De aalstand staat in heel Europa onder druk. In 20 jaar tijd is de
aalpopulatie (Anguilla anguilla) met ruim 95% achteruit gegaan. Om een kader
voor de bescherming en de duurzame benutting van het Europese aalbestand te
bieden, is Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot
vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal
vastgesteld. Op grond van deze verordening zal een nationaal beheerplan worden
vastgesteld met als doel dat ten minste 40% van het aalbestand kan ontsnappen
naar zee.
Om de handel in aal verder te reguleren, zal de aal met ingang van
13 maart 2009 worden opgenomen in bijlage 2 van het internationale
CITES-verdrag en in bijlage B van de verordening die de het CITES-verdrag op
Europees niveau implementeert.1 Door opname
in bijlage B worden verschillende CITES-documenten, zoals in- en
uitvoervergunningen of wederuitvoercertificaten voor het vervoer van en naar
het grondgebied van de Europese Gemeenschap, verplicht gesteld en moeten de
lidstaten de handelsactiviteiten met betrekking tot deze soort controleren.
Deze CITES-documenten worden ingevolge artikel 17a van het Besluit vrijstelling
beschermde dier- en plantensoorten onder voorwaarden afgegeven door de Minister
van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Als voorwaarde geldt onder meer dat
de legale herkomst van de aal kan worden aangetoond en dat er geen argumenten
in verband met de instandhouding van de soort pleiten tegen afgifte van de
documenten.
Aan Verordening (EG) nr. 338/97 is nationaal uitvoering gegeven met
de Flora- en faunawet en de daarop gebaseerde regelgeving. Om te voldoen aan de
CITES-verplichtingen met betrekking tot de aal moet de regelgeving op basis van
de Flora- en faunawet worden aangepast. Onderhavige regeling voorziet
daarin.
Artikel I van deze regeling voegt de aal toe aan bijlage 2 van de
Regeling aanwijzing beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet,
waarmee het beschermingsregime van de Flora- en faunawet van toepassing wordt
op de aal.
Nederland acht het wenselijk visserij op en handel in aal mogelijk
te houden. Het CITES-verdrag en de Europese aalverordening verbieden dat ook
niet. Het is daarvoor wel nodig enkele vrijstellingen van de verboden in de
Flora- en faunawet te verlenen. Van de verboden opgesomd in artikel 13, eerste
lid, zijn, afgezien van het verbod op het onder zich hebben, al vrijstellingen
verleend in de artikelen 3, 8, 10 en 16 van de Regeling vrijstelling beschermde
dier- en plantensoorten Flora- en faunawet. Een wijziging van deze regeling is
echter nog nodig om vrijstelling te verlenen van het verbod op het onder zich
hebben, evenals van de verboden opgesomd in de artikelen 9 en 10 van de Flora-
en faunawet. Lid 1 van het ingevoegde artikel 20a (artikel II van deze
wijzigingsregeling) voorziet daarin. Aan deze vrijstelling worden in het tweede
lid voorwaarden verbonden. De verplichting te voldoen aan wat bij of krachtens
de Visserijwet 1963 is bepaald, waarborgt dat de handelingen, waarvan nu
vrijstelling wordt verleend, alleen betrekking hebben op aal die een legale
herkomst heeft. De voorwaarde dat de aal in Nederland is gebracht of verkregen
overeenkomstig het bij of krachtens de Flora- en faunawet bepaalde en met
inachtneming van de basisverordening en uitvoeringsverordening, is door het
CITES-verdrag verplicht gesteld en sluit aan bij de systematiek van de Regeling
vrijstelling.
Bij de voorwaarde dat voldaan is aan de visserijregelgeving geldt
specifiek een administratieplicht via de artikelen 7 tot en met 9 van de
Uitvoeringsregeling visserij. Op basis van deze administratie moet de legale
herkomst van de aal worden aangetoond, waardoor de controle op de handel in
CITES-soorten mogelijk is. Met deze aan de vrijstellingen verbonden voorwaarden
wordt aangesloten bij de visserijregelgeving en wordt eveneens voldaan aan de
CITES verplichtingen. Dit voorkomt dubbele administratieve lasten voor
administratieplichtigen.
In artikel III is artikel 8 van de Uitvoeringsregeling visserij
gewijzigd voor de aal, waardoor de administratieverplichtingen, overeenkomstig
de CITES verplichtingen, niet langer afhankelijk zijn van de hoeveelheid aal
die door de aanvoerder onder zich wordt gehouden.
De aanscherping van de administratieverplichtingen voor aal in de
Uitvoeringsregeling visserij zorgt voor een toename van de administratieve
lasten. Deze toename is echter zeer gering, aangezien de aanvoer en afname van
en de bemiddeling in aal vrijwel altijd betrekking hebben op hoeveelheden van
meer dan vijf kilogram. Op hoeveelheden van meer dan vijf kilogram waren de
administratieve verplichtingen al van toepassing. Deze aanscherping, alsook de
lasten als gevolg van de benodigde CITES-documenten bij onder meer in- en
uitvoer, vloeien onmiddellijk voort uit de opname van aal in Verordening
338/97.
Dit wijzigingsbesluit geeft uitvoering aan Europese regelgeving,
waarin bepaald is dat op 13 maart 2009 uitvoering moet zijn gegeven aan het
gewijzigde beschermingsregime ten aanzien van de aal. Vanuit deze
uitvoeringsverplichting is een uitzondering op het uitgangspunt van vaste
verandermomenten van toepassing.