Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 10 maart 2009, nr. TRCJZ/2009/531, houdende wijziging van twee uitvoeringsregelingen van de Flora- en faunawet en de Uitvoeringsregeling visserij in verband met opname van de aal in bijlage B van de CITES basisverordening

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op artikel 1 van Verordening (EG) nr. 318/2008 van de Commissie, tot wijziging van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantensoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PbEU 2008, L 95);

Gelet op artikel 4, derde lid, van de Flora- en faunawet, op artikel 16d van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten, en op artikel 10a van het Reglement voor de Binnenvisserij van 1985;

Besluit:

ARTIKEL I

In Bijlage 2 van de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten Flora- en faunawet wordt, voor de kolomaanduiding met betrekking tot kevers, het volgende ingevoegd:

Nederlandse naam

Wetenschappelijke naam

Motief voor opname

VISSEN

PISCES S.L.

 

Aal

Anguilla anguilla

a

ARTIKEL II

Na artikel 20 van de Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 20a (aal)

  • 1. Van de verboden, bedoeld in de artikelen 9 en 10 van de wet, en het verbod op het onder zich hebben van beschermde inheemse diersoorten, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de wet, wordt vrijstelling verleend voor de aal (Anguilla anguilla).

  • 2. De vrijstelling, bedoeld in het eerste lid, is alleen van toepassing, indien kan worden aangetoond:

    • dat is voldaan aan het bij of krachtens de Visserijwet 1963 bepaalde, of

    • dat de aal in Nederland is gebracht of verkregen overeenkomstig het bij of krachtens de wet bepaalde en met inachtneming van de basisverordening en uitvoeringsverordening.

ARTIKEL III

Artikel 8 van de Uitvoeringsregeling visserij wordt als volgt gewijzigd:

1. Onder vernummering van het eerste tot en met derde lid tot tweede tot en met vierde lid wordt een nieuw eerste lid ingevoegd, luidende:

  • 1. In het geval een aanvoerder van aal als bedoeld in artikel 10a, eerste lid, van het Reglement voor de binnenvisserij 1985, deze soort onder zich houdt, blijkt uit de administratie, bedoeld in artikel 7, eerste lid:

    • a. de hoeveelheid;

    • b. de plaats van opslag;

    • c. de datum van aanvoer en de datum van verkoop;

    • d. de herkomst, en

    • e. de naam van de afnemer.

2. In het tweede lid (nieuw) vervalt ‘aal,’.

3. In het derde lid (nieuw) wordt ‘bedoeld in het eerste lid’ vervangen door: bedoeld in het eerste en tweede lid.

4. In het vierde lid wordt ‘bedoeld in het eerste lid’ vervangen door: bedoeld in het eerste en tweede lid.

ARTIKEL IV

Dit besluit treedt in werking met ingang van 13 maart 2009.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 10 maart 2009

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

TOELICHTING

De aalstand staat in heel Europa onder druk. In 20 jaar tijd is de aalpopulatie (Anguilla anguilla) met ruim 95% achteruit gegaan. Om een kader voor de bescherming en de duurzame benutting van het Europese aalbestand te bieden, is Verordening (EG) nr. 1100/2007 van de Raad van 18 september 2007 tot vaststelling van maatregelen voor het herstel van het bestand van Europese aal vastgesteld. Op grond van deze verordening zal een nationaal beheerplan worden vastgesteld met als doel dat ten minste 40% van het aalbestand kan ontsnappen naar zee.

Om de handel in aal verder te reguleren, zal de aal met ingang van 13 maart 2009 worden opgenomen in bijlage 2 van het internationale CITES-verdrag en in bijlage B van de verordening die de het CITES-verdrag op Europees niveau implementeert.1 Door opname in bijlage B worden verschillende CITES-documenten, zoals in- en uitvoervergunningen of wederuitvoercertificaten voor het vervoer van en naar het grondgebied van de Europese Gemeenschap, verplicht gesteld en moeten de lidstaten de handelsactiviteiten met betrekking tot deze soort controleren. Deze CITES-documenten worden ingevolge artikel 17a van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten onder voorwaarden afgegeven door de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Als voorwaarde geldt onder meer dat de legale herkomst van de aal kan worden aangetoond en dat er geen argumenten in verband met de instandhouding van de soort pleiten tegen afgifte van de documenten.

Aan Verordening (EG) nr. 338/97 is nationaal uitvoering gegeven met de Flora- en faunawet en de daarop gebaseerde regelgeving. Om te voldoen aan de CITES-verplichtingen met betrekking tot de aal moet de regelgeving op basis van de Flora- en faunawet worden aangepast. Onderhavige regeling voorziet daarin.

Artikel I van deze regeling voegt de aal toe aan bijlage 2 van de Regeling aanwijzing beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet, waarmee het beschermingsregime van de Flora- en faunawet van toepassing wordt op de aal.

Nederland acht het wenselijk visserij op en handel in aal mogelijk te houden. Het CITES-verdrag en de Europese aalverordening verbieden dat ook niet. Het is daarvoor wel nodig enkele vrijstellingen van de verboden in de Flora- en faunawet te verlenen. Van de verboden opgesomd in artikel 13, eerste lid, zijn, afgezien van het verbod op het onder zich hebben, al vrijstellingen verleend in de artikelen 3, 8, 10 en 16 van de Regeling vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten Flora- en faunawet. Een wijziging van deze regeling is echter nog nodig om vrijstelling te verlenen van het verbod op het onder zich hebben, evenals van de verboden opgesomd in de artikelen 9 en 10 van de Flora- en faunawet. Lid 1 van het ingevoegde artikel 20a (artikel II van deze wijzigingsregeling) voorziet daarin. Aan deze vrijstelling worden in het tweede lid voorwaarden verbonden. De verplichting te voldoen aan wat bij of krachtens de Visserijwet 1963 is bepaald, waarborgt dat de handelingen, waarvan nu vrijstelling wordt verleend, alleen betrekking hebben op aal die een legale herkomst heeft. De voorwaarde dat de aal in Nederland is gebracht of verkregen overeenkomstig het bij of krachtens de Flora- en faunawet bepaalde en met inachtneming van de basisverordening en uitvoeringsverordening, is door het CITES-verdrag verplicht gesteld en sluit aan bij de systematiek van de Regeling vrijstelling.

Bij de voorwaarde dat voldaan is aan de visserijregelgeving geldt specifiek een administratieplicht via de artikelen 7 tot en met 9 van de Uitvoeringsregeling visserij. Op basis van deze administratie moet de legale herkomst van de aal worden aangetoond, waardoor de controle op de handel in CITES-soorten mogelijk is. Met deze aan de vrijstellingen verbonden voorwaarden wordt aangesloten bij de visserijregelgeving en wordt eveneens voldaan aan de CITES verplichtingen. Dit voorkomt dubbele administratieve lasten voor administratieplichtigen.

In artikel III is artikel 8 van de Uitvoeringsregeling visserij gewijzigd voor de aal, waardoor de administratieverplichtingen, overeenkomstig de CITES verplichtingen, niet langer afhankelijk zijn van de hoeveelheid aal die door de aanvoerder onder zich wordt gehouden.

De aanscherping van de administratieverplichtingen voor aal in de Uitvoeringsregeling visserij zorgt voor een toename van de administratieve lasten. Deze toename is echter zeer gering, aangezien de aanvoer en afname van en de bemiddeling in aal vrijwel altijd betrekking hebben op hoeveelheden van meer dan vijf kilogram. Op hoeveelheden van meer dan vijf kilogram waren de administratieve verplichtingen al van toepassing. Deze aanscherping, alsook de lasten als gevolg van de benodigde CITES-documenten bij onder meer in- en uitvoer, vloeien onmiddellijk voort uit de opname van aal in Verordening 338/97.

Dit wijzigingsbesluit geeft uitvoering aan Europese regelgeving, waarin bepaald is dat op 13 maart 2009 uitvoering moet zijn gegeven aan het gewijzigde beschermingsregime ten aanzien van de aal. Vanuit deze uitvoeringsverplichting is een uitzondering op het uitgangspunt van vaste verandermomenten van toepassing.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.


XNoot
1

Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad, inzake de bescherming van in het wild levende dier- en plantesoorten door controle op het desbetreffende handelsverkeer (PbEG 1997, L 298).

Naar boven