De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en
Milieubeheer,
Handelende in overeenstemming met de Minister van
Verkeer en Waterstaat;
Gelet op de artikelen 1.7, 2.9,
tweede lid, 3.19, 3.30, 4.1, eerste lid, 4.48, 4.56, 4.59 en 4.84, vierde lid,
van het Besluit algemene regels voor inrichtingen
milieubeheer;
Besluit:
ARTIKEL I
De Regeling algemene regels voor
inrichtingen milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:
A
Artikel 1.2, eerste lid wordt als volgt
gewijzigd:
1. Na de begripsomschrijving van
NEN-ISO16740:2005 wordt een begripsomschrijving ingevoegd, luidende:
NEN-EN-ISO/IEC 17020: NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004: Algemene criteria voor het
functioneren van verschillende soorten instellingen die keuringen uitvoeren,
september 2004;.
2. In de begripsomschrijving van PGS 7 wordt
‘september 2007’ vervangen door: oktober 2007.
B
In artikel 2.2, vierde lid, tweede volzin wordt
na ISO 15680 ‘,’ vervangen door: en, voorzover er sprake is van de opslag van
lichte olie, tevens op.
C
Artikel 4.8 komt te luiden:
Artikel 4.8
1. De opslag van gevaarlijke stoffen in verpakking en
CMR-stoffen in verpakking in een voor het publiek toegankelijke verkoopruimte
is brandveilig.
2. Aan het eerste lid wordt voldaan indien:
a. gevaarlijke stoffen in verpakking of CMR-stoffen in
verpakking zijn opgeslagen in een voorziening die voldoet aan PGS 15, dan wel
aan de artikelen 4.3 tot en met 4.5 van deze regeling; of
b. gevaarlijke stoffen in verpakking en CMR-stoffen in
verpakking niet in grotere hoeveelheden in een verkoopruimte zijn opgeslagen
dan is aangegeven in tabel 4.8, opgenomen aan het slot van dit artikel.
3. Dit artikel is niet van toepassing op verpakkingen met
producten bestemd voor de persoonlijke verzorging, waaronder spuitbussen.
4. Het bevoegd gezag kan maatwerkvoorschriften stellen met
betrekking tot een andere wijze van opslag dan genoemd in het tweede lid op
basis van een door de inrichtinghouder ingediend Programma van Eisen met
betrekking tot de bouwkundige, installatietechnische en organisatorische
maatregelen, waarin is aangetoond dat de opslag van gevaarlijke stoffen in
verpakking en CMR-stoffen in verpakking in een voor het publiek toegankelijke
verkoopruimte brandveilig is. Voordat de betreffende verkoopruimte in gebruik
wordt genomen, is door een inspectie-instelling, die geaccrediteerd is door een
accreditatie-instelling volgens NEN-EN-ISO/IEC 17020, door middel van een
goedkeurend inspectierapport aangetoond dat de met het oog op de
brandveiligheid getroffen voorzieningen en maatregelen zijn uitgevoerd
overeenkomstig het Programma van Eisen. Dit inspectierapport is binnen de
inrichting aanwezig.
5. Een lekbak als bedoeld in tabel 4.8 is onbrandbaar en
productbestendig en kan ten minste 100% van de daarboven opgeslagen
vloeistoffen bevatten.
Tabel 4.8:Maximale hoeveelheid gevaarlijke stoffen en
CMR-stoffen in verpakking in de verkoopruimte in liters
|
---|
Nr. | Soort verpakte gevaarlijke stoffen en
CMR-stoffen
| Woon-, bijeenkomst-, onderwijs-, cel-,
gezondheidszorg- en/of logiesfunctie(s) (van derden) boven verkoopruimte
| Geen woon-, bijeenkomst-, onderwijs-, cel-,
gezondheidszorg- en/of logiesfunctie(s) (van derden) boven verkoopruimte1 |
---|
Opslag ADR klasse 3 zonder lekbak aanwezig | Overige opslag situaties, waaronder ADR klasse 3 in
of boven lekbak
| Opslag ADR klasse 3 zonder lekbak aanwezig | Overige opslag situaties, waaronder ADR klasse 3 in
of boven lekbak
|
---|
I | Gevaarlijke stoffen en CMR-stoffen in verpakking,
exclusief III, maar inclusief II
| 500 | 750 | 1.000 | 1.500 |
| | | | | |
II | ADR klasse 2 en 3 m.u.v. gebruiksklare
ruitensproeiervloeistof met vlampunt > 40ºC
| Verkoopruimte is brandcompartiment met wbdbo2 tussen woon-, bijeenkomst-, onderwijs-, cel-,
gezondheidszorg- en/of logiesfunctie(s) (van derden) ≥ 60 minuten?
| 300 | 800 |
Nee | Ja | Nee | Ja |
75*** | 150 | 1503 | 300 |
| | |
III | Verfproducten, die als gevaarlijke stoffen volgens
het ADR, klasse 3 zijn aangewezen, in metalen verpakking
| | 8.000 | | |
XNoot
1Indien de verkoopruimte niet onder woon-,
bijeenkomst-, onderwijs-, cel-, gezondheidszorg- en/of logiesfunctie(s) (van
derden) is gesitueerd gelden de maximale hoeveelheden per
brandcompartiment.
XNoot
2Weerstand tegen branddoorslag en
brandoverslag.
XNoot
3Opslag in een verkoopruimte zonder een
weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van minimaal 60 minuten is
uitsluitend toegestaan als er sprake is van individuele
consumentenverpakkingseenheden met een inhoud van ten hoogste 5
liter.
D
In de artikelen 4.88, eerste en tweede lid,
4.90, 4.91 en 4.93 wordt ‘niet-openbare verkoop aan derden voor motorvoertuigen
voor het wegverkeer’ telkens vervangen door ‘verkoop aan derden anders dan
openbare verkoop voor motorvoertuigen voor het wegverkeer’.
E
In artikel 4.92, eerste lid, vervalt ‘en die
niet zijn bestemd voor vervoer over de weg’.
ARTIKEL II
Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de
dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.
TOELICHTING
Algemeen
Deze regeling wijzigt de Regeling algemene regels voor
inrichtingen milieubeheer van 9 november 2007, nr. DJZ2007104180 (Staatscourant
16 november 2007, nr. 223/pag.11).
De wijziging betreft een aanpassing van het onderzoek van
grondwatermonsters op de aanwezigheid van MTBE en ETBE, namelijk dat daar
alleen nog op bemonsterd wordt als er benzine is opgeslagen. Daarnaast wordt
een artikel over de opslag van gevaarlijke stoffen in voor het publiek
toegankelijke verkoopruimten vervangen, omdat gebleken is dat het huidige
artikel onnodig zware voorzieningen vereist. Tevens worden enkele correcties
doorgevoerd.
Dit besluit schept geen nieuwe verplichtingen voor burgers of
bedrijven en heeft dus geen gevolgen voor de administratieve lasten. Om
dezelfde reden is een beoordeling van de handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en
fraudebestendigheid niet nodig geoordeeld.
Artikelsgewijs
Artikel I, onderdeel A
Betreft de correctie van de verwijzing naar een foutieve datum en
het opnemen van een norm in verband met onderdeel C.
Artikel I, onderdeel B
Betreft een aanpassing waardoor de verplichte analyse op MTBE en
ETBE alleen verplicht wordt voor gevallen waarbij (auto)benzine is opgeslagen.
MTBE en ETBE worden namelijk alleen toegepast in (auto)benzines.
Artikel I, onderdeel C
Bij de toepassing van artikel 4.8 (oud) is gebleken dat door de
genoemde voorschriften op bepaalde aspecten een aanzienlijke verzwaring is
ontstaan voor deze activiteit ten opzichte van de voorschriften in het oude
Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer. Dit is strijdig met de
uitgangspunten die destijds zijn geformuleerd, namelijk dat het
Activiteitenbesluit niet tot een generieke verzwaring van de bestaande eisen
mag leiden. Met deze wijziging is dat gecorrigeerd.
Artikel 4.8, lid 2
Zelfsluitende opslagvoorzieningen die voldoen aan PGS 15 mogen
tijdens openingstijden van de verkoopruimte in geopende stand zijn vastgezet
door middel van een voorziening die bij brand of rook automatisch sluit. De
verplichting tot het plaatsen van een lekbak indien meer dan 5 liter van een
zeer brandbare vloeistof van ADR klasse 3 aanwezig is, is komen te vervallen.
Deze verplichting leidde tot een verzwaring van de eisen ten opzichte van de
voorschriften in het oude Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven
milieubeheer. In tabel 4.8 is met betrekking tot de maximale hoeveelheden
gevaarlijke stoffen en CMR-stoffen die mogen worden opgeslagen rekening
gehouden met de eventuele aanwezigheid van een lekbak.
Artikel 4.8, lid 3
Lid 3, onderdeel b, uit artikel 4.8 (oud) is komen te vervallen
omdat de geschetste uitzondering niet kan voorkomen, aangezien gevaarlijke
stoffen en CMR-stoffen voor eigen gebruik niet in een verkoopruimte mogen
worden opgeslagen.
Artikel 4.8, lid 4
Lid 4 en 5 van artikel 4.8 (oud) zijn gecombineerd en nader
uitgewerkt. Het nieuwe lid 4 geeft de mogelijkheid tot maatwerk, waarbij het te
bereiken niveau voor brandveiligheid gelijkwaardig dient te zijn aan hetgeen
bereikt wordt door de maatregelen die in lid 2 zijn genoemd.
Voor het Programma van Eisen (PvE) kan gebruik gemaakt worden van
de methodiek uit het model Integrale Brandveiligheid Bouwwerken (IBB). Dit
document is te vinden op de website van Brandweer Kennisnet
(www.brandweerkennisnet.nl, zoekterm: IBB).
Met de accreditatie-instelling wordt bedoeld de Raad voor
Accreditatie of een accreditatie-instelling in een andere lidstaat van de
Europese Unie dan wel in een staat die partij is bij de overeenkomst inzake de
Europese Economische Ruimte, en die aan ten minste een gelijkwaardig niveau
voldoet.
De in dit lid genoemde NEN-norm geeft de eisen die gesteld
worden aan inspectie-instellingen om geaccrediteerd te kunnen worden door de
Raad voor Accreditatie. Deze norm is beschikbaar via NEN (Nederlands
Normalisatie Instituut) te Delft.
Artikel 4.8, Tabel 4.8
In de nieuwe tabel 4.8 zijn grotendeels de maximale
hoeveelheden voor de verschillende categorieën gevaarlijke stoffen uit het oude
Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer opgenomen.
Een uitzondering hierop geldt voor winkelruimten die
onvoldoende brandwerend gescheiden zijn van bovenliggende woningen en andere
verblijfsruimten voor personen, dat wil zeggen: met een wbdbo (Weerstand tegen
BrandDoorslag en BrandOverslag) van minder dan zestig minuten. Voor deze
situaties worden de maximale hoeveelheden gevaarlijke stoffen gehalveerd.
Hierbij is het begrip ‘woningen’ (artikel 4.8 oud) uitgebreid tot: ‘Woon-,
bijeenkomst-, onderwijs-, cel-, gezondheidszorg- en/of logiesfunctie(s) (van
derden)’. Met het gebruik van deze termen wordt aangesloten bij het
Bouwbesluit. In deze verkoopruimten mogen daarnaast alleen individuele
consumentenverpakkingseenheden (bijvoorbeeld: jerrycans, blikken) aanwezig zijn
met een inhoud van ten hoogste vijf liter.
De derde en vijfde kolom geven de maximum hoeveelheid
gevaarlijke stoffen in verpakking en CMR-stoffen in verpakking aan indien er
vloeistoffen van ADR klasse 3 aanwezig zijn zonder dat deze in of boven een
onbrandbare en productbestendige lekbak zijn geplaatst die ten minste 100% van
de daarboven opgeslagen vloeistoffen kan bevatten. Spuitbussen behoeven niet
boven lekbakken opgeslagen te worden, omdat bij deze verpakkingen onder druk
het merendeel van de brandbare stof een verdicht gas is, zodat het hoogst
onwaarschijnlijk is dat bij een incident opvang in de bak zal
plaatsvinden.
Voor alle overige opslagsituaties in een verkoopruimte gelden
de maximum hoeveelheden uit de vierde en zesde kolom van tabel 4.8. Deze
maximum hoeveelheden kunnen ook gehanteerd worden, indien de aanwezige ADR
klasse 3 vloeistoffen zijn geplaatst in of boven een onbrandbare en
productbestendige lekbak die ten minste 100% van de daarboven opgeslagen
vloeistoffen (ADR klasse 3 en alle andere vloeistoffen in of boven deze lekbak)
kan bevatten.
Verfproducten, die als gevaarlijke stoffen volgens het ADR zijn
aangewezen, in metalen verpakking, zijn uitgezonderd van I en II en in alle
opslagsituaties geldt hiervoor een maximum hoeveelheid van 8.000 liter.
Gevaarlijke stoffen, vooral de brandbare, hebben een grote
invloed op het brandgedrag. Gedacht kan worden aan het brandvermogen, de
ontwikkelingssnelheid en afwijken van de standaard brandkromme. Een zogenaamde
binnenaanval van de brandweer is dan veelal niet meer mogelijk. Bovendien kan
bij de aanwezigheid van brandbare vloeistoffen een sprinklerinstallatie een
ongunstig effect op de branduitbreiding veroorzaken.
Naast het Activiteitenbesluit moet ook worden voldaan aan het
Bouwbesluit 2003 en het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken. Er moet daarbij
bijzondere aandacht zijn voor loopafstanden en de beheersbaarheid en
bestrijdbaarheid van de brand. Dit betekent bijvoorbeeld dat, indien er een
vergunning is verleend op basis van gelijkwaardigheid, zoals ‘Beheersbaarheid
van Brand’, berekeningen en Programma’s van Eisen mogelijk moeten worden
aangepast in verband met de specifieke eigenschappen van de aanwezige
gevaarlijke stoffen. Dit is door de brandweer aangedragen en overeengekomen met
de sector. In een later stadium zal dit in voorlichtingsmateriaal verder
uitgewerkt worden.
Artikel I, onderdeel D
De tekst van de artikelen 4.88, eerste en tweede lid, 4.90, 4.91
en 4.93 is voor verschillende uitleg vatbaar. Met deze wijziging wordt dit
verbeterd.
Artikel I, onderdeel E
De tekst van artikel 4.92 beperkt de werking van dit artikel
abusievelijk tot aflevering aan voertuigen die niet bestemd zijn voor het
wegverkeer terwijl bedoeld is dit artikel van toepassing te doen zijn op
voertuigen voor eigen gebruik die al dan niet bestemd zijn voor wegverkeer. Met
deze wijziging wordt dit hersteld.
De Minister van
Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
J.M. Cramer.