Besluit van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 27 februari 2009, nr. DJZ/BR-0153/09, tot bekendmaking van de tweede openstelling van het Daey Ouwens Fonds en tot wijziging van de beleidsregels voor subsidiëring op grond van het Daey Ouwens Fonds

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

Gelet op artikel 6 van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken;

Gelet op artikel 7.2 van de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006;

Besluit:

ARTIKEL I

De nader bekend te maken datum voor het ontvangen van aanvragen als bedoeld in artikel 3 van het besluit van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 14 oktober 2008¹ wordt bepaald op 12 mei 2009.

ARTIKEL II

De bijlage bij het besluit van de Minister voor Ontwikkelingssamenwerking van 14 oktober 2008¹ wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf 2, tweede alinea, komt als volgt te luiden:

Onder hernieuwbare energie wordt in het kader van deze beleidsregels verstaan: zonne-energie, windenergie, energie uit duurzame biomassa voor lokaal gebruik, energie uit mini-waterkrachtopwekking en energie opgewekt door spierkracht.

B

Paragraaf 10, onder b, wordt als volgt gewijzigd:

1. De tekst achter het eerste gedachtestreepje komt als volgt te luiden:

de door de Minister geraamde subsidie gedeeld door de reëel geraamde hoeveelheid door de hernieuwbare-energievoorziening opgewekte energie per jaar uitgedrukt in het aantal kilowattuur (kWh);

2. Na het eerste gedachtestreepje wordt een nieuw gedachtestreepje ingevoegd met daarachter de tekst die luidt als volgt:

indien de aard van de hernieuwbare-energievoorziening dat mogelijk maakt: de door de Minister geraamde subsidie gedeeld door het reëel geraamde opwekkingsvermogen van de hernieuwbare-energievoorziening uitgedrukt in het aantal kilowatt (kW);

C

In paragraaf 11, eerste alinea, wordt 15 januari 2009 vervangen door: 12 mei 2009.

ARTIKEL III

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin het geplaatst wordt.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

namens deze:

de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking,

J.M.G. Brandt.

TOELICHTING

De eerste openstelling van het Daey Ouwens Fonds is ingegaan op 26 oktober 2008 en gesloten op 15 januari 2009. Voor deze eerste openstelling was een subsidieplafond van € 8.500.000,– beschikbaar dat door de ingediende aanvragen geheel is uitgeput. In artikel 3, tweede lid, van het besluit tot vaststelling van het Daey Ouwens Fonds¹ is aangekondigd dat aanvragen voor een subsidieplafond van € 10.000.000,– worden ontvangen uiterlijk op een nader bekend te maken datum en tijdstip en kunnen worden ingediend vanaf de inwerkingtreding van die bekendmaking. Met het onderhavige besluit wordt uitvoering gegeven aan deze bepaling door de ontvangstdatum van aanvragen voor deze tweede openstelling te bepalen op 12 mei 2009. Aanvragen voor deze tweede openstelling kunnen worden ingediend vanaf twee dagen na de publicatie van het onderhavige besluit.

Van de gelegenheid van deze bekendmaking van de tweede openstelling is gebruik gemaakt om tevens een tweetal inhoudelijke aanpassingen in het Daey Ouwens Fonds bekend te maken, gebaseerd op ervaringen uit de eerste openstelling.

De eerste aanpassing betreft de omschrijving van hernieuwbare energie. In paragraaf 2 is in aan de omschrijving van wat in het kader van het Daey Ouwens Fonds onder hernieuwbare energie wordt verstaan toegevoegd: energie opgewekt door spierkracht. Deze toevoeging vloeit voort uit het feit uit ervaringen tijdens de eerste openstelling is gebleken dat er interessante projecten kunnen bestaan die uitgaan van energie-opwekking door spierkracht. Spierkracht is een vorm van duurzame energie die met name in ontwikkelingslanden van relevante betekenis kan zijn en is daarom in het kader van het Daey Ouwens Fonds toegevoegd aan de definitie van hernieuwbare energie. Projecten die uitgaan van energie-opwekking door spierkracht kunnen in de tweede openstelling derhalve ook voor subsidie in aanmerking komen.

De tweede aanpassing betreft de beschrijving van wat onder de subsidie-effectiviteit wordt verstaan. Toegevoegd is dat de subsidie-effectiviteit wordt berekend door de subsidie te delen door de reëel geraamde hoeveelheid door de hernieuwbare-energievoorziening opgewekte energie per jaar uitgedrukt in het aantal kilowattuur (kWh). Deze raming is mogelijk voor elk project. Gehandhaafd is dat de subsidie-effectiviteit mede kan worden berekend door de subsidie te delen door het reëel geraamde opwekkingsvermogen van de hernieuwbare-energievoorziening uitgedrukt in het aantal kilowatt (kW). Deze berekening kan niet voor elke hernieuwbare-energievoorziening worden gemaakt. Bepaald is daarom dat deze berekening alleen gemaakt wordt als de aard van de hernieuwbare energievoorziening dat mogelijk maakt. Voorts is gewijzigd dat bij de berekening van de subsidie-effectiviteit wordt uitgegaan van de door de Minister geraamde subsidie in plaats van de gevraagde subsidie. De door de Minister geraamde subsidie kan immers lager zijn dan de subsidie die door de aanvrager wordt gevraagd.

De Minister voor Ontwikkelingssamenwerking,

namens deze:

de Directeur-Generaal Internationale Samenwerking,

J.M.G. Brandt.

---

1 Stcrt. 2008, 287.

1 Stcrt. 2008, 287.