Regeling van 24 maart 2009, nr. TRCJZ/2009/811, tot wijziging van de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

In overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op de artikelen 82, 85, 86, 87 en 96 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, alsmede artikel 36 van het Besluit gewasbeschermingsmiddelen en biociden;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 9.1 wordt aan het slot, onder vervanging van de punt in een komma, ingevoegd:

  • de waterschappen.

B

Artikel 9.3 komt te luiden als volgt:

Artikel 9.3 Overige mandatering wettelijke bevoegdheden

  • 1. Gemachtigd tot het nemen van de besluiten en het ondertekenen van stukken als bedoeld in het tweede lid namens de ministers die het aangaan, zijn:

    • a. de inspecteur-generaal, de plaatsvervangend inspecteur-generaal en de directeuren-inspecteur van het Inspectoraat VROM,

    • b. de inspecteur-generaal en de plaatsvervangend inspecteur-generaal van de Voedsel en Waren Autoriteit,

    • c. de algemeen directeur, de plaatsvervangend algemeen directeur, de directeur AI Arbeidsomstandigheden en de plaatsvervangend directeur AI arbeidsomstandigheden van de Arbeidsinspectie,

    • d. de directeur, plaatsvervangend directeur, hoofdinspecteurs en plaatsvervangend hoofdinspecteurs, alsmede het hoofd bedrijfsbureau van de Algemene Inspectie Dienst.

  • 2. De in het eerste lid genoemde functionarissen zijn gemachtigd tot het nemen van besluiten namens de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in overeenstemming met de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer als het gaat om overtredingen met gewasbeschermingsmiddelen en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in overeenstemming met de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit als het gaat om overtredingen met biociden, inhoudende:

    • a. Het besluit tot intrekking van een bewijs van vakbekwaamheid, bedoeld in artikel 85, eerste, dan wel derde lid, van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden,

    • b. Het besluit tot toepassing van bestuursdwang, bedoeld in artikel 86 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden,

    • c. Het besluit om, in plaats van bestuursdwang bedoeld in het voorgaande onderdeel, een last onder dwangsom op te leggen als bedoeld in artikel 5:32 van de Algemene wet bestuursrecht,

    • d. Alle verdere uitvoeringsmaatregelen die nodig zijn in verband met het onder a, b en c bepaalde.

  • 3. De inspecteur-generaal of de plaatsvervangend inspecteur-generaal van het Inspectoraat-Generaal VROM is gemachtigd om namens de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit te beslissen en stukken te ondertekenen, voor zover het betreft een beslissing op bezwaar tegen een besluit met betrekking tot een biocide.

  • 4. De algemeen directeur, de unitmanagers, de manager en plaatsvervangend manager recht en rechtsbescherming, de teammanagers juridische zaken en de teammanager recht en rechtsbescherming van Dienst Regelingen, zijn gemachtigd om namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer te beslissen en stukken te ondertekenen, voor zover het betreft een beslissing op bezwaar tegen een besluit met betrekking tot een gewasbeschermingsmiddel.

  • 5. De ondertekening van besluiten, bedoeld in het tweede, derde en vierde lid, luidt als volgt:

    De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in overeenstemming met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, voor deze:, waarna de naam, functieaanduiding en handtekening van de betreffende functionaris, als het gaat om een overtreding met een gewasbeschermingsmiddel, dan wel:

    De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, voor deze:, waarna de naam, functieaanduiding en handtekening van de betreffende functionaris, als het gaat om een overtreding met een biocide.

C

Artikel 9.4 vervalt.

D

In artikel 9.5 wordt de zinsnede ‘de artikelen 9.3 of 9.4’ vervangen door: artikel 9.3.

E

Na artikel 10.5, negende lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot in een komma, een nieuw lid ingevoegd, luidende als volgt:

  • 10. Het college bepaalt bij ieder besluit inzake toelating van een dringend vereist gewasbeschermingsmiddel hoe de voorschriften voor het gebruik van het middel bekend worden gemaakt. Het college past daarbij artikel 2.21 op dienovereenkomstige wijze toe.

F

Na artikel 10.7, negende lid, wordt, onder vervanging van de punt aan het slot in een komma, een nieuw lid ingevoegd, luidende als volgt:

  • 10. Het college bepaalt bij ieder besluit inzake toelating van een dringend vereiste biocide hoe de voorschriften voor het gebruik van de biocide bekend worden gemaakt. Het college past daarbij artikel 2.21 op dienovereenkomstige wijze toe.

ARTIKEL II

In artikel 5, eerste lid, van de Regeling bestrijding maïswortelkever en Anoplophora chinensis (Forster) wordt de zinsnede die aanvangt met ‘op grond van’ en eindigt met ‘bestrijdingsmiddel’ vervangen door: op grond van artikel 38 van de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden bij besluit aangewezen gewasbeschermingsmiddel.

ARTIKEL III

Deze regeling treedt in werking op 1 juli 2009.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

TOELICHTING

Algemeen

Met deze regeling worden met name enkele handhavingsbepalingen gewijzigd in de Regeling gewasbeschermingsmiddelen en biociden. In lijn met de LNV-uitgangspunten van vaste verandermomenten voor regelgeving treedt deze regeling in werking per 1 juli 2009. Voorts wordt de regelgeving tijdig gepubliceerd, dat wil zeggen uiterlijk drie maanden voordien. Aldus wordt een ruime invoeringstermijn gegarandeerd waarmee zowel het bedrijfsleven als de met de uitvoering en handhaving belaste diensten voldoende voorbereidingstijd wordt geboden. De regeling brengt geen nieuwe administratieve lasten met zich mee.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A (artikel 9.1)

Met deze wijziging worden de waterschappen aangewezen als toezichthouder voor de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden. In principe zal het toezicht vanuit de waterschappen zich beperken tot de watergerelateerde overtredingen. Met de waterschappen zijn afspraken gemaakt over de afstemming van handhavingsbeleid.

Onderdeel B (artikel 9.3)

Met deze bepaling wordt precies aangegeven welke functionaris mandaat heeft voor welke besluiten. Bovendien worden meer functionarissen dan tot nu toe gemandateerd om namens de ministers van LNV en VROM te besluiten, ook in verband met het kunnen nemen van een beslissing op bezwaar, dat ingevolge artikel 10.3, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht door een andere functionaris dient te geschieden dan degene die het primaire besluit heeft genomen.

Tot slot wordt geregeld wie er bevoegd is om beslissingen op bezwaar te nemen namens beide ministers. Als het gaat om biociden, ligt deze bevoegdheid bij de VROM Inspectie. Als het gaat om gewasbeschermingsmiddelen worden bezwaren door de Dienst Regelingen afgedaan. Artikel 9.3 bevat dus bijna alle mandaten, uitgezonderd het besluit tot het opleggen van een bestuurlijke boete, dat in artikel 9.2 is neergelegd bij de VWA.

Onderdelen C en D (artikelen 9.4 en 9.5)

Vanwege de concentratie van mandaten in artikel 9.3 kan artikel 9.4 vervallen en kan de verwijzing in artikel 9.5 naar die bepaling eveneens vervallen.

Onderdelen E en F (artikelen 10.5 en 10.7)

Met deze wijziging wordt geregeld dat het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden bepaalt hoe de aanvrager van het dringend vereist gewasbeschermingsmiddel of de biocide bekendheid moet geven aan de gebruiksvoorschriften ervan.

Artikel II

Deze wijziging corrigeert een achterhaalde verwijzing naar de Bestrijdingsmiddelenwet 1962.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

Naar boven