Besluit van 21 februari 2009, no. 09.000475 tot gedeeltelijke goedkeuring van het besluit van de raad van de gemeente Echt-Susteren van 15 mei 2008, tot onteigening krachtens artikel 77 van Titel IV van de onteigeningswet

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 20 januari 2009, nr. BJZ 2008127863, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, gedaan mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Gelezen de brief van het college van burgemeester en wethouders van Echt-Susteren van 28 mei 2008.

Gelet op Titel IV van de onteigeningswet, Titel V van de Gemeentewet en Titel 10.2 van de Algemene wet bestuursrecht.

De Raad van State gehoord (advies van 5 februari 2009, no. W08.09.0014/IV).

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 17 februari 2009, nr. BJZ2009011867, Directie Bestuurlijke en Juridische Zaken, uitgebracht mede namens Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Beschikken bij dit besluit over de goedkeuring van het besluit van de raad van de gemeente Echt-Susteren van 15 mei 2008, tot onteigening ingevolge artikel 77, eerste lid, aanhef en onder 1°, van de onteigeningswet, ten name van die gemeente, van de bij dat besluit aangewezen percelen, kadastraal bekend gemeente Echt, sectie AD, nos. 1038, 890, 892, 895, 896, 897, 898, 884, 885 en 879, alsmede sectie S, nos. 612, 120, 513, 121, 129, 123, 132 en 131, onderscheidenlijk de grondplannummers 1, 3, 4, 7 tot en met 12, 16 en 19 tot en met 27.

Overwegingen

Het raadsbesluit tot onteigening

Op grond van artikel 77 van de onteigeningswet kan onteigening plaatsvinden onder meer ten behoeve van de uitvoering van een bestemmingsplan. De ter onteigening aangewezen gronden zijn begrepen in het door de raad van de gemeente Echt-Susteren op 14 februari 2008 vastgestelde, en door Gedeputeerde Staten van Limburg op 14 oktober 2008 gedeeltelijk goedgekeurde bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein De Berk II’, verder te noemen: het bestemmingsplan. Omdat ten tijde van het nemen van het raadsbesluit tot onteigening het bestemmingsplan nog niet onherroepelijk was goedgekeurd, heeft de raad aan zijn besluit de voorwaarden verbonden dat:

  • a) het raadsbesluit komt te vervallen voorzover aan het bestemmingsplan in hoogste instantie goedkeuring wordt onthouden;

  • b) geen dagvaarding zal worden uitgebracht voor het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden.

Noodzaak en urgentie

Het bestemmingsplan voorziet in de aanleg van een duurzaam regionaal bedrijventerrein, aansluitend op het bestaande bedrijventerrein De Berk. Het bedrijventerrein past binnen het provinciale beleid ten aanzien van de ontwikkeling van bedrijventerreinen. Het bestemmingsplan voorziet voor de bestemming bedrijventerrein in de aanleg van netto 39,7 hectare uit te geven bedrijfskavels. Daarnaast voorziet het bestemmingsplan in de wijziging van een aantal aangrenzende bestemmingsplannen in verband met de toepassing van de Wet geluidhinder.

De in de onteigening begrepen gronden zijn bestemd voor ‘Bedrijventerrein’ en ‘Groen’. Op deze bestemmingen rusten gedeeltelijk dubbelbestemmingen ten behoeve van onder- en bovengrondse (nuts)leidingen.

Het bestemmingsplan is een globaal eindplan waarbij uitdrukkelijk is voorzien in mogelijkheden om binnen de bestemmingen tot een flexibele planinvulling te kunnen komen in verband met zich wijzigende (bedrijfs)economische omstandigheden. In de door de gemeente Echt-Susteren voorgestane wijze van planuitvoering wordt inzicht verschaft door het bestemmingsplan en de daarbij behorende voorschriften en toelichting. De gewenste flexibiliteit komt met name tot uiting in paragraaf 3.3.13. op pagina 41 van de toelichting op het bestemmingsplan. Daar wordt in een verkavelingsschets/inrichtingsplan een eerste concrete planinvulling gepresenteerd. De raad geeft echter aan met een uiteindelijk andere invulling rekening te houden. Die andere invulling kan geboden zijn door marktconforme uitgifte van kavels en door het kunnen werken met ruimtelijke varianten.

Ter gelegenheid van de terinzagelegging van het onteigeningsplan heeft een aangepast verkavelingsplan (versie 08/01/08) mede ter inzage gelegen. Daarin worden grotere bedrijfskavels aangegeven die nodig zijn om het bestemmingsplan economisch aanvaardbaar te kunnen uitvoeren. De gedeeltelijke onthouding van goedkeuring aan het bestemmingsplan door gedeputeerde staten heeft in zoverre betrekking op de in de onteigening betrokken gronden, dat het provinciaal bestuur een voorschrift heeft geschrapt, dat de bouw van afzonderlijke kantoren op het bedrijventerrein mogelijk maakt. Dit heeft evenwel geen invloed op de mogelijkheid om bedrijfskavels uit te geven die overigens conform het bestemmingsplan zullen worden bebouwd.

Uit het raadsbesluit blijkt dat de in de onteigening begrepen gronden bezwaarlijk kunnen worden gemist bij de uitvoering van het bestemmingsplan.

Bedenkingen

Het raadsbesluit tot onteigening heeft overeenkomstig artikel 84, eerste lid, van de onteigeningswet met ingang van 30 mei 2008 gedurende zes weken voor een ieder ter inzage gelegen op het gemeentehuis van Echt-Susteren. De algemene kennisgeving van de terinzagelegging heeft op 29 mei 2008 plaatsgevonden in het lokaal verschijnende ‘’t Waekblaad’. De persoonlijke kennisgeving is geschied bij brieven van 27 mei 2008.

Tegen het raadsbesluit tot onteigening zijn bij Ons schriftelijk bedenkingen naar voren gebracht door:

  • a) drs. ing. F. H. de Bruijne namens A.H.P. Joosten te Roermond, M.L.J. Omloo te Velp, P.A.A. Omloo te Heemskerk, C.J.M. Omloo te Den Haag, J.A.M.A. Omloo te Roermond en W.J.G. Omloo te Nieuwegein, verder gezamenlijk aan te duiden als de reclamanten onder a);

  • b) mr. C. Meuwissen te Geldrop-Mierlo namens de erven J.A.L. Meuwissen te Echt, verder te noemen de reclamanten onder b).

Overeenkomstig artikel 86, tweede lid, van de onteigeningswet zijn de reclamanten door Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer in de gelegenheid gesteld zich te doen horen.

Overwegingen naar aanleiding van de bedenkingen

De reclamanten onder a) zijn ieder voor een deel gerechtigd in de eigendom van de mede in de onteigening begrepen percelen, kadastraal bekend gemeente Echt, sectie AD, nos. 1038 en 892, onderscheidenlijk de grondplannummers 1 en 4. A.H.P. Joosten heeft ten laste van de overige erven Omloo tevens het recht van vruchtgebruik.

De bedenkingen van de reclamanten onder a) zijn nagenoeg gelijkluidend aan hun zienswijzen die zij bij de raad naar voren hebben gebracht, zij het dat van hun gronden enkel nog de twee hiervoor genoemde percelen in de onteigening zijn begrepen.

In de eerste plaats geven de reclamanten onder a) te kennen dat zij de op hun percelen rustende bestemming bedrijventerrein zelf willen en kunnen realiseren. De noodzaak voor onteigening ontbreekt alsdan. Over de mogelijkheid van zelfrealisatie zijn de reclamanten met de gemeente in overleg. Daarbij is hen niet gebleken van de onmogelijkheid van zelfrealisatie. De reclamanten onder a) hebben zich door het contracteren van een ontwikkelaar verzekerd van voldoende kennis en kapitaal om zelf de bestemming bedrijventerrein op hun percelen te kunnen verwezenlijken. De reclamanten onder a) zijn van oordeel dat het verkavelingsplan een indicatie geeft van een mogelijke verkaveling, maar dat overigens de voorschriften van het bestemmingsplan leidend dienen te zijn bij de beoordeling van bouwaanvragen ten behoeve van de realisatie van de bestemmingen. Zij zijn van mening dat de gemeente, zonder daaraan een deugdelijke motivering ten grondslag te leggen, van oordeel is dat grotere kavels moeten worden uitgegeven dan zoals aanvankelijk gepresenteerd in de fase van de bestemmingsplanprocedure.

De reclamanten onder a) geven tevens aan, dat zij altijd bereid zijn om hun gronden elders in het plangebied aan de gemeente aan te bieden, dan wel mee te ontwikkelen via een met de gemeente te sluiten exploitatieovereenkomst.

Ten aanzien van de bedenkingen van de reclamanten onder a) die een beroep op zelfrealisatie inhouden, overwegen Wij in het algemeen dat de gemeente bij een voorgenomen onteigening moet aantonen dat het doel waarvoor onteigend wordt niet op een andere manier te bereiken is. Van belang hierbij is dat wanneer een grondeigenaar aangeeft bereid en in staat te zijn om de aan zijn grond gegeven bestemming zelf te realiseren, onteigening in beginsel niet noodzakelijk is. Hierop kan een uitzondering worden gemaakt indien de gemeente een andere vorm van planuitvoering wenst dan de grondeigenaar. Onteigening is dan pas gerechtvaardigd indien de gemeente aantoont dat in het publieke belang dringend behoefte bestaat aan de door haar gewenste vorm van planuitvoering. Welke vorm van planuitvoering in het publieke belang is staat in eerste instantie ter beoordeling van het gemeentebestuur. Of de grondeigenaar zelf tot planuitvoering in staat is hangt af van de door de gemeente gekozen vorm van planuitvoering. In verband daarmee moet de grondeigenaar zich op de hoogte kunnen stellen van die door de gemeente gewenste vorm. Over het algemeen kan deze worden gevonden in de toelichting op het bestemmingsplan of de bijbehorende voorschriften en/of de beschrijving in hoofdlijnen bij het bestemmingsplan. Andere mogelijke uitzonderingen kunnen zijn dat de grondeigenaar niet over voldoende aaneengesloten grond beschikt om de bestemming zelf op doelmatige wijze te kunnen realiseren of als de te onteigenen grond geen afzonderlijk deel van het te realiseren complex kan vormen. Wanneer er sprake is van een bestemmingsplan dat integraal moet worden uitgevoerd kan de grondeigenaar eveneens geen beroep op zelfrealisatie doen, indien hij daarvoor onvoldoende grond bezit.

In het bijzonder overwegen Wij dat het in de toelichting op het bestemmingsplan opgenomen verkavelingsplan een aanwijzing geeft voor de wijze waarop het bestemmingsplan uitgevoerd moet worden. De toelichting maakt tevens duidelijk onder welke omstandigheden de gemeente gebruik zal kunnen maken van de gewenste flexibiliteit bij de planuitvoering. Marktconformiteit van uit te geven kavels is daarbij een van de door de gemeente te hanteren criteria. Met het onteigeningsplan heeft een aangepast verkavelingsplan (08/01/08) ter inzage gelegen. Daarmee geeft de raad aan, toepassing te hebben willen geven aan de noodzakelijke flexibiliteit. Dit heeft de raad gedaan door grotere bedrijfskavels aan te geven dan in de eerste invulling in het bestemmingsplan. Wij zijn van oordeel dat de raad in redelijkheid tot een andere gewenste wijze van planuitvoering heeft kunnen komen, welke wijze van planuitvoering vervolgens maatgevend moet zijn bij de beoordeling van de mogelijkheid van zelfrealisatie.

Gelet op de ligging van de percelen van de reclamanten kan naar Ons oordeel binnen het oorspronkelijke verkavelingsplan, noch binnen het ter inzage gelegde verkavelingsplan van zelfrealisatie sprake zijn. De percelen van de reclamanten onder a) zijn daarvoor te klein. De reclamanten onder a) hebben in dit verband ter gelegenheid van het horen verklaard dat hun beroep op zelfrealisatie uitsluitend ziet op hun perceel AD 892 (grondplannummer 4) en niet op hun perceel AD 1038 (grondplannummer 1). In zoverre kan het zelfrealisatieverweer van de reclamanten onder a) naar Ons oordeel niet slagen.

Uit het ingestelde onderzoek is overigens gebleken dat de gemeente bereid is mee te werken aan zelfrealisatie door de reclamanten onder a). Dit betreft dan echter de realisatie van één grotere kavel, overeenkomstig het verkavelingsplan van 08/01/08. Om de reclamanten zelf het plan te kunnen laten uitvoeren stelt de gemeente voor dat de reclamanten hun perceel AD 892 (grondplannummer 4) verkopen aan de gemeente waarna de gemeente dit perceel samen met twee reeds bij de gemeente in eigendom zijnde aangrenzende percelen in bouwrijpe staat (terug)verkoopt aan de reclamanten. Onderhandelingen over deze constructie zijn, zoals uit het onderzoek is gebleken, in een vergevorderd stadium en kunnen wellicht op termijn tot een voor beide partijen bevredigende oplossing leiden.

Vooralsnog kan van zelfrealisatie op de mede in de onteigening betrokken percelen geen sprake zijn. Teneinde tijdig te kunnen overgaan tot de uitvoering van het bestemmingsplan heeft de raad onder deze omstandigheden in redelijkheid tot onteigening kunnen besluiten. Derhalve geeft deze bedenking van de reclamanten onder a) Ons geen aanleiding om aan het raadsbesluit tot onteigening geheel of gedeeltelijk de goedkeuring te onthouden.

In de tweede plaats wijzen de reclamanten onder a) erop, dat aan hen te beperkte informatie is toegezonden. Uitsluitend het raadsvoorstel en het ontwerpraadsbesluit tot onteigening zijn hen toegestuurd. Uit deze stukken blijkt geen helder en concreet beeld van de voorgenomen onteigening. Er wordt onvoldoende inzicht verschaft in de exacte situering en omvang van de onteigening die voor hun gronden wordt beoogd. Zij verwijzen terzake naar VROM-uitgave ‘Onteigeningswet. Handreiking voor de praktijk 2006’.

Ten aanzien van deze bedenking van de reclamanten onder a) overwegen Wij dat naar Ons oordeel tot het (ontwerp)raadsbesluit behoren de grondplantekening en de lijst met de ter onteigening aan te wijzen of aangewezen percelen. Het ligt – zoals ook in de door de reclamanten onder a) genoemde VROM-brochure wordt aangegeven – dan ook niet voor de hand om te volstaan met toezending van het ontwerpbesluit en het raadsvoorstel aan de belanghebbenden. Artikel 3:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft anderzijds evenwel een beperkte strekking. De in artikel 3:13 Awb neergelegde verplichting om belanghebbenden persoonlijk kennis te geven van het ontwerpbesluit is bedoeld om te waarborgen dat het de belanghebbende niet ontgaat dat een ontwerpbesluit is opgesteld en ter inzage wordt gelegd, samen met alle overige op de zaak betrekking hebbende stukken. Tevens wordt de belanghebbende op de hoogte gesteld van de mogelijkheid om bij de raad zienswijzen tegen het ontwerpbesluit naar voren te brengen. Het zal van de omstandigheden van het geval afhangen of het in het kader van de voorbereiding van de onteigeningsprocedure niet meezenden van grondplantekening en lijst kan worden aangemerkt als een nalaten waardoor de geadresseerde in zijn belang is geschaad. In dat geval zou aan een op het ontwerpbesluit volgend raadsbesluit de goedkeuring in zoverre moeten worden onthouden.

Naar Ons oordeel doet een dergelijk geval zich hier echter niet voor. Uit de Ons overgelegde stukken en uit het ingestelde onderzoek is gebleken dat – in het kader van het minnelijk overleg – samen met het raadsvoorstel en het ontwerpraadsbesluit een concreet schriftelijk bod aan de reclamanten onder a) is uitgebracht. In dit bod is nauwkeurig aangegeven voor welke in de onteigening begrepen percelen en voor welke grootten daarvan dit wordt gedaan. Aldus kon bij de reclamanten redelijkerwijze geen enkel misverstand bestaan over de exacte situering en omvang van de voorgenomen onteigening.

Deze bedenking van de reclamanten onder a) geeft Ons dan ook geen aanleiding om aan het raadsbesluit tot onteigening geheel of gedeeltelijk de goedkeuring te onthouden.

Tenslotte voeren de reclamanten onder a) nog aan dat zij zich afvragen of is voldaan aan de geldende (Europese) wetgeving ten aanzien van de vrije mededinging. De gemeente heeft aangegeven dat zij voor de uitvoering van het bestemmingsplan Muermans Projectontwikkeling heeft gecontracteerd omdat de gemeente zich de regie van de uitvoering wenst voor te behouden. De reclamanten herhalen dat zij zelf het plan willen en kunnen realiseren. Het lijkt erop dat dit nu niet kan omdat de gemeente zich al met Muermans heeft verbonden.

Ten aanzien van deze bedenking van de reclamanten onder a) overwegen Wij als volgt. Zoals Wij in het koninklijk besluit van 20 december 2007, no. 07.004152 (Amersfoort Vathorst) hebben overwogen inzake een bedenking over een vermeend verzuim van de gemeente inzake het openbaar Europees aanbesteden van werken, staat de inhoud van de overeenkomst tussen gemeenten en derden en het concreet handelen van partijen bij die overeenkomsten, in het kader van de onderhavige goedkeuringsprocedure Ons niet ter beoordeling.

Derhalve geeft ook deze bedenking van de reclamanten onder a) Ons geen aanleiding aan het raadsbesluit geheel of gedeeltelijk de goedkeuring te onthouden.

De reclamanten onder b) zijn beweerdelijk ieder voor een deel gerechtigd in de eigendom van het mede in de onteigening begrepen perceel, kadastraal bekend gemeente Echt, sectie S, no. 121, grondplannummer 22.

De reclamanten hebben hun op 10 juli 2008 op schrift gestelde bedenkingen naar uit het poststempel blijkt, eerst op 14 juli 2008 ter post bezorgd. De in artikel 84, eerste lid, van de onteigeningswet genoemde termijn van zes weken waarbinnen de reclamanten bedenkingen bij Ons naar voren konden brengen, eindigde op 10 juli 2008. De reclamanten onder b) hebben derhalve de termijn voor het indienen van hun bedenkingen overschreden, zonder dat zij daarvoor een bijzondere reden hebben aangegeven die de termijnoverschrijding zou kunnen verschonen. Wij kunnen de reclamanten onder b) dan ook niet in hun bedenkingen ontvangen.

Ten overvloede merken Wij hierbij nog op, dat overigens altijd een ambtshalve toetsing van het onteigeningsbesluit plaatsvindt.

Overige overwegingen

Uit de Ons overgelegde stukken en uit het ingestelde onderzoek is gebleken dat aan het mede in de onteigening begrepen perceel, kadastraal bekend gemeente Echt, sectie S, no. 132 (grondplannummer 26) geen als zodanig blijkende primaire bestemming is gegeven. Op dit perceel rust een dubbelbestemming ten behoeve van leidingen. Deze leidingen zijn reeds aanwezig. Derhalve kan de onteigening niet strekken tot de uitvoering van het bestemmingsplan, zodat bij gebreke aan noodzaak voor onteigening aan het raadsbesluit in zoverre de goedkeuring dient te worden onthouden.

Eveneens is Ons gebleken, dat met de eigenaar van de mede in de onteigening begrepen percelen, kadastraal bekend gemeente Echt, sectie S, nos. 129, 132 en 131 (grondplannummers 23, 26 en 27) geen minnelijk overleg is gepleegd voorafgaand aan het nemen van het raadsbesluit.

Op deze percelen beheert de eigenaar Staatsbosbeheer enkele bij de uitvoering van het bestemmingsplan te handhaven houtwallen. Voor een gedeelte rust op deze percelen ook de bestemming bedrijventerrein, inclusief ontsluitingsweg. De gemeente heeft in verband met besprekingen met Staatsbosbeheer over de uiteindelijk te kiezen wijze van uitvoering van het bestemmingsplan op deze percelen nog geen minnelijk overleg gepleegd over de aankoop van bedoelde gronden. Nu de noodzaak voor onteigening ontbreekt, dient aan het raadsbesluit in zoverre eveneens de goedkeuring te worden onthouden.

Het moet in het belang van een goede ruimtelijke ontwikkeling van de gemeente Echt-Susteren worden geacht, dat de gemeente de eigendom verkrijgt van de overige in het raadsbesluit tot onteigening aangewezen percelen. Er bestaan ook voor het overige geen redenen om aan het raadsbesluit de goedkeuring te onthouden.

Beslissing

Wij hebben goedgevonden en verstaan:

het besluit van de raad van de gemeente Echt-Susteren van 15 mei 2008 goed te keuren, behalve voor zover dit ziet op de onteigening van de percelen, kadastraal bekend gemeente Echt, sectie S, nos. 129, 132 en 131, onderscheidenlijk de grondplannummers 23, 27 en 26, aan welke gedeelten van het raadsbesluit de goedkeuring wordt onthouden.

Onze Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met het raadsbesluit in de Staatscourant zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Den Haag, 21 februari 2009

Beatrix

De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,

J.M. Cramer.

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

G. ter Horst.

Raadsbesluit

De raad van de gemeente Echt-Susteren,

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d.15 januari 2008;

overwegende dat:

  • de gemeenteraad van Echt-Susteren in zijn vergadering van 14 februari 2008, het bestemmingsplan: ‘bedrijventerrein De Berk II’ heeft vastgesteld;

  • een deel van de gronden, benodigd voor de ontwikkeling en realisering van het bestemmingsplan inmiddels verworven is;

  • de gemeente Echt-Susteren ter realisering van dit bestemmingsplan en de wegenstructuur zoals vastgelegd in het verkavelingsplan spoedig dient te beschikken over de gronden, welke op de van dit besluit deel uitmakende ‘lijst van de te onteigenen percelen’ zijn vermeld;

  • met ingang van 21 januari 2008 het onteigeningsplan voor het plangebied van voornoemd bestemmingsplan waarin o.a. de nog niet verworven voormelde percelen zijn opgenomen, met de in artikel 80, tweede lid van de Onteigeningswet genoemde stukken en het verkavelingsplan gedurende zes weken op het gemeentehuis voor een ieder ter inzage heeft gelegen;

  • van deze terinzagelegging tevoren door publicatie in ‘t Waekblaad, d.d. 17 januari 2008 openbare kennisgeving is gedaan en alle belanghebbenden per aangetekende post hiervan zijn bericht waarbij is gewezen op de mogelijkheid voor belanghebbenden tot het kenbaar maken van hun zienswijzen binnen de termijn van zes weken en waarbij aan hen uw voorgenomen besluit met voorstel is toegezonden;

  • gedurende de procedure tot voorbereiding van uw besluit tot onteigening, een aantal percelen ten opzichte van de lijst van de te onteigenen percelen zoals die vanaf 21 januari 2008 ter inzage is gelegd, uit de lijst van de te onteigenen percelen behorend bij dit raadsbesluit zijn geschrapt omdat (1) een aantal percelen inmiddels minnelijk zijn verworven (2) overwogen wordt vanwege marktechnische/stedenbouwkundige redenen het verkavelingsplan voor een deelgebied te wijzigen en (3) gezien het beroep op zelfrealisatie van enkele eigenaren, er meer tijd nodig is om te onderzoeken of een overeenkomst gesloten kan worden op basis van zelfrealisatie; voor deze percelen geldt dat deze mogelijk ter onteigening worden voorgedragen in uw raadsvergadering van 25 september 2008;

  • gelet op het bepaalde in de Onteigeningswet;

besluit:

  • 1. kennis te nemen van de twee ingediende zienswijzen en onze reactie hierop en op grond hiervan ook besluiten tot onteigening van de percelen van de indieners van deze zienswijzen met betrekking tot die perceelsgedeelten zoals aangeven op de lijst van de onteigenen percelen;

  • 2. in het belang van de ruimtelijke ontwikkeling ten behoeve van de realisering van het bestemmingsplan ‘bedrijventerrein De Berk II’ te onteigenen ten name van de gemeente Echt-Susteren, de eigendommen en zakelijke rechten die zijn vermeld op het bij dit besluit behorende en als zodanig gewaarmerkte Grondplan en de lijst met de te onteigenen percelen;

  • 3. dat inzake het besluit tot onteigening, het volgende dubbele voorbehoud wordt gemaakt, te weten:

    • 1 dit raadsbesluit komt te vervallen voor zover wanneer aan het bestemmingsplan in hoogste instantie goedkeuring wordt onthouden en;

    • 2 dat geen dagvaarding zal worden uitgebracht voor het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden.

Aldus besloten door de raad in de openbare vergadering van 15 mei 2008.

De raad voornoemd,

de griffier,

M.M.W.H.Y. Hermans.

De plv. voorzitter,

H.J.P. Philipsen.

nr.

te onteigenen grootte

als

van het perceel, bij het kadaster bekend gemeente Echt

 

in m2

 

ter grootte van in m2

sectie

Nr

Ten name van

Recht

Aandeel

Gehuwd met

1

404

Terrein (akkerbouw)

404

AD

1038

Mevr. A.H.P. Joosten WALBREUKERGRAAF 9 6041 NW ROERMOND

Eigendom

0,5

 
      

Mevr. A.H.P. Joosten WALBREUKERGRAAF 9 6041 NW ROERMOND

Vruchtgebruik

0,5

 
      

Mevr. M.L.J. Omloo BEEKHUIZENSEWEG 16 6881 AJ VELP GLD

Eigendom belast met vruchtgebruik

0,1

Dhr. L.H.J. van Kempen

      

Dhr. P.A.A. Omloo GRAAF WILLEM II LAAN 36 1964 JN HEEMSKERK

Eigendom belast met vruchtgebruik

0,1

 
      

Mevr. C.J.M. Omloo VAN STOLKWEG 34 2585 JR S GRAVENHAGE

Eigendom belast met vruchtgebruik

0,1

Dhr. W.T.F. Filippini

      

Mevr. J.A.M.A. Omloo WALBREUKERGRAAF 9 6041 NW ROERMOND

Eigendom belast met vruchtgebruik

0,1

Dhr. A.J. Jansen

      

Dhr. W.J.G. Omloo KALMOESGAARDE 13 3436 HH NIEUWEGEIN

Eigendom belast met vruchtgebruik

0,1

Mevr. J.M.T. Covers

      

NV Maatschappij voor elektriciteit en gas Limburg

Opstalrecht

  
          

3

4510

Terrein (akkerbouw)

4510

AD

890

Dhr. G.H.H. Coenen ST JOOSTERVELDWEG 1 6112 CA ST JOOST

Eigendom

1

Mevr. D.G.J Cuijpers

      

NV Maatschappij voor elektriciteit en gas Limburg

Zakelijk recht als bedoeld in Art. 5, Lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht

  
          

4

5730

Terrein (akkerbouw)

5730

AD

892

Mevr. A.H.P. Joosten WALBREUKERGRAAF 9 6041 NW ROERMOND

Eigendom

0,5

Dhr. H. Omloo

      

Mevr. A.H.P. Joosten WALBREUKERGRAAF 9 6041 NW ROERMOND

Vruchtgebruik

0,5

Dhr. H. Omloo

      

Mevr. M.L.J. Omloo BEEKHUIZENSEWEG 16 6881 AJ VELP GLD

Eigendom belast met vruchtgebruik

0,1

Dhr. L.H.J. van Kempen

      

Mevr. C.J.M. Omloo VAN STOLKWEG 34 2585 JR S GRAVENHAGE

Eigendom belast met vruchtgebruik

0,1

Dhr. W.T.F. Filippini

      

Mevr. J.A.M.A. Omloo WALBREUKERGRAAF 9 6041 NW ROERMOND

Eigendom belast met vruchtgebruik

0,1

Dhr. A.J. Jansen

      

Dhr. W.J.G. Omloo KALMOESGAARDE 13 3436 HH NIEUWEGEIN

Eigendom belast met vruchtgebruik

0,1

Mevr. J.M.T. Covers

      

Dhr. P.A.A. Omloo, WALBREUKERGRAAF 9 6041 NW ROERMOND

Eigendom belast met vruchtgebruik

0,1

Mevr. A.V.M. Van Boven

          

7

2770

Terrein (akkerbouw)

2770 

AD 

895 

Dhr. H.J.M. Meuwissen BRACHTERZYDE 12 6112 AW ST JOOST

Eigendom

1

Mevr. H.J.S. Ramakers

          

8

4085

Terrein (akkerbouw)

4085 

AD 

896 

Dhr. H.J.M. Meuwissen BRACHTERZYDE 12 6112 AW ST JOOST

Eigendom

1

Mevr. H.J.S. Ramakers

          

9

5900

Terrein (akkerbouw)

5900 

AD 

897 

Dhr. H.J.M. Meuwissen BRACHTERZYDE 12 6112 AW ST JOOST

Eigendom

1

Mevr. H.J.S. Ramakers

          

10

2545

Terrein (akkerbouw)

2545 

AD 

898 

Dhr. H.J.M. Meuwissen BRACHTERZYDE 12 6112 AW ST JOOST

Eigendom

1

Mevr. H.J.S. Ramakers

          

11

202

TALUD

202

AD

884

STAATSBOSBEHEER SPOORLAAN 444 5038 CH TILBURG

Eigendom

1

 
          

12

70

Terrein (Natuur)

70

AD

885

STAATSBOSBEHEER SPOORLAAN 444 5038 CH TILBURG

Eigendom

1

 
      

NV Maatschappij voor elektriciteit en gas Limburg

Zakelijk recht als bedoeld in Art. 5, Lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht

  
          

16

3018

TALUD

3018

AD

879

STAATSBOSBEHEER SPOORLAAN 444 5038 CH TILBURG

Eigendom

1

 
          

19

8965

Terrein (akkerbouw)

8965

S

612

Mevr. M.T.H.M. Meuwissen DE EGTHE 1 6101 EX ECHT

Eigendom

1

Dhr. J.H.A.J. Geurts

          

20

8580

Terrein (akkerbouw)

8580

S

120

STAATSBOSBEHEER SPOORLAAN 444 5038 CH TILBURG

Eigendom

1

 
      

Sabic Pipelines BV

Zakelijk recht als bedoeld in Art. 5, Lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht

  
          

21

15060

Terrein (akkerbouw)

15060

S

513

Dhr. P.H. Meuwissen OUDE SINT JOOSTERWEG 6 6112CD MAASBRACHT

Eigendom

1

Mevr. M.E. Willems

          

22

6000

Terrein (akkerbouw)

6000

S

121

Dhr. J.A.L. Meuwissen HOUTSTRAAT 46 6102 BK ECHT

Eigendom

1

Mevr. V.L.G.M. Dolmans

          

23

12090

Terrein (grasland)

12090

S

129

STAATSBOSBEHEER SPOORLAAN 444 5038 CH TILBURG

Eigendom

1

 
          

24

8560

Terrein (akkerbouw)

8560

S

123

STAATSBOSBEHEER SPOORLAAN 444 5038 CH TILBURG

Eigendom

1

 
          

25

3340

Terrein (akkerbouw)

3340

S

125

STAATSBOSBEHEER SPOORLAAN 444 5038 CH TILBURG

Eigendom

1

 
      

Sabic Pipelines BV

Zakelijk recht als bedoeld in Art. 5, Lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht

  
          

26

158

Terrein (grasland)

158

S

132

STAATSBOSBEHEER SPOORLAAN 444 5038 CH TILBURG

Eigendom

1

 
      

Sabic Pipelines BV

Zakelijk recht als bedoeld in Art. 5, Lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht

  
      

NV Maatschappij voor elektriciteit en gas Limburg

Zakelijk recht als bedoeld in Art. 5, Lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht

  
          

27

5562

Terrein (grasland)

5562

S

131

STAATSBOSBEHEER SPOORLAAN 444 5038 CH TILBURG

Eigendom

1

 
      

Sabic Pipelines BV

Zakelijk recht als bedoeld in Art. 5, Lid 3, onder B, van de Belemmeringenwet Privaatrecht

  
      

gemeente Echt-Susteren

Opstalrecht

  

Ondergetekende mr. M.M.W.H.Y. Hermans verklaart hierbij dat deze lijst met daarop aangegeven de te onteigenen percelen behoort bij het raadsbesluit van de gemeente Echt-Susteren d.d. 15 mei 2008 tot onteigening van percelen gelegen in het plangebied van het vastgesteld bestemmingsplan: bedrijventerrein: De Berk II

De griffier,

M.M.W.H.Y. Hermans.

Naar boven