6, 6.2.2.7.7, 6.2.2.9, 6.2.3.4.2, 6.2.3.5, 6.2.3.6.1, 6.2.5.4.2, 6.2.6.3.2.2, 6.2.6.3.3

    LR

    6.3.2.1, 6.3.2.2

    TNO C in overeenstemming met DGMo

    6.3.4.2, 6.3.4.3, 6.3.5.1.1, 6.3.5.1.3, 6.3.5.1.5, 6.3.5.1.7, 6.3.5.1.8, 6.3.5.5.2

    TNO C

    6.5.1.1.2

    TNO C in overeenstemming met DGMo

    6.5.1.1.3

    TNO C

    6.5.4.1

    TNO C in overeenstemming met DGMo

    6.5.2.1.1, 6.5.2.2.4, 6.5.2.2.5, 6.5.4.4.1, 6.5.6.1.1, 6.5.6.2.1, 6.5.6.2.3, 6.5.6.3.4, 6.5.614.2

    TNO C

    6.6.1.2, 6.6.1.3

    TNO C in overeenstemming met DGMo

    6.6.3.1, 6.6.5.1.1, 6.6.5.1.3, 6.6.5.1.5, 6.6.5.1.7, 6.6.5.1.8, 6.6.5.4.3

    TNO C

    6.7.1.2

    RDW/LR

    6.7.2.2.1, 6.7.2.2.10, 6.7.2.2.14

    RDW/LR/klassenbureau

    6.7.2.3.1, 6.7.2.3.3.1

    RDW/LR

    6.7.2.4.3, 6.7.2.6.2, 6.7.2.6.3, 6.7.2.6.4, 6.7.2.7.1, 6.7.2.8.3, 6.7.2.10.1, 6.7.2.12.2.4, 6.7.2.18.1, 6.7.2.19.5, 6.7.2.19.9, 6.7.2.19.10

    RDW/LR/klassenbureau

    6.7.3.2.1, 6.7.3.2.11, 6.7.3.3.3.1, 6.7.3.7.3, 6.7.3.8.1.2, 6.7.3.14.1, 6.7.3.15.3, 6.7.3.15.5, 6.7.3.15.9, 6.7.3.15.10, 6.7.4.2.1, 6.7.4.2.8.1, 6.7.4.2.8.2, 6.7.4.2.14, 6.7.4.3.3.1, 6.7.4.5.10

    6.7.4.6.4, 6.7.4.7.4, 6.7.4.13.1, 6.7.4.14.3, 6.7.4.14.6 b)

    RDW/LR

    6.7.4.14.10, 6.7.4.14.11

    RDW/LR/klassenbureau

    6.7.5.2.9, 6.7.5.4.1, 6.7.5.4.3, 6.7.5.11.1

    RDW/LR

    6.7.5.12.3, 6.7.5.12.7

    RDW/LR/klassenbureau

    6.8.2.1.4, 6.8.2.1.16, 6.8.2.1.19

    RDW/LR/klassenbureau

    6.8.2.1.20

    RDW/LR

    6.8.2.1.23, 6.8.2.2.2

    RDW/LR/klassenbureau

    6.8.2.2.10

    RDW

    6.8.2.3.1, 6.8.2.4.1 voetnoot 9, 6.8.2.4.2 voetnoot 9, 6.8.2.4.5, 6.8.2.7

    RDW/LR/klassenbureau

    6.8.3.2.16, 6.8.3.2.26, 6.8.3.4.4

    RDW/LR

    6.8.3.4.6 b)

    RDW/LR/klassenbureau

    6.8.3.4.12, 6.8.3.4.16, 6.8.3.7

    RDW/LR

    6.8.4 TA4, TT2, TT7, TT9

    RDW

    6.8.4 TA2

    RDW in overeenstemming met TNO DV

    6.8.5.2.2

    RDW/LR

    6.9.1.1, 6.9.2.1, 6.9.2.5, 6.9.2.13, 6.9.2.14.4, 6.9.2.14.5, 6.9.4.2.4, 6.9.4.4.1, 6.9.5.3

    RDW

    6.11.2.4, 6.11.4.4 (Code BK1)

    RDW

    6.12.3.1.2, 6.12.3.1.3, 6.12.3.2.2

    RDW/LR

    7.3.2.6.2

    IVW

    7.3.3, VV12, VV13

    RDW

    7.5.11 CV1

    burgemeester

    7.5.2.2 voetnoot a)

    RDW

    8.1.4.4

    BZK

    8.2.1.1, 8.2.1.2, 8.2.1.5, 8.2.1.7, 8.2.1.8, 8.2.1.9, 8.2.2.4.2, 8.2.2.6.1, 8.2.2.6.4, 8.2.2.6.5, 8.2.2.6.7, 8.2.2.7.1.3, 8.2.2.7.1.5, 8.2.2.8.3

    CBR

    8.5 S1 (4)

    burgemeester

    9.1.2, 9.1.3

    RDW

Artikel 2
  • 1. In tabel 1 wordt verstaan onder:

    burgemeester: de burgemeester van de desbetreffende gemeente;

    BZK:

    • 1°. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

    • 2°. ten aanzien van de inspectie: een ieder die een erkenning heeft van de Vereniging van Beveiligingsondernemingen in Nederland (VBON) op grond van de regeling voor de erkenning van onderhoudsbedrijven kleine blusmiddelen (REOB);

    CBR: Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen;

    Defensie: Minister van Defensie;

    DGMo: Minister, namens deze de Directeur Mobiliteit;

    IVW: Minister, namens deze de Inspecteur-Generaal Verkeer en Waterstaat;

    klassenbureau: privaatrechtelijke organisatie die keuringen van tankcontainers of transporttanks uitvoert in opdracht van de fabrikant, de eigenaar of de gebruiker van tankcontainers of transporttanks en die is erkend overeenkomstig artikel 4 van deze bijlage;

    politie: Korps landelijke politiediensten dan wel de regiopolitie in de desbetreffende regio;

    LNV: Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

    LR: Lloyd’s Register Nederland B.V.;

    RDW: Dienst Wegverkeer;

    RDW/LR:

    • 1°. Dienst Wegverkeer, of

    • 2°. Lloyd’s Register Nederland B.V.;

    RDW/LR/klassenbureau:

    • 1°. Dienst Wegverkeer, of

    • 2°. Lloyd’s Register Nederland B.V., of

    • 3°. klassenbureau, voor zover het betreft tankcontainers of transporttanks voor gevaarlijke stoffen, met uitzondering van gassen van klasse 2 (behoudens de dichtheidsproef);

    TNO DV: kerngebied Defensie en Veiligheid van de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek;

    TNO C: TNO Certification B.V. van de Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek;

    VROM: Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

    VWS: Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.

  • 2. Bij de uitvoering van de bevoegdheden van BZK, bedoeld in artikel 1 van deze bijlage, geldt als merkteken het rijkstypekeur.

Artikel 3
  • 1. In dit artikel wordt verstaan onder:

    • a. overeenstemming vooraf: het CBR doet schriftelijk een voorstel aan de Minister, die, indien akkoord, instemt;

    • b. informatie achteraf: het CBR informeert schriftelijk achteraf de Minister door toezending van een jaarlijks verslag, houdende:

      1°. aantallen examens;

      2°. aantallen geslaagden aan wie een ADR-vakbekwaamheidscertificaat is verstrekt; en

      3°. een evaluatie van het in onderdeel a en b genoemde.

    • 2. Bij het uitoefenen van zijn bevoegdheden, bedoeld in artikel 1 van deze bijlage, geeft het CBR toepassing aan tabel 2.

      Tabel 2. Specificatie bevoegdheden CBR

      ADR-randnummer

      bevoegdheid van het CBR

      overeenstemming vooraf

      Informatie achteraf

      8.2.1.2, 8.2.14 + 8.5; S1, S11, S12, 8.2.21, 8.2.1.2, 8.2.15, 8.2.18, 8.2.19

      Afgifte vakbekwaamheids-

      certificaten volgens model B.6 en aantekening herhalingscursus

       

      X

      8.2.1.2, 8.2.1.3, 8.2.1.4, 8.2.2.3.1, 8.2.2.3.2, 8.2.2.3.3, 8.2.2.3.4, 8.2.2.3.5

      inhoudelijke eisen opleiding: vaststellen eindtermen

      X

       

      8.2.2.6.1,8.2.2.6.4, 8.2.2.6.5

      goedkeuren van de opleidingen; vaststellen van erkenningsrichtlijn

      X

       

      8.2.2.7.1.3, 8.2.2.7.1.6

      eisen aan examens en wijze van examineren: opstellen van examenrichtlijn en afnemen examen

      X

       
Artikel 4. Erkenningsvoorwaarden
  • 1. De Minister kan een instantie erkennen voor het uitvoeren van een of meer taken als bedoeld in artikel 1 van deze bijlage, behalve voor zover in de tabel 1 een taak is toegewezen aan het CBR.

  • 2. Een aanvraag om erkenning, gedaan door een ander dan een orgaan van de rijksoverheid of door het CBR, wordt slechts ingewilligd, indien de aanvrager naar het oordeel van de Minister:

    • a. rechtspersoonlijkheid heeft;

    • b. redelijkerwijs onafhankelijk is van de betrokken opdrachtgever;

    • c. beschikt over voldoende vakbekwaamheid voor de desbetreffende taak op ten minste MBO-niveau;

    • d. beschikt over een geschikt kwaliteitsborgingssysteem; en

    • e. voldoet aan andere door de Minister met het oog op het behoorlijk uitvoeren van de desbetreffende taak te stellen nadere voorschriften.

  • 3. Bij de aanvraag overlegt de aanvrager bewijzen of verklaringen waaruit genoegzaam blijkt, dat hij voldoet aan het tweede lid.

  • 4. Aan de erkenning kan de Minister voorschriften of beperkingen verbinden.

  • 5. De Minister kan een erkenning intrekken of schorsen, indien naar zijn oordeel niet wordt voldaan aan dit artikel.

  • 6. De instantie verstrekt de Minister binnen zes maanden na afloop van het kalenderjaar een overzicht van de in dat jaar verrichte keuringen, bevattende goedkeuringen, weigeringen tot goedkeuring, alsmede de redenen voor weigeringen tot goedkeuring.

  • 7. De instantie verstrekt alle inlichtingen die namens de Minister verlangd worden door de Inspecteur-generaal Verkeer en Waterstaat en die betrekking hebben op de leden 2, 3, en 4 voor zover betreffende handelingen met betrekking tot voertuigen en tanks als bedoeld in bijlage 1.

TOELICHTING

Deze regeling strekt tot wijziging van de Regeling vervoer over land van gevaarlijke stoffen (VLG) in verband met de implementatie van de tweejaarlijkse revisie van de Europese Overeenkomst betreffende het internationale vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR). Daarnaast dient deze wijziging ter implementatie van richtlijn nr. 2008/68/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 24 september 2008 betreffende het vervoer van gevaarlijke goederen over land (PbEU L 260). Met deze richtlijn is één gemeenschappelijke regeling tot stand gebracht die van toepassing is op het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, het spoor en de binnenwateren. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over land is in deze richtlijn de verplichting opgenomen om het ADR te implementeren voor het nationaal vervoer en het vervoer binnen de Europese Unie. Deze plicht was ook reeds opgenomen in richtlijn 94/55/EG van de Raad van 21 november 1994 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lidstaten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, die door de richtlijn nr. 2008/68/EG wordt vervangen. Voor Nederland leidt implementatie van de richtlijn nr. 2008/68/EG wat het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg betreft in zoverre dan ook niet tot een nieuwe situatie. Wel brengt de nieuwe richtlijn aanpassing van een aantal bepalingen van bijlage 2 met zich.

De technische voorschriften van het ADR zijn in het Nederlands vertaald opgenomen in bijlage 1 bij de VLG. De revisie van het ADR heeft daarom ook aanpassing van deze bijlage tot gevolg. Gezien de omvang van die bijlage is er voor gekozen deze niet in de Staatscourant te publiceren. In het slotformulier is, zoals gebruikelijk, bepaald dat bijlage 1 bij de regeling wordt bekendgemaakt door terinzagelegging. Terinzagelegging vindt plaats in de bibliotheek van de Hoofddirectie Juridische Zaken van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Koningskade 4, 2500 EX Den Haag. Ook is de bijlage te raadplegen via de internetsite van de Inspectie voor Verkeer en Waterstaat, www.ivw.nl.

De wijziging van bijlage 1 hangt deels samen met de 15e editie van de VN-Aanbevelingen voor het Vervoer van Gevaarlijke Goederen. Bijlage 2 bevat voorschriften ter invulling van of in aanvulling op bijlage 1. In bijlage 3 bij de VLG zijn de instanties opgenomen die als bevoegde autoriteit zijn aangewezen om de taken en bevoegdheden uit te voeren, zoals deze zijn opgenomen in de internationale voorschriften.

Nu de wijziging van de VLG rechtstreeks verband houdt met de wijzigingen van internationale voorschriften en de implementatie van richtlijn nr. 2008/68/EG is de ontwerpregeling niet voorgelegd aan het Adviescollege voor de toetsing van administratieve lasten.

De wijzigingen van het ADR zijn reeds op 1 januari 2009 in werking getreden. In verband met achterstanden in de vertalingen was het niet mogelijk de wijzigingen reeds voor die datum in de VLG op te nemen. Ingevolge de richtlijn hoeven de gewijzigde voorschriften van het ADR ook eerst 1 juli 2009 in het nationale recht opgenomen te worden. En op grond van het overgangsrecht als opgenomen in het ADR kan nog tot 1 juli 2009 gebruik gemaakt worden van het ADR, versie 2007.

Implementatie richtlijn 2008/68/EG

Richtlijn nr. 2008/68/EG bepaalt wat het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg betreft met name dat het ADR van toepassing is op dat vervoer binnen het grondgebied van de Europese Unie. Voor Nederland brengt dit geen nieuwe situatie met zich, aangezien het ADR reeds sinds jaar en dag van toepassing is op het vervoer over Nederlands grondgebied. Ook voor de aanvullende voorschriften, zoals opgenomen in bijlage 2 van de VLG, brengt deze richtlijn nauwelijks wijzigingen met zich, aangezien bij het vaststellen van deze voorschriften gebruik is gemaakt van de daarvoor geboden ruimte in met name hoofdstuk 1.9 van het ADR. Deze voorschriften zijn ook overeenkomstig de daarbij vermelde procedure gemeld aan de Economic Commission for Europe (ECE). Nu ook dit hoofdstuk ingevolge de richtlijn van toepassing is op het vervoer van gevaarlijke stoffen over de weg, staat de richtlijn aan het opnemen van deze aanvullende voorschriften niet in de weg. Dit volgt ook uit de overwegingen bij de richtlijn (zie in dit verband met name overwegingen 5 en 10).

Met deze wijziging van de VLG worden overigens niet de in de richtlijn, onder verwijzing naar de voorschriften van het ADR, opgenomen voorschriften voor het vervoer van radio-actieve stoffen geïmplementeerd. Dat vervoer wordt namelijk niet gereguleerd via de Wvgs, maar via de Kernergiewet. Zie in dit kader het Besluit vervoer splijtstoffen, ertsen en radio-actieve stoffen.

In de richtlijn wordt voorts het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor en de binnenwateren gereguleerd. Ten behoeve van die implementatie worden de Regeling vervoer over de spoorweg van gevaarlijke stoffen respectievelijk de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen bij afzonderlijke regelingen gewijzigd.

Onderstaand wordt een overzicht gegeven van de wijze waarop de daarvoor in aanmerking komende bepalingen van richtlijn nr. 2008/68/EG zijn geïmplementeerd. De niet genoemde bepalingen van de richtlijn hebben geen betrekking op de situatie in Nederland of behoeven geen implementatie.

Richtlijn

Wijze van implementatie

Art. 1, lid 1

Is reeds geïmplementeerd door middel van artikel 2 van de Wvgs

Art. 1, lid 4, onder a

Deze optie vindt toepassing, doordat voertuigen met een maximumsnelheid van minder dan 25 km/h onder de werking van de Wvgs vallen

Art. 1, lid 4, onder b

Deze optie vindt toepassing door middel van het tunnelregime als opgenomen in artikel 3 van hoofdstuk II van bijlage 2 van de VLG

Art. 2, onderdeel 4

Is reeds geïmplementeerd door middel van artikel 1 van de Wvgs

Art. 3

Verbod en voorwaardelijk toegelaten vervoer is reeds gereguleerd in de artikelen 3, 4 en 5 van de Wvgs juncto artikel 2 van het Bvgs juncto artikel 3 van de VLG

Art. 4

Is reeds geïmplementeerd door het toepassingsbereik als opgenomen in artikel 2 van de Wvgs, waarbij geen onderscheid wordt gemaakt tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen tussen lidstaten of derde landen

Art. 5, eerste lid

Wordt reeds toegepast in artikel 3, hoofdstuk I, van bijlage 2

Art. 6, eerste lid

Wordt reeds toegepast in artikel 3, hoofdstuk I, van bijlage 2

Art. 6, tweede lid

Wordt niet toegepast

Art. 6, vijfde lid

Ontheffingsmogelijkheid is opgenomen in artikel 9 van de Wvgs juncto artikel 2 van bijlage 2 van de VLG

Art. 7, eerste lid

Wordt toegepast met betrekking tot bijlage 2, hoofdstuk I, artikel 3, N-bepaling 9.2.3.1

Artikelsgewijs

Artikel I

B

Bijlage 1 bij de VLG wordt gewijzigd conform de wijzigingen die zijn opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling en volgen de internationale wijzigingen. De omvang van de wijzigingen is dusdanig dat zij evenals voorheen ter inzage worden gelegd bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

C

Deze wijziging houdt verband met de vervanging van richtlijn nr. 94/55/EG door richtlijn nr. 2008/68/EG. Artikel 2 was gebaseerd op de in richtlijn nr. 94/55/EG expliciet opgenomen afwijkingsmogelijkheid voor proefnemingen. In de praktijk plegen proefnemingen en de daarvoor noodzakelijke afwijkingen van het ADR thans plaats te vinden via de in het ADR (bijlage 1) zelf geboden mogelijkheden tot tijdelijke afwijking van de voorschriften. Het expliciet opnemen van deze bevoegdheid in bijlage 2 bij de VLG is dan ook overbodig.

Voor het overige wordt met de wijziging aangesloten bij de wijze waarop de algemene ontheffingsmogelijkheid is geformuleerd in richtlijn nr. 2008/68/EG.

D

In bijlage 3 is met artikel 1, tweede lid, geregeld dat met betrekking tot drukapparatuur en tanks die vallen onder de Regeling vervoerbare drukapparatuur alleen de instanties bevoegd zijn die op grond van die regeling zijn erkend. Dit heeft te maken met richtlijn nr. 99/36/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 april 1999 betreffende vervoerbare drukapparatuur. Ingevolge die richtlijn zijn alleen de instanties die op grond van die richtlijn en overeenkomstig de daarin vermelde procedure zijn erkend bevoegd keuringen te verrichten met betrekking tot drukapparatuur en tanks als bedoeld in die richtlijn.

De wijzigingen in tabel 1 van bijlage 3 zijn voorts conform de wijzigingen in het ADR en brengen geen inhoudelijke wijzigingen in bevoegdheden met zich.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

Naar boven