Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 20 februari 2009, nr. IVV/FB/2009/2847, tot wijziging van de Regeling WWB in verband met de meerjarige aanvullende uitkering

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

Gelet op artikel 75 van de Wet werk en bijstand;

Besluit:

ARTIKEL I

De Regeling WWB wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In onderdeel c wordt ‘een aanvullende uitkering als bedoeld in artikel 74, eerste lid, van de wet’ vervangen door: een incidentele aanvullende uitkering.

2. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel c door een puntkomma, worden drie onderdelen toegevoegd, luidende:

d. incidentele aanvullende uitkering:

de incidentele aanvullende uitkering, bedoeld in artikel 74, eerste lid, van de wet;

e. meerjarige aanvullende uitkering:

de meerjarige aanvullende uitkering, bedoeld in artikel 74, eerste lid, van de wet;

f. toetsingscommissie:

de toetsingscommissie, bedoeld in artikel 73 van de wet.

B

In het opschrift van artikel 4 wordt ‘Voorlopig verslag over de uitvoering’ vervangen door: Beeld van de uitvoering.

C

Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het derde lid wordt ‘De aanvullende uitkering, bedoeld in artikel 74 van de wet,’ vervangen door ‘De incidentele aanvullende uitkering’ en wordt ‘van de aanvullende uitkering’ vervangen door: daarvan.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Elk van de drie delen waaruit de meerjarige aanvullende uitkering bestaat, bedoeld in artikel 10c, tweede lid, van het Besluit WWB 2007, wordt betaalbaar gesteld voor 1 april van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waar het desbetreffende deel op ziet.

D

Artikel 15 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het opschrift wordt ‘Aanvullende uitkering’ vervangen door: Incidentele aanvullende uitkering.

2. In het eerste lid wordt ‘door de minister’ vervangen door: door de toetsingscommissie.

3. Aan het eerste lid wordt een zin toegevoegd, luidende: Een verzoek, dat door de toetsingscommissie wordt ontvangen na 31 juli wordt niet behandeld.

4. In het eerste lid, tweede lid, en derde lid, aanhef, wordt ‘een aanvullende uitkering als bedoeld in artikel 74, eerste lid, van de wet’ vervangen door: een incidentele aanvullende uitkering.

5. In het derde lid, aanhef, wordt ‘toetsingscommissie, bedoeld in artikel 73 van de wet,’ vervangen door: toetsingscommissie.

6. In het derde lid, onderdeel b, en het zevende lid, wordt ‘Besluit WWB’ vervangen door: ‘Besluit WWB 2007’ en ‘tweede lid’ vervangen door: eerste lid.

7. In het zevende lid wordt ‘een aanvullende uitkering als bedoeld in artikel 74, eerste lid, van de wet,’ vervangen door: een incidentele aanvullende uitkering.

E

In paragraaf 7 wordt na artikel 15 een artikel toegevoegd, luidende:

Artikel 15a. Meerjarige aanvullende uitkering

  • 1. Een verzoek tot een meerjarige aanvullende uitkering wordt:

    • a. in het kalenderjaar 2009 door de toetsingscommissie ontvangen in de periode van 15 februari tot en met 31 maart;

    • b. vanaf het kalenderjaar 2010 door de toetsingscommissie ontvangen in de periode van 1 januari tot en met 31 maart van het eerste kalenderjaar waarop het verzoek betrekking heeft.

  • 2. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid gaat vergezeld van gegevens op grond waarvan de toetsingscommissie kan beoordelen of voldaan is aan de vereisten, genoemd in artikel 10a, eerste lid, van het Besluit WWB 2007.

  • 3. Een verzoek, dat door de toetsingscommissie wordt ontvangen na 31 maart wordt niet behandeld.

  • 4. De minister beslist op een verzoek als bedoeld in het eerste lid, uiterlijk 31 december van het kalenderjaar waarin dat verzoek is ontvangen.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 20 februari 2009

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma.

TOELICHTING

Algemeen

Voor colleges van burgemeester en wethouders bestond er op grond van artikel 74 van de Wet werk en bijstand (WWB) al de mogelijkheid om een aanvullende uitkering aan te vragen op de uitkering voor de kosten van door hen toegekende algemene bijstand (hierna: inkomensdeel) indien zij aan bepaalde voorwaarden voldeden. Deze aanvullende uitkering heeft een incidenteel karakter, als gevolg waarvan de aanvulling slechts betrekking heeft op één begrotingsjaar. In artikel 15 van de Regeling WWB staat een aantal vormvoorschriften waaraan een verzoek voor die aanvullende uitkering moet voldoen. Besloten is dat er daarnaast een aanvullende uitkering komt die een meer structureel karakter heeft: de meerjarige aanvullende uitkering (MAU-uitkering). De voorwaarden voor deze MAU-uitkering zijn grotendeels uitgewerkt in het Besluit WWB 2007. Naar aanleiding van deze nieuwe aanvullende uitkering dient ook de Regeling WWB te worden aangepast.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdelen A en B

In artikel 1 wordt een aantal technische wijzigingen aangebracht. Omdat er nu twee soorten aanvullende uitkeringen bestaan, is besloten om de aanvullende uitkering met een incidenteel karakter ‘incidentele aanvullende uitkering’ te noemen en de nieuwe aanvullende uitkering ‘meerjarige aanvullende uitkering’. Beiden worden in artikel 1 gedefinieerd. Dit maakt de artikelen waarin de aanvullende uitkeringen worden genoemd beter leesbaar. Dit geldt ook voor de toevoeging van het begrip ‘toetsingscommissie’ aan artikel 1.

Daarnaast is het opschrift van artikel 4 in overeenstemming gebracht met de recente wijziging van dit artikel, waarbij onder meer de aanduiding ‘Voorlopige verslag over de uitvoering’ is gewijzigd in ‘Beeld van de uitvoering’.

Onderdeel C

De wijziging van het derde lid van artikel 5 betreft een puur technische aanpassing.

Verder wordt een lid aan artikel 5 toegevoegd. Daarin wordt de betaling van de MAU-uitkering geregeld. Uit artikel 10c van het Besluit WWB 2007 blijkt dat de MAU-uitkering uit drie delen bestaat (U(1), U(2), en U(3). De hoogte van elk deel kan verschillen en wordt vastgesteld op grond van het Besluit WWB 2007. Elk van deze delen ziet op één kalenderjaar, waarbij de uitbetaling van elk deel geschiedt vóór 1 april van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waar het desbetreffende deel betrekking op heeft.

Onderdeel D

Aan het eerste lid van artikel 15 wordt een zin toegevoegd, waardoor duidelijk wordt, dat een verzoek voor de incidentele aanvullende uitkering ingediend na 31 juli niet meer wordt behandeld.

De wijzigingen van artikel 15 zijn overigens technisch van aard. Ten eerste wordt overal het begrip ‘aanvullende uitkering’ vervangen door ‘incidentele aanvullende uitkering’. Voor nadere uitleg hierover zie de toelichting op artikel I, onderdeel A. Daarnaast worden twee omissies gecorrigeerd. Ten eerste wordt een verzoek tot een incidentele aanvullende uitkering niet door de minister, maar door de toetsingscommissie ontvangen. Ten tweede dient aan ‘Besluit WWB’ 2007 te worden toegevoegd en betreft de verwijzing naar artikel 10 van dit Besluit niet meer het tweede lid, maar het eerste lid. Ten slotte kan de verwijzing achter ‘toetsingscommissie’ vervallen, nu het begrip is opgenomen in artikel 1 van de Regeling WWB.

Onderdeel E

Er wordt een nieuw artikel aan paragraaf 7 toegevoegd. Dit artikel ziet op de MAU-uitkering. Het eerste lid van artikel 15a regelt wanneer het college een verzoek tot een MAU-uitkering moet hebben ingediend bij de toetsingscommissie. Het verzoek van de gemeente dient voor het kalenderjaar 2009 door de toetsingscommissie te zijn ontvangen in de periode van 15 februari tot en met 31 maart van het jaar, waarin de meerjarige aanvullende uitkering aangevraagd wordt. Vanaf 2010 geldt de periode van 1 januari tot en met 31 maart. Evenals bij de incidentele aanvullende uitkering heeft de uiterste ontvangstdatum het karakter van een fatale termijn. Overschrijding van deze termijn leidt ertoe dat het verzoek niet in behandeling wordt genomen. De datum van 31 maart maakt het mogelijk dat het door IWI uit te voeren onderzoek naar de mogelijke oorzaken van het meerjarig tekort zodanig tijdig wordt afgerond, dat in september van hetzelfde jaar zoveel mogelijk bekend is welk bedrag moet worden afgezonderd van het macrobudget van het volgende jaar op basis waarvan de voorlopige budgettoekenningen voor het volgende jaar aan de individuele gemeenten kan plaatsvinden.

In het tweede lid staat dat het college bij het verzoek tot een MAU-uitkering alle gegevens moet voegen die de toetsingscommissie nodig heeft om te kunnen beoordelen of voldaan is aan de vereisten van artikel 10a, eerste lid, van het Besluit WWB 2007 voor de zogenaamde pre-toets door de toetsingscommissie. In de ‘Handleiding meerjarige aanvullende uitkering’ zal exacter worden geduid welke gegevens het college bij zijn verzoek tot meerjarige aanvullende uitkering dient te voegen. Het zal gaan om die gegevens aan de hand waarvan de toetsingscommissie kan vaststellen dat het verzoek voldoet aan de eisen die gelden om tot de inhoudelijke beoordeling te worden toegelaten.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

J. Klijnsma.

Naar boven