Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 6 maart 2009, nr. VGP/PSL 2914536, houdende de vaststelling van een afwijkende uitverkooptermijn bij de implementatie van richtlijn nr. 2009/6/EG

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken;

Gelet op:

  • richtlijn nr. 2009/6/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 4 februari 2009 (PbEU L 36) tot wijziging van Richtlijn 76/768/EEG van de Raad inzake cosmetische producten met het oog op de aanpassing van de bijlagen II en III aan de technische vooruitgang;

  • artikel 8, tweede lid, onder b, van de Warenwetregeling nadere eisen cosmetische producten;

Besluit:

Artikel 1

  • 1. In afwijking van artikel 8, eerste lid, van de Warenwetregeling nadere eisen cosmetische producten mogen producten die voldoen aan de bijlagen II en III bij richtlijn nr. 76/768/EEG van de Raad van 27 juli 1976 betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lid-Staten inzake cosmetische producten (PbEG L 262), zoals die luidden voordat zij werden gewijzigd door richtlijn nr. 2009/6/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 4 februari 2009 (PbEU L 36) tot wijziging van Richtlijn 76/768/EEG van de Raad inzake cosmetische producten met het oog op de aanpassing van de bijlagen II en III aan de technische vooruitgang, tot 5 november 2009 in de handel worden gebracht en aan de eindverbruiker worden verkocht of geleverd.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de bepalingen betreffende de stof tolueen in cosmetische producten, zoals in punt 2 van de bijlage bij richtlijn nr. 2009/6/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 4 februari 2009 (PbEU L 36) tot wijziging van Richtlijn 76/768/EEG van de Raad inzake cosmetische producten met het oog op de aanpassing van de bijlagen II en III aan de technische vooruitgang, vermeld onder rangnummer 185.

Artikel 2

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst. Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

TOELICHTING

Op 5 februari 2009 is gepubliceerd richtlijn nr. 2009/6/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 4 februari 2009 (PbEU L 36) tot wijziging van Richtlijn 76/768/EEG van de Raad inzake cosmetische producten met het oog op de aanpassing van de bijlagen II en III aan de technische vooruitgang, hierna te noemen: richtlijn 2009/6/EG.

Richtlijn 2009/6/EG wijzigt de bijlagen II en III bij richtlijn 76/768/EEG. Hoewel de wijziging van de bijlagen II en III bij richtlijn 76/768/EEG middels een dynamische verwijzing doorwerkt in de nationale regelgeving, wordt de in artikel 8, tweede lid, onder b, van de Warenwetregeling nadere eisen cosmetische producten vastgelegde procedure gevolgd, omdat richtlijn 2009/6/EG afwijkt van de uitverkooptermijn genoemd in artikel 8, eerste lid, van die regeling. Deze afwijkende uitverkooptermijn geldt niet voor de bepalingen betreffende de stof tolueen, zoals in punt 2 van de bijlage bij richtlijn 2009/6/EG vermeld onder rangnummer 185. Deze bepalingen zijn namelijk van toepassing met ingang van 5 februari 2010. Deze uitverkooptermijn komt overeen met de uitverkooptermijn genoemd in artikel 8, eerste lid van de Warenwetregeling nadere eisen cosmetische producten.

Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor het bedrijfsleven en voor de burger.

Concordantietabel

Richtlijn

Nationale wetgeving

Richtlijn 2009/6/EG

Warenwetregeling nadere eisen cosmetische producten

Art. 1

Geen implementatie vereist

Art. 2, lid 1

Geen implementatie vereist

Art. 2, lid 2

Geen implementatie vereist

Art. 3

Geen implementatie vereist

Art. 4

Geen implementatie vereist

bijlage

Implementatie geschiedt dynamisch door middel van art. 8

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

A. Klink.

Naar boven