Regeling van de Minister van Economische Zaken van 16 maart 2009, nr. WJZ / 9050852, tot wijziging van de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op de artikelen 3, derde lid, onderdeel d en zesde lid, 56, eerste en derde lid, 62, vierde lid, 63, tweede lid, 66, tweede en vierde lid, 68, vierde lid en 70, tweede lid, van het Besluit stimulering duurzame energieproductie;

Besluit:

ARTIKEL I

De Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 2 vervalt.

B

Artikel 3 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onder vernummering van het eerste en tweede lid tot het tweede en derde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 1. Het plan, bedoeld in artikel 56, tweede lid, onderdeel d, van het besluit bevat in ieder geval een uitgewerkt tijdschema betreffende de ingebruikname van de productie-installatie dat de volgende gedateerde ijkmomenten bevat:

    • a. het verstrekken van de opdrachten voor de ingebruikname van de productie-installatie;

    • b. de aanvang van de bouw van de productie-installatie;

    • c. de aanvang van de productie van hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas of elektriciteit opgewekt door middel van warmtekrachtkoppeling.

    • d. het tijdstip waarop de periode waarover subsidie wordt verstrekt moet aanvangen.

2. In het derde lid (‘nieuw’) wordt ‘€ 50.000’ vervangen door: € 125.000 en wordt ‘bijlage 2’ vervangen door: bijlage 1.

3. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Het derde lid is niet van toepassing als de subsidieontvanger geen andere subsidie heeft ontvangen dan die op grond van het besluit en geen andere overige steun heeft ontvangen dan die op grond van artikel 3.42 van de Wet op de inkomstenbelasting 2001.

C

Artikel 5 vervalt.

D

Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

  • 1. De subsidie-ontvanger die een productie-installatie bedrijft waarin biomassa wordt omgezet in hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas of elektriciteit opgewekt door middel van warmtekrachtkoppeling, zendt binnen drie maanden na afloop van ieder kalenderjaar waarover een voorschot wordt verstrekt aan de minister een verklaring over de duurzaamheid van de gebruikte biomassa met gebruikmaking van het origineel van een ondertekend formulier, dat is opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlage 2.

2. In het derde lid wordt ‘bijlage 4’ vervangen door: bijlage 2.

E

In artikel 7, vierde lid, word ‘bijlage 5’ vervangen door: bijlage 3.

F

Artikel 8 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt ‘bijlage 6’ vervangen door: bijlage 4.

2. In het derde lid wordt na ‘maandelijkse bedragen’ toegevoegd: of een tekort op het jaarlijkse bedrag.

3. Het vierde lid komt te luiden:

  • 4. De minister verrekent een teveel aan verstrekte maandelijkse bedragen of een teveel op het verstrekte jaarlijkse bedrag als bedoeld in artikel 68, tweede lid, van het besluit, door het bedrag van het teveel betaalde voorschot aan de subsidie-ontvanger in mindering te brengen op het eerst volgende te verstrekken maandelijkse bedrag of op het eerst volgende te verstrekken jaarlijkse bedrag en vervolgens op zoveel maandelijkse of jaarlijkse bedragen als nodig is om het teveel betaalde voorschot volledig te verrekenen. Indien geen maandelijkse of jaarlijkse bedragen meer verschuldigd zijn, wordt een teveel betaald voorschot teruggevorderd.

G

Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:

1. Onder vernummering van het tweede tot en met vijfde lid tot het derde tot en met zesde lid, wordt een lid ingevoegd, luidende:

  • 2. Het in artikel 68, eerste lid, van het besluit bedoelde jaarlijkse bedrag bedraagt 80% van het product van:

    • a. de in beschikking tot subsidieverlening of, indien dit lager is, de in de aanvraag tot een voorschot voor het betreffende kalenderjaar opgenomen maximum productie, en

    • b. het voor de subsidie-ontvanger geldende:

      • 1°. basisbedrag, of bij toepassing van artikel 11, derde lid, onderdeel c, of 28, derde lid, onderdeel c, van het besluit het de in beschikking tot subsidieverlening of, indien dit lager is, bij het door de subsidie-ontvanger op de aanvraag voor een voorschot opgegeven rendement behorende basisbedrag, verminderd met de bij ministeriële regeling vastgestelde correcties op grond van artikel 14, vierde lid, of 31, vierde lid, van het besluit, of

      • 2°. het tenderbedrag verminderd met de bij ministeriële regeling vastgestelde correcties op grond van artikel 22, vierde lid, of 39, vierde lid, van het besluit.

2. De aanhef van het derde lid (nieuw) komt te luiden: Het in artikel 68, derde lid, van het besluit bedoelde maandelijkse bedrag bedraagt 80% van één-twaalfde van het product van:.

3. Het vierde lid (nieuw) komt te luiden:

  • 4. Indien de subsidieperiode start op een andere datum dan 1 januari of eindigt op een andere datum dan 31 december bedraagt voor het eerste jaar respectievelijk het laatste jaar van de periode waarover subsidie wordt verstrekt het maandelijkse of jaarlijkse bedrag een evenredig deel van het aantal maanden of van het jaar waarover het voorschot wordt verstrekt.

4. De aanhef van het vijfde lid (nieuw) komt te luiden: De minister kan het maandelijkse of jaarlijkse bedrag herberekenen indien:.

H

In artikel 10 wordt ‘bijlage 7’ vervangen door: bijlage 5.

I

Artikel 11 komt te luiden:

Artikel 11

  • 1. Voor de toepassing van artikel 3, derde lid, aanhef, van het besluit geldt dat geen sprake is van dezelfde productie-installatie wanneer:

    • a. het een productie-installatie op een andere locatie betreft;

    • b. het een productie-installatie met een andere opwekkingstechnologie betreft; of

    • c. het een productie-installatie betreft waarvan het vermogen meer dan 20% afwijkt ten opzichte van het vermogen van een productie-installatie waarvoor eerder een beschikking tot subsidieverlening is verstrekt.

  • 2. De duur, bedoeld in artikel 3, derde lid, onderdeel d van het besluit, bedraagt ten hoogste vier jaar.

J

1. Bijlage 2 wordt vervangen door de in bijlage I bij deze regeling opgenomen bijlage 1.

2. Bijlage 4 wordt vervangen door de in bijlage II bij deze regeling opgenomen bijlage 2.

3. Bijlage 5 wordt vervangen door de in bijlage III bij deze regeling opgenomen bijlage 3.

4. Bijlage 6 wordt vervangen door de in bijlage IV bij deze regeling opgenomen bijlage 4.

5. Bijlage 7 wordt vervangen door de in bijlage V bij deze regeling opgenomen bijlage 5.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst met uitzondering van de bijlagen, die ter inzage worden gelegd bij SenterNovem, Dokter van Deenweg 108, 8025 BK Zwolle.

Den Haag, 16 maart 2009

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

TOELICHTING

I. Algemeen

1.1 Doel en invulling

Het Besluit stimulering duurzame energieproductie (SDE), hierna aangehaald als ‘het Besluit SDE’, is een subsidieregeling voor de productie van hernieuwbare elektriciteit, de productie van hernieuwbaar gas en de productie van elektriciteit opgewekt door middel van warmtekrachtkoppeling. Het Besluit SDE draagt bij aan het halen van de doelstellingen voor duurzame energie. Om er voor te zorgen dat de subsidieregeling in de praktijk goed uitgevoerd kan worden, is een aantal aanvullende regels nodig die zijn opgenomen in de Algemene uitvoeringsregeling stimulering duurzame energieproductie, (hierna: de uitvoeringsregeling). De recente wijziging van het Besluit SDE leidt ertoe dat er enkele wijzigingen worden doorgevoerd in deze uitvoeringsregeling. Deze wijzigingen worden hierna nader toegelicht.

1.2 Samenhang met andere uitvoeringsregelingen

Er zijn meerdere regelingen die voortvloeien uit het Besluit SDE die nodig zijn om de uitvoering van het Besluit SDE mogelijk te maken. In de eerste plaats is er de regeling waarin de categorieën van productie-installaties worden aangewezen die in aanmerking komen voor SDE-subsidie. Deze regeling bevat tevens de subsidieplafonds, de basisbedragen of maximum tenderbedragen, de basiselektriciteitsprijs en de basisgasprijs, de periode waarover subsidie wordt verstrekt, de aanvraagperiodes en de verdeelsystematiek. Jaarlijks zal een regeling die bovenstaande elementen bevat worden vastgesteld. Daarnaast worden, ten behoeve van de voorschotverlening, jaarlijks voor 1 november de correcties met betrekking tot de elektriciteitsprijs, gasprijs en overige correctiefactoren in een ministeriële regeling vastgesteld. Deze correcties zullen in het jaar erop worden gehanteerd om de hoogte van de voorschotten te bepalen. Na afloop van ieder kalenderjaar worden de daadwerkelijke correcties bij ministeriële regeling vastgesteld.

Behalve de voornoemde drie regelingen, die zijn gebaseerd op het Besluit SDE, zijn er enkele andere ministeriële regelingen die niet zijn gebaseerd op het Besluit SDE, maar die wél van belang zijn voor uitvoering van de SDE. Die regelingen gaan met name over het garanderen van de kwaliteit en hoeveelheid opgewekte hernieuwbare elektriciteit en elektriciteit opgewekt door middel van warmtekrachtkoppeling. Dit betreffen de Regeling certificaten warmtekrachtkoppeling Elektriciteitswet 1998 en de Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit Elektriciteitswet 1998.

1.3 Sturing en toezicht

Het EZ-Agentschap SenterNovem voert het Besluit SDE uit namens de Minister van Economische Zaken. Voor een goede uitvoering van het Besluit SDE is het van belang dat voldoende monitoringsinformatie beschikbaar is. SenterNovem zal in samenwerking met onder andere het Energie Centrum Nederland de ramingen en realisaties van de SDE-uitgaven en de gerealiseerde productie van hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas en elektriciteit opgewekt door middel van warmtekrachtkoppeling systematisch en periodiek vastleggen. Daarnaast zijn voor de uitvoering van het Besluit SDE de taken van de garantiebeheerinstantie en van de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet van belang. Zij zijn op grond van de Elektriciteitswet 1998 verantwoordelijk voor de uitgifte van garanties van oorsprong voor hernieuwbare elektriciteit respectievelijk voor de uitgifte van certificaten voor elektriciteit opgewekt door middel van warmtekrachtkoppeling.

2. Aanvragen van subsidie

Vanaf de openstelling van de SDE in 2009 is het aanvraagformulier als bijlage toegevoegd aan de ministeriële regeling aanwijzing categorieën en vervalt dit formulier als bijlage bij deze uitvoeringsregeling. Per open te stellen categorie wordt een apart formulier vastgesteld dat dient te worden gebruikt voor het aanvragen van SDE-subsidie. Dit heeft voor de aanvrager als voordeel dat het formulier is toegesneden op de betreffende categorie en dat alleen de relevante vragen in het formulier zijn opgenomen. Het formulier wordt daarmee voor de aanvrager eenvoudiger om in te vullen.

3. Administratieve lasten

In de uitvoeringsregeling zoals gepubliceerd in de Staatscourant op 3 maart 20081 is een uitgebreide beschrijving gegeven van de administratieve lasten zoals die samenhangen met het Besluit SDE en de onderliggende regelgeving die daarop is gebaseerd. De administratieve lasten zijn destijds per € 100 miljoen open te stellen subsidiebudget bepaald, zodat de daadwerkelijke hoogte van de administratieve lasten die samenhangen met de openstelling van de subsidieregelingen eenvoudig per openstelling bepaald kunnen worden. De wijziging van het Besluit SDE, waar deze uitvoeringsregeling en de aanwijzingsregeling op zijn gebaseerd, leidt ertoe dat de administratieve lasten zijn veranderd per € 100 miljoen open te stellen subsidiebudget. Deze wijzigingen in de administratieve lasten zijn gekwantificeerd in de toelichting bij het wijzigingsbesluit SDE. Onderstaand worden de administratieve lasten gekwantificeerd per € 100 miljoen open te stellen subsidiebudget.

Op basis van het Besluit SDE zullen subsidieaanvragen worden ingediend voor in complexiteit en investeringsbedrag zeer uiteenlopende projecten. Het bepalen van de administratieve lasten verbonden aan deze algemene uitvoeringsregeling is alleen mogelijk door van in omvang gemiddelde projecten uit te gaan.

Kenmerkend voor het Besluit SDE is dat er voor een lange periode subsidie wordt verleend. Een producent doet eenmaal een subsidieaanvraag en ontvangt vervolgens voor vele jaren subsidie. De administratieve lasten zullen zich daarom concentreren in het jaar van aanvraag van de subsidie. De jaren erop dient men slechts (voor het betreffende jaar) een subsidievoorschot aan te vragen en indien relevant te rapporteren over de duurzaamheid van de gebruikte biomassa. In die jaren zullen de administratieve lasten daarom beperkt zijn.

Er is gekozen om de maximale administratieve lasten voor deze regeling (indicatief) te berekenen per € 100 miljoen beschikbaar subsidiebudget. De totale administratieve lasten per openstelling kunnen derhalve steeds gemakkelijk berekend worden via een omrekening op basis van evenredigheid uitgaande van de lasten bij een subsidiebudget van € 100 miljoen.

Omdat zon-pv projecten qua investeringskosten en administratieve lasten over het algemeen sterk zullen afwijken van projecten uit de andere categorieën, worden voor zon-pv projecten de administratieve lasten afzonderlijk bepaald.

4.1 Alle categorieën, behalve zon-pv

De administratieve lasten voor alle categorieën, met uitzondering van zon-pv, zijn beperkt verminderd ten opzichte van de berekening zoals opgenomen in de uitvoeringsregeling zoals gepubliceerd in de Staatscourant op 3 maart 20081 . In onderstaande berekening wordt er, evenals in de voor de uitvoeringsregeling 2008 gemaakte berekeningen, vanuit gegaan dat er naar verwachting maximaal 14 subsidieaanvragen per € 100 miljoen beschikbaar subsidiebudget worden ingediend. Van de 14 aanvragen per € 100 miljoen subsidiebudget zullen naar verwachting 7 aanvragen gehonoreerd kunnen worden uit het beschikbare subsidiebudget.

Tot op heden diende iedere subsidie-ontvanger binnen een jaar na de ingebruikname van de productie-installatie een overzicht van de daadwerkelijke investeringskosten en de (te) ontvangen steun te overleggen. Indien het maximaal te ontvangen subsidiebedrag, zoals opgenomen in de SDE-beschikking, meer dan € 50.000,– bedroeg, dan diende dit overzicht vergezeld te gaan van een accountantsverklaring. Deze bepaling in de uitvoeringsregeling is gewijzigd. Vanaf nu dient een subsidie-ontvanger dit overzicht slechts te overleggen indien hij naast SDE en Energie InvesteringsAftrek (EIA) nog andere steun heeft of zal ontvangen. Is dit niet het geval, dan hoeft de subsidie-ontvanger dit overzicht niet meer standaard aan SenterNovem toe te sturen. Daarnaast is om administratieve lasten voor kleinere aanvragers te verlagen de grens van € 50.000,– opgehoogd naar € 125.000,–. In de berekening wordt ervan uitgegaan dat de helft van de aanvragers naast SDE en EIA nog overige steun ontvangt. Daarbij wordt er tevens vanuit gegaan dat de aanvrager zoveel subsidie ontvangt dat zijn overzicht voorzien moet zijn van een accountantsverklaring. Uitgaande van deze veronderstelling leidt dit ertoe dat de helft van de aanvragers een overzicht, voorzien van een accountantsverklaring, moet indienen. Vorig jaar waren de administratieve lasten die samenhingen met de aanlevering van de investeringskosten en de (te) ontvangen steun € 20.860,– per € 100 miljoen open te stellen subsidiebudget. Door het feit dat men vanaf nu slechts een overzicht van investeringskosten hoeft in te dienen indien men naast SDE en EIA nog overige steun heeft ontvangen en dat dit overzicht alleen hoeft te worden voorzien van een accountantsverklaring indien het beschikkingsbedrag voor de SDE groter is dan € 125.000,–, zijn de administratieve lasten op dit onderdeel gedaald. De administratieve lasten op dit punt zijn hiermee ten opzichte van vorig jaar gehalveerd tot € 10.430,– per € 100 miljoen open te stellen subsidiebudget.

Vorig jaar was berekend dat de totale administratieve lasten voor projecten in alle categorieën met uitzondering van zon-pv per € 100 miljoen subsidiebudget € 189.520,– bedroegen, waarvan € 11.760,– voor afgewezen projecten. De administratieve lasten voor de aanvragers zijn, zoals bovenstaand berekend, gedaald met € 10.430,– per € 100 miljoen subsidiebudget. De administratieve lasten per € 100 miljoen euro subsidiebudget zijn daarmee gedaald tot € 179.090,–. De lasten voor afgewezen projecten zijn niet gewijzigd. De administratieve lasten per € 100 miljoen open te stellen subsidiebudget zijn 0,18%.

4.2 Zon-pv

Voor zon-pv kunnen per € 100 miljoen euro subsidiebudget veel meer aanvragen worden gehonoreerd omdat de projecten qua omvang veel kleiner zijn dan in alle andere categorieën.

4.2.1 Kleinschalige zon-pv

Bij zon-pv zal gebruik gemaakt worden van verdeling op volgorde van binnenkomst. De ervaring uit 2008 leert dat per € 100 miljoen beschikbaar subsidiebudget voor zon-pv circa 12.000 aanvragen worden ingediend. Het overgrote deel van de aanvragen zal gedaan worden door particulieren (10.000), voor wie de administratieve lasten worden uitgedrukt in uren. De overige 2000 aanvragen betreffen grotere projecten van niet-particulieren. De verwachting is dat van iedere opengestelde € 100 miljoen euro de helft ten goede komt aan particulieren en de andere helft aan het bedrijfsleven. Dit omdat de systeemgrootte van de door bedrijven ingediende aanvrager over het algemeen groter zal zijn. Er wordt vanuit gegaan dat er van de 12.000 ingediende aanvragen per € 100 miljoen subsidiebudget 9950 gehonoreerd kunnen worden (waarvan 8290 van particulieren en 1660 van bedrijven).

Het invullen van het aanvraagformulier zal bij beoordeling op basis van volgorde van binnenkomst maximaal 3,5 uur vergen. Het doen van een aanvraag is ten opzichte van 2008 vereenvoudigd doordat de aanvrager de mogelijkheid wordt geboden digitaal in te dienen, dit leidt ertoe dat er 0,5 uur minder nodig is voor het doen van een aanvraag dan vorig jaar verondersteld.

Daarnaast is in het Besluit SDE de mogelijkheid geïntroduceerd om gebundelde aanvragen in te dienen. Daarmee is, zoals reeds was aangegeven in de administratieve lasten paragraaf van het Besluit SDE, een significante reductie in administratieve lasten te bereiken. Bundeling van aanvragen biedt immers de mogelijkheid om het invullen van individuele aanvragen te standaardiseren. Bij gebundelde aanvragen wordt ervan uitgegaan dat een indiener altijd een bedrijf is. De reductie in administratieve lasten wordt daarom vermeld in kosten in plaats van in uren. Op basis van gegevens over de aantallen aanvragen door woningcorporaties en projectontwikkelaars in de openstellingsronde 2008, wordt verwacht dat er per € 100 miljoen subsidiebudget 24 gebundelde aanvragen worden ingediend, met een gemiddeld aantal onderliggende aanvragen van 80 per gebundelde aanvraag. Uitgangspunt van een gebundelde aanvraag is dat de aanvraag bestaat uit één aanvraagformulier met een adressenbijlage waarop de aanvraag van toepassing is. Er wordt van uit gegaan dat het doen van een gebundelde aanvraag 8 uur per gebundelde aanvraag kost.

De maximale administratieve lasten voor het doen van een aanvraag (per € 100 miljoen subsidiebudget) zijn als volgt:

  • Voor particulieren: aantal aanvragen * aantal uren per aanvraag, te weten 35.000 uur (vorig jaar nog 37.600 uur).

  • Voor niet-particulieren: aantal gebundelde aanvragen * aantal uren per gebundelde aanvraag * uurtarief + aantal aanvragen * aantal uren per aanvraag * uurtarief , te weten € 30.720,– (vorig jaar nog € 144.000,–).

Met de genoemde vereenvoudigingen in de aanvraagprocedure worden de administratieve lasten voor particulieren verlaagd met 2.600 uur. Voor bedrijven levert deze vereenvoudiging een lastenverlichting van € 113.280,– op.

Tot op heden diende de aanvrager tot realisatie van zijn project 2 keer per jaar een rapportage over de voortgang van het project in te sturen. Deze rapportageverplichting is voor de categorie zon-pv komen te vervallen. Dit leidt voor particulieren tot een reductie van de administratieve lasten van 17.000 uur en voor bedrijven tot een lastenverlichting van € 60.000,– (dit zijn het aantal uur en de kosten die hier vorig jaar voor zijn berekend).

Binnen een jaar na de ingebruikname van de productie-installatie dient door bedrijven een overzicht van de daadwerkelijke investeringskosten en de (te) ontvangen steun te worden overlegd indien men meer steun ontvangt dan alleen SDE en EIA. Indien het in de beschikking opgenomen bedrag aan maximaal te ontvangen subsidie meer dan € 125.000,– bedraagt, dient dit overzicht vergezeld te gaan van een accountantsverklaring. Het opstellen van dit overzicht kost in het geval van zon-pv maximaal 1 uur. Het opstellen van de accountantsverklaring kost maximaal € 2.500,–. In deze berekening wordt er van uitgegaan dat het grootste deel van de aanvragers van subsidie voor zon-pv geen accountantsverklaring hoeft te overleggen omdat de grens van € 125.000,– steun niet wordt overschreden. Er wordt vanuit gegaan dat er in totaal ca. 250 aanvragers de grens van € 125.000,– te ontvangen steun zullen overschrijden én meer subsidie ontvangen dan alleen SDE en EIA, De administratieve lasten voor de aanlevering van de investeringskosten en de (te) ontvangen steun bedragen dan maximaal: aantal overzichten * aantal uur benodigd om overzicht op te stellen * uurtarief + aantal accountantsrapportages * kosten accountantsrapportage, te weten € 640.000,– (was: 1.280.000,–). Dit leidt derhalve tot een administratieve lastenverlichting van € 640.000,–.

Gedurende de subsidietermijn kan de subsidie-ontvanger maximaal 1 maal per jaar een voorschot aanvragen bij de minister. Voor de categorie zon-pv is deze procedure met ingang van het jaar 2009 vereenvoudigd. Vanwege het grote aantal beschikkingen en het relatief lage bedrag dat per jaar per beschikking met de voorschotbetalingen gemoeid is, is het mogelijk voor deze categorie een vereenvoudiging van het aanvragen van voorschotten door te voeren. Voor zon-pv is vanaf heden de bepaling opgenomen dat men door het indienen van het aanvraagformulier automatisch alle voorschotaanvragen doet, tenzij men op het aanvraagformulier aangeeft (nog) geen voorschotten te willen ontvangen. Er wordt vanuit gegaan dat men de voorschotten wil ontvangen en dat men geen reden heeft van de mogelijkheid gebruik te maken geen voorschotten te willen ontvangen. Vorig jaar was voor het aanvragen van voorschotten opgenomen dat dit particulieren in totaal 68.000 uur zou kosten. Het aanvragen van voorschotten door bedrijven werd becijferd op € 240.000,–. Deze lasten komen vanaf heden te vervallen.

Tot slot dient voor de vaststelling van de subsidie een formulier te worden ingevuld. Dit kost maximaal 1 uur. De totale lasten die gemoeid zijn per € 100 miljoen open te stellen subsidiebudget wijzigen enigszins doordat in de nieuwe administratieve lasten berekening is gerekend met ervaringsgetallen over het aantal indieningen in 2008. De administratieve lasten die samenhangen met het vaststellen van de subsidie bedragen:

  • Voor particulieren: aantal gehonoreerde aanvragen * aantal uur, te weten 8290 uur (dit was vorig jaar nog 8.500 uur). Er is derhalve sprake van een daling van de administratieve lasten op dit onderdeel van 210 uur.

  • Voor niet-particulieren: aantal gehonoreerde aanvragen * aantal uur * uurtarief, te weten € 99.600 (dit was vorig jaar € 30.000,–. Er is derhalve sprake van een administratieve lastenstijging op dit onderdeel van € 69.600,–)

Evenals vorig jaar worden de administratieve lasten voor de subsidie-ontvangers beperkt door bij bevoorschotting gebruik te maken van automatische informatie-uitwisseling met de garantiebeheerinstantie over het aantal afgegeven garanties van oorsprong. Dit betekent dat de subsidie-ontvanger niet zelf informatie over ontvangen certificaten en garanties van oorsprong aan de minister hoeft in te sturen. Op dit punt zijn dus geen wijzigingen in de administratieve lasten opgetreden.

In totaal bedragen de administratieve lasten voor particulieren per € 100 miljoen subsidiebudget nu 43.290 uur, ten opzichte van 139.600 uur vorig jaar. Dit is een daling van 96.310 uur. Voor bedrijven bedragen de administratieve lasten € 770.320,–, ten opzichte van € 1.754.000,– vorig jaar. Dit is een daling van € 983.680,–.

Vorig jaar waren de administratieve lasten per € 100 miljoen subsidiebudget voor de categorie zon-pv becijferd op 3,5% voor het bedrijfsleven en 16,5 uur per particuliere aanvraag. Bovenstaande wijzigingen hebben ertoe geleid dat het percentage administratieve lasten voor het bedrijfsleven vanaf het jaar 2009 is gedaald tot 1,54% en dat het aantal uur per particuliere aanvraag is gedaald tot 5,2 uur.

4.2.2 Middelgrote bedrijfsmatige systemen zon-pv

Deze categorie wordt voor het eerst in 2009 opengesteld en er wordt, gezien de grootte van de systemen, van uit gegaan dat in deze categorie alleen wordt ingediend door bedrijven. Ook in deze categorie wordt gebruik gemaakt van verdeling op volgorde van binnenkomst. Per € 100 miljoen beschikbaar subsidiebudget voor middelgrote zon-pv zullen circa 400 aanvragen worden ingediend. Er wordt vanuit gegaan dat er van de circa 400 ingediende aanvragen per € 100 miljoen subsidiebudget circa 350 aanvragen gehonoreerd kunnen worden.

Het invullen van het aanvraagformulier zal bij beoordeling op basis van volgorde van binnenkomst maximaal 3,5 uur vergen. Er wordt vanuit gegaan dat deze categorie sporadisch gebruik zal maken van een gebundelde aanvraag. Bij de berekening van de administratieve lasten is met de mogelijkheid een gebundelde aanvraag in te dienen dan ook geen rekening gehouden. Voor het doen van aanvragen zijn de maximale administratieve lasten per € 100 miljoen subsidiebudget: aantal aanvragen * aantal uren per aanvraag * uurtarief , te weten € 84.000,–, waarvan € 73.500,– voor de gehonoreerde aanvragen en € 10.500,– voor de afgewezen aanvragen.

Binnen een jaar na de ingebruikname van de productie-installatie dient door bedrijven een overzicht van de daadwerkelijke investeringskosten en de (te) ontvangen steun te worden overlegd indien men meer steun ontvangt dan alleen SDE en EIA. Indien de in de beschikking opgenomen maximaal te ontvangen subsidie meer dan € 125.000,– bedraagt, dient dit overzicht vergezeld te gaan van een accountantsverklaring. Het opstellen van dit overzicht kost maximaal 1 uur. Het opstellen van de accountantsverklaring kost maximaal € 2.500. Er wordt vanuit gegaan dat de grens van € 125.000,– steun in alle gevallen wordt overschreden en dat de helft (dat zijn 175 gehonoreerde aanvragers per € 100 miljoen) van de aanvragers naast SDE en EIA nog overige subsidie ontvangen. De administratieve lasten voor de aanlevering van de investeringskosten en de (te) ontvangen steun bedragen dan maximaal: aantal overzichten * aantal uur benodigd om overzicht op te stellen * uurtarief + aantal accountantsrapportages * kosten accountantsrapportage, te weten € 448.000,–.

Voor het aanvragen van voorschotten zijn geen administratieve lasten berekend. Voor de categorie zon-pv is de bepaling opgenomen dat men door het indienen van het aanvraagformulier automatisch alle voorschotaanvragen doet, tenzij men op het aanvraagformulier aangeeft (nog) geen voorschotten te willen ontvangen. Er wordt vanuit gegaan dat men de voorschotten wil ontvangen en dat men geen reden heeft van de mogelijkheid gebruik te maken geen voorschotten te willen ontvangen.

Tot slot dient voor de vaststelling van de subsidie een formulier te worden ingevuld. Dit kost maximaal 1 uur. De totale lasten die gemoeid zijn per € 100 mln subsidiebudget bedragen: aantal gehonoreerde aanvragen * aantal uur * uurtarief, te weten € 21.000,–.

Evenals bij de overige categorieën worden de administratieve lasten voor de subsidie-ontvangers beperkt door bij bevoorschotting gebruik te maken van automatische informatie-uitwisseling met de garantiebeheerinstantie over het aantal afgegeven garanties van oorsprong. Dit betekent dat de subsidie-ontvanger niet zelf informatie over ontvangen certificaten en garanties van oorsprong aan de minister hoeft in te sturen.

In totaal bedragen de administratieve lasten per € 100 miljoen subsidiebudget voor deze categorie € 553.000,–, waarvan € 10.500,– voor de afgewezen aanvragen. Het percentage administratieve lasten voor deze categorie is 0,55% van het opengestelde subsidiebudget.

4.3 Maatregelen om de administratieve lasten te beperken

Bij de wijziging van de regelgeving die voortvloeit uit het Besluit SDE is getracht de administratieve lasten zo veel mogelijk te beperken. De recente wijziging van het Besluit SDE en de daarmee samenhangende onderliggende regelgeving heeft ertoe geleid dat de administratieve lasten worden verlaagd. De redenen hiervoor zijn:

  • Voor beide categorieën zon-pv worden gebundelde aanvragen mogelijk gemaakt.

  • Voor beide categorieën zon-pv wordt het mogelijk om digitaal in te dienen.

  • Voor beide categorieën zon-pv wordt geacht dat men door subsidie aan te vragen automatisch te kennen geeft subsidievoorschotten te willen ontvangen. Men hoeft derhalve niet jaarlijks een apart formulier in te dienen.

  • Het verstrekken van een overzicht van de investeringskosten hoeft slechts gedaan te worden indien men naast de SDE en de EIA nog andere steun ontvangt. Daarnaast is het slechts nodig dit overzicht te vergezellen van een goedkeurende accountantsverklaring indien het beschikkingsbedrag van de SDE meer dan € 125.000,– bedraagt. Tot op heden lag die grens bij € 50.000,–.

4.4 Conclusie per 100 miljoen euro subsidiebudget

Voor alle categorieën, exclusief zon-pv zullen de totale administratieve lasten per 100 miljoen euro subsidiebudget € 179.090,– bedragen, waarvan € 11.760,– voor de afgewezen aanvragen. Uitgedrukt in een percentage per € 100 miljoen subsidiebudget zijn de administratieve lasten van de regeling, exclusief de categorieën zon-pv, indicatief berekend maximaal ca. 0,18%.

Voor de kleinschalige categorie zon-pv bedragen de totale administratieve lasten per € 100 miljoen subsidiebudget voor niet particulieren maximaal € 770.320,– (daarbij wordt ervan uitgegaan dat de niet particulieren de helft van het opengestelde subsidiebudget voor hun rekening nemen). Uitgedrukt in een percentage per € 100 miljoen subsidiebudget is dit 1,54%. Voor particulieren zijn de administratieve lasten 43.290 uur (waarbij ervan wordt uitgegaan dat de particulieren de helft van het opengestelde subsidiebudget krijgen toegewezen). Per gehonoreerde aanvraag is dit 5,2 uur.

Voor de middelgrote categorie zon-pv zullen de totale administratieve lasten per 100 miljoen euro subsidiebudget € 553.000,– bedragen, waarvan € 10.500,– voor de afgewezen aanvragen. Uitgedrukt in een percentage per € 100 miljoen subsidiebudget zijn de administratieve lasten van de regeling voor de categorie middelgrote zon-pv indicatief berekend maximaal ca. 0,55%.

II. Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Artikel 2 regelde dat een aanvraag om subsidieverlening moest worden ingediend met gebruikmaking van een formulier dat in een bijlage bij de algemene uitvoeringsregeling was opgenomen. Er was sprake van één formulier voor subsidieaanvragen voor verschillende soorten productie-installaties. Aangezien er in plaats van één formulier voor alle categorieën productie-installaties nu voor de verschillende categorieën productie-installaties verschillende formulieren zijn vastgesteld, is artikel 2 geschrapt. De verwijzing naar een voor een bepaalde subsidieaanvraag te gebruiken formulier wordt voortaan opgenomen in de betreffende regeling voor de aanwijzing van de categorieën productie-installaties die in een bepaald jaar voor duurzame energie subsidie in aanmerking komen.

Artikel I, onderdeel B

In artikel 3 is een rapportageverplichting opgenomen omtrent het bouwproces van de productie-installatie. In de aanwijzingsregeling waarbij de categorieën productie-installaties worden aangewezen die voor subsidie op grond van de SDE in aanmerking komen, kan worden bepaald dat deze rapportageverplichting voor bepaalde categorieën productie-installaties niet geldt. Deze bepaling is met name in het leven geroepen voor de categorieën met veel kleinschalige installaties, zoals bijvoorbeeld zon-pv. Verder regelt artikel 3 dat de subsidie-ontvanger de minister een overzicht verstrekt van alle ontvangen en nog te ontvangen subsidie en overige steun. Het bedrag waarboven een accountantsverklaring meegezonden moet worden met dit overzicht, is in het kader van administratieve lastenvermindering opgetrokken van € 50.000,– tot € 125.000,–. Daarnaast is de bepaling toegevoegd dat de verplichting tot het verstrekken van een dergelijk overzicht niet geldt in geval de subsidie-ontvanger alleen SDE-subsidie ontvangt of zal ontvangen en /of gebruik maakt of zal maken van de Energie investeringsaftrek (EIA). In het basisbedrag is reeds rekening gehouden met deze beide subsidies. Indien de aanvrager alleen deze twee subsidies ontvangt, dan bestaat er geen risico op overstimulering en hoeft derhalve geen MSK-toets te worden uitgevoerd. Indien de subsidie-ontvanger nog overige steun ontvangt naast SDE en EIA, dan kan een MSK-toets worden uitgevoerd en is de subsidie-ontvanger verplicht een overzicht van de investeringskosten in te dienen. Indien de subsidie-ontvanger meer dan € 125.000,– aan SDE-subsidie heeft ontvangen, dan dient dit overzicht vergezeld te gaan van een goedkeurende accountantsverklaring.

Onderdeel C

Artikel 5 vervalt, aangezien het verzoek tot ontheffing niet langer hoeft plaats te vinden met gebruikmaking van een voorgeschreven formulier, maar vormvrij kan geschieden.

Onderdeel D

Deze wijziging betreft een technische aanpassing. In de aanwijzingsregeling waarbij de categorieën productie-installaties worden aangewezen die voor subsidie op grond van de SDE in aanmerking komen, kan worden bepaald dat de rapportageverplichting van artikel 6, eerste lid, van de algemene uitvoeringsregeling voor bepaalde categorieën productie-installaties niet geldt.

Onderdeel F en G

Artikel 68 van het besluit is zodanig gewijzigd dat de bevoorschotting bij subsidie voor de productie van hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbaar gas in plaats van maandelijks ook jaarlijks kan plaatsvinden. Daarnaast is het derde lid van artikel 68 van het besluit zodanig aangepast dat de bevoorschotting voor warmtekrachtkoppeling in navolging van de bevoorschotting bij subsidie voor hernieuwbare elektriciteit en hernieuwbaar gas ook slechts 80% bedraagt in plaats van 100%. De artikelen 8 en 9 zijn overeenkomstig aangepast.

Onderdeel I

Het ingevoegde eerste lid van artikel 11 regelt wanneer sprake is van een zelfde productie-installatie. Als voor een productie-installatie reeds eerder een SDE-subsidiebeschikking is afgegeven en er niet voldaan wordt aan één van de criteria genoemd in de onderdelen a, b of c van het tweede lid, zal voor de productie-installatie in kwestie in een nieuwe subsidieronde niet opnieuw een beschikking worden afgegeven. Deze bepaling ziet op de situatie waarin het maximum basisbedrag of het maximum tenderbedrag voor een categorie van productie-installaties in een bepaald jaar hoger wordt vastgesteld dan in een voorgaand jaar. Dan wordt het voor een producent aan wie reeds subsidie is verstrekt maar die zijn productie-installatie nog niet in gebruik heeft genomen, aantrekkelijk om nogmaals subsidie aan te vragen en geen gebruik te maken van zijn eerdere subsidiebeschikking voor diezelfde installatie. Het derde lid van artikel 3 van het besluit zoals ingevuld door de artikel 11, eerste lid, van de algemene uitvoeringsregeling dient om dergelijk strategisch gedrag te voorkomen.

Onderdeel J

Vanwege het vervallen van artikel 2 en artikel 5 en dus van de daarbij behorende bijlagen, alsmede vanwege de wijziging van de resterende bijlagen, worden de bijlagen opnieuw vastgesteld.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.


XNoot
1

Stc 44, 2008.

Naar boven