Regeling van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer van 11 maart 2009, nr. BJZ2009019648, houdende wijziging van de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer van 9 november 2007, nr. DJZ2007104180

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke ordening en Milieubeheer,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op de artikelen 1.7, 2.9, tweede lid, 3.19, 3.30, 4.1, eerste lid, 4.48, 4.56, 4.59 en 4.84, vierde lid, van het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1.2, eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

1. Na de begripsomschrijving van NEN-ISO16740:2005 wordt een begripsomschrijving ingevoegd, luidende: NEN-EN-ISO/IEC 17020: NEN-EN-ISO/IEC 17020:2004: Algemene criteria voor het functioneren van verschillende soorten instellingen die keuringen uitvoeren, september 2004;.

2. In de begripsomschrijving van PGS 7 wordt ‘september 2007’ vervangen door: oktober 2007.

B

In artikel 2.2, vierde lid, tweede volzin wordt na ISO 15680 ‘,’ vervangen door: en, voorzover er sprake is van de opslag van lichte olie, tevens op.

C

Artikel 4.8 komt te luiden:

Artikel 4.8

  • 1. De opslag van gevaarlijke stoffen in verpakking en CMR-stoffen in verpakking in een voor het publiek toegankelijke verkoopruimte is brandveilig.

  • 2. Aan het eerste lid wordt voldaan indien:

    • a. gevaarlijke stoffen in verpakking of CMR-stoffen in verpakking zijn opgeslagen in een voorziening die voldoet aan PGS 15, dan wel aan de artikelen 4.3 tot en met 4.5 van deze regeling; of

    • b. gevaarlijke stoffen in verpakking en CMR-stoffen in verpakking niet in grotere hoeveelheden in een verkoopruimte zijn opgeslagen dan is aangegeven in tabel 4.8, opgenomen aan het slot van dit artikel.

  • 3. Dit artikel is niet van toepassing op verpakkingen met producten bestemd voor de persoonlijke verzorging, waaronder spuitbussen.

  • 4. Het bevoegd gezag kan maatwerkvoorschriften stellen met betrekking tot een andere wijze van opslag dan genoemd in het tweede lid op basis van een door de inrichtinghouder ingediend Programma van Eisen met betrekking tot de bouwkundige, installatietechnische en organisatorische maatregelen, waarin is aangetoond dat de opslag van gevaarlijke stoffen in verpakking en CMR-stoffen in verpakking in een voor het publiek toegankelijke verkoopruimte brandveilig is. Voordat de betreffende verkoopruimte in gebruik wordt genomen, is door een inspectie-instelling, die geaccrediteerd is door een accreditatie-instelling volgens NEN-EN-ISO/IEC 17020, door middel van een goedkeurend inspectierapport aangetoond dat de met het oog op de brandveiligheid getroffen voorzieningen en maatregelen zijn uitgevoerd overeenkomstig het Programma van Eisen. Dit inspectierapport is binnen de inrichting aanwezig.

  • 5. Een lekbak als bedoeld in tabel 4.8 is onbrandbaar en productbestendig en kan ten minste 100% van de daarboven opgeslagen vloeistoffen bevatten.

    Tabel 4.8:

    Maximale hoeveelheid gevaarlijke stoffen en CMR-stoffen in verpakking in de verkoopruimte in liters

    Nr.

    Soort verpakte gevaarlijke stoffen en CMR-stoffen

    Woon-, bijeenkomst-, onderwijs-, cel-, gezondheidszorg- en/of logiesfunctie(s) (van derden) boven verkoopruimte

    Geen woon-, bijeenkomst-, onderwijs-, cel-, gezondheidszorg- en/of logiesfunctie(s) (van derden) boven verkoopruimte1

    Opslag ADR klasse 3 zonder lekbak aanwezig

    Overige opslag situaties, waaronder ADR klasse 3 in of boven lekbak

    Opslag ADR klasse 3 zonder lekbak aanwezig

    Overige opslag situaties, waaronder ADR klasse 3 in of boven lekbak

    I

    Gevaarlijke stoffen en CMR-stoffen in verpakking, exclusief III, maar inclusief II

    500

    750

    1.000

    1.500

          

    II

    ADR klasse 2 en 3 m.u.v. gebruiksklare ruitensproeiervloeistof met vlampunt > 40ºC

    Verkoopruimte is brandcompartiment met wbdbo2 tussen woon-, bijeenkomst-, onderwijs-, cel-, gezondheidszorg- en/of logiesfunctie(s) (van derden) ≥ 60 minuten?

    300

    800

    Nee

    Ja

    Nee

    Ja

    75***

    150

    1503

    300

       

    III

    Verfproducten, die als gevaarlijke stoffen volgens het ADR, klasse 3 zijn aangewezen, in metalen verpakking

     

    8.000

      
    XNoot
    1

    Indien de verkoopruimte niet onder woon-, bijeenkomst-, onderwijs-, cel-, gezondheidszorg- en/of logiesfunctie(s) (van derden) is gesitueerd gelden de maximale hoeveelheden per brandcompartiment.

    XNoot
    2

    Weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag.

    XNoot
    3

    Opslag in een verkoopruimte zonder een weerstand tegen branddoorslag en brandoverslag van minimaal 60 minuten is uitsluitend toegestaan als er sprake is van individuele consumentenverpakkingseenheden met een inhoud van ten hoogste 5 liter.

D

In de artikelen 4.88, eerste en tweede lid, 4.90, 4.91 en 4.93 wordt ‘niet-openbare verkoop aan derden voor motorvoertuigen voor het wegverkeer’ telkens vervangen door ‘verkoop aan derden anders dan openbare verkoop voor motorvoertuigen voor het wegverkeer’.

E

In artikel 4.92, eerste lid, vervalt ‘en die niet zijn bestemd voor vervoer over de weg’.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 11 maart 2009

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

TOELICHTING

Algemeen

Deze regeling wijzigt de Regeling algemene regels voor inrichtingen milieubeheer van 9 november 2007, nr. DJZ2007104180 (Staatscourant 16 november 2007, nr. 223/pag.11).

De wijziging betreft een aanpassing van het onderzoek van grondwatermonsters op de aanwezigheid van MTBE en ETBE, namelijk dat daar alleen nog op bemonsterd wordt als er benzine is opgeslagen. Daarnaast wordt een artikel over de opslag van gevaarlijke stoffen in voor het publiek toegankelijke verkoopruimten vervangen, omdat gebleken is dat het huidige artikel onnodig zware voorzieningen vereist. Tevens worden enkele correcties doorgevoerd.

Dit besluit schept geen nieuwe verplichtingen voor burgers of bedrijven en heeft dus geen gevolgen voor de administratieve lasten. Om dezelfde reden is een beoordeling van de handhaafbaarheid, uitvoerbaarheid en fraudebestendigheid niet nodig geoordeeld.

Artikelsgewijs

Artikel I, onderdeel A

Betreft de correctie van de verwijzing naar een foutieve datum en het opnemen van een norm in verband met onderdeel C.

Artikel I, onderdeel B

Betreft een aanpassing waardoor de verplichte analyse op MTBE en ETBE alleen verplicht wordt voor gevallen waarbij (auto)benzine is opgeslagen. MTBE en ETBE worden namelijk alleen toegepast in (auto)benzines.

Artikel I, onderdeel C

Bij de toepassing van artikel 4.8 (oud) is gebleken dat door de genoemde voorschriften op bepaalde aspecten een aanzienlijke verzwaring is ontstaan voor deze activiteit ten opzichte van de voorschriften in het oude Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer. Dit is strijdig met de uitgangspunten die destijds zijn geformuleerd, namelijk dat het Activiteitenbesluit niet tot een generieke verzwaring van de bestaande eisen mag leiden. Met deze wijziging is dat gecorrigeerd.

Artikel 4.8, lid 2

Zelfsluitende opslagvoorzieningen die voldoen aan PGS 15 mogen tijdens openingstijden van de verkoopruimte in geopende stand zijn vastgezet door middel van een voorziening die bij brand of rook automatisch sluit. De verplichting tot het plaatsen van een lekbak indien meer dan 5 liter van een zeer brandbare vloeistof van ADR klasse 3 aanwezig is, is komen te vervallen. Deze verplichting leidde tot een verzwaring van de eisen ten opzichte van de voorschriften in het oude Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer. In tabel 4.8 is met betrekking tot de maximale hoeveelheden gevaarlijke stoffen en CMR-stoffen die mogen worden opgeslagen rekening gehouden met de eventuele aanwezigheid van een lekbak.

Artikel 4.8, lid 3

Lid 3, onderdeel b, uit artikel 4.8 (oud) is komen te vervallen omdat de geschetste uitzondering niet kan voorkomen, aangezien gevaarlijke stoffen en CMR-stoffen voor eigen gebruik niet in een verkoopruimte mogen worden opgeslagen.

Artikel 4.8, lid 4

Lid 4 en 5 van artikel 4.8 (oud) zijn gecombineerd en nader uitgewerkt. Het nieuwe lid 4 geeft de mogelijkheid tot maatwerk, waarbij het te bereiken niveau voor brandveiligheid gelijkwaardig dient te zijn aan hetgeen bereikt wordt door de maatregelen die in lid 2 zijn genoemd.

Voor het Programma van Eisen (PvE) kan gebruik gemaakt worden van de methodiek uit het model Integrale Brandveiligheid Bouwwerken (IBB). Dit document is te vinden op de website van Brandweer Kennisnet (www.brandweerkennisnet.nl, zoekterm: IBB).

Met de accreditatie-instelling wordt bedoeld de Raad voor Accreditatie of een accreditatie-instelling in een andere lidstaat van de Europese Unie dan wel in een staat die partij is bij de overeenkomst inzake de Europese Economische Ruimte, en die aan ten minste een gelijkwaardig niveau voldoet.

De in dit lid genoemde NEN-norm geeft de eisen die gesteld worden aan inspectie-instellingen om geaccrediteerd te kunnen worden door de Raad voor Accreditatie. Deze norm is beschikbaar via NEN (Nederlands Normalisatie Instituut) te Delft.

Artikel 4.8, Tabel 4.8

In de nieuwe tabel 4.8 zijn grotendeels de maximale hoeveelheden voor de verschillende categorieën gevaarlijke stoffen uit het oude Besluit detailhandel en ambachtsbedrijven milieubeheer opgenomen.

Een uitzondering hierop geldt voor winkelruimten die onvoldoende brandwerend gescheiden zijn van bovenliggende woningen en andere verblijfsruimten voor personen, dat wil zeggen: met een wbdbo (Weerstand tegen BrandDoorslag en BrandOverslag) van minder dan zestig minuten. Voor deze situaties worden de maximale hoeveelheden gevaarlijke stoffen gehalveerd. Hierbij is het begrip ‘woningen’ (artikel 4.8 oud) uitgebreid tot: ‘Woon-, bijeenkomst-, onderwijs-, cel-, gezondheidszorg- en/of logiesfunctie(s) (van derden)’. Met het gebruik van deze termen wordt aangesloten bij het Bouwbesluit. In deze verkoopruimten mogen daarnaast alleen individuele consumentenverpakkingseenheden (bijvoorbeeld: jerrycans, blikken) aanwezig zijn met een inhoud van ten hoogste vijf liter.

De derde en vijfde kolom geven de maximum hoeveelheid gevaarlijke stoffen in verpakking en CMR-stoffen in verpakking aan indien er vloeistoffen van ADR klasse 3 aanwezig zijn zonder dat deze in of boven een onbrandbare en productbestendige lekbak zijn geplaatst die ten minste 100% van de daarboven opgeslagen vloeistoffen kan bevatten. Spuitbussen behoeven niet boven lekbakken opgeslagen te worden, omdat bij deze verpakkingen onder druk het merendeel van de brandbare stof een verdicht gas is, zodat het hoogst onwaarschijnlijk is dat bij een incident opvang in de bak zal plaatsvinden.

Voor alle overige opslagsituaties in een verkoopruimte gelden de maximum hoeveelheden uit de vierde en zesde kolom van tabel 4.8. Deze maximum hoeveelheden kunnen ook gehanteerd worden, indien de aanwezige ADR klasse 3 vloeistoffen zijn geplaatst in of boven een onbrandbare en productbestendige lekbak die ten minste 100% van de daarboven opgeslagen vloeistoffen (ADR klasse 3 en alle andere vloeistoffen in of boven deze lekbak) kan bevatten.

Verfproducten, die als gevaarlijke stoffen volgens het ADR zijn aangewezen, in metalen verpakking, zijn uitgezonderd van I en II en in alle opslagsituaties geldt hiervoor een maximum hoeveelheid van 8.000 liter.

Gevaarlijke stoffen, vooral de brandbare, hebben een grote invloed op het brandgedrag. Gedacht kan worden aan het brandvermogen, de ontwikkelingssnelheid en afwijken van de standaard brandkromme. Een zogenaamde binnenaanval van de brandweer is dan veelal niet meer mogelijk. Bovendien kan bij de aanwezigheid van brandbare vloeistoffen een sprinklerinstallatie een ongunstig effect op de branduitbreiding veroorzaken.

Naast het Activiteitenbesluit moet ook worden voldaan aan het Bouwbesluit 2003 en het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken. Er moet daarbij bijzondere aandacht zijn voor loopafstanden en de beheersbaarheid en bestrijdbaarheid van de brand. Dit betekent bijvoorbeeld dat, indien er een vergunning is verleend op basis van gelijkwaardigheid, zoals ‘Beheersbaarheid van Brand’, berekeningen en Programma’s van Eisen mogelijk moeten worden aangepast in verband met de specifieke eigenschappen van de aanwezige gevaarlijke stoffen. Dit is door de brandweer aangedragen en overeengekomen met de sector. In een later stadium zal dit in voorlichtingsmateriaal verder uitgewerkt worden.

Artikel I, onderdeel D

De tekst van de artikelen 4.88, eerste en tweede lid, 4.90, 4.91 en 4.93 is voor verschillende uitleg vatbaar. Met deze wijziging wordt dit verbeterd.

Artikel I, onderdeel E

De tekst van artikel 4.92 beperkt de werking van dit artikel abusievelijk tot aflevering aan voertuigen die niet bestemd zijn voor het wegverkeer terwijl bedoeld is dit artikel van toepassing te doen zijn op voertuigen voor eigen gebruik die al dan niet bestemd zijn voor wegverkeer. Met deze wijziging wordt dit hersteld.

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

Naar boven