Wijziging Regeling vluchten militaire onbemande luchtvaartuigen

14 februari 2009

Nr. C/2009001948

Directie Juridische Zaken, Afdeling wet- en regelgeving

De Staatssecretaris van Defensie,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Verkeer en Waterstaat;

Gelet op artikel 56 van het Luchtverkeersreglement;

Besluit:

ARTIKEL I

Artikel 1, tweede lid, van de Regeling vluchten militaire onbemande luchtvaartuigen komt te luiden:

  • 2. Ten aanzien van vluchten met door de Minister van Defensie ingevolge artikel 5.7 van de Wet luchtvaart aangewezen onbemande luchtvaartuigen voor observatiedoeleinden vanuit de lucht, waarvan de totale startmassa ten hoogste 25 kilogram bedraagt en waarbij door de aard van het luchtvaartuig of het doel van de vlucht niet kan worden voldaan aan de artikelen 11, 12, 14, 16, eerste lid, 27 tot en met 29, 31, 32, 35, 38 en 42 tot en met 55 van het Luchtverkeersreglement, gelden de volgende nadere regels:

    • a. vluchten worden slechts in de volgende gebieden uitgevoerd:

      • 1°. militaire plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden zoals aangegeven in de Regeling luchtverkeersdienstverlening;

      • 2°. restricted areas, ingesteld op basis van artikel 5.10, tweede lid, Wet luchtvaart;

      • 3°. bijzondere luchtverkeersgebieden, ingesteld op basis van artikel 8 Luchtverkeersreglement;

    • b. vluchten in het kader van een oefening in gebieden als bedoeld in onderdeel a, onder 3°, zijn toegestaan tot een hoogte van maximaal 150 meter (500 ft) boven de grond of het water;

    • c. voorafgaand aan de vlucht wordt per NOTAM bekend gesteld in welk gebied en voor welke duur gebruik wordt gemaakt van het betreffende gebied door het militaire onbemande luchtvaartuig;

    • d. de vlucht wordt afgestemd met eventueel ander luchtverkeer in het gebied.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 februari 2009

De Staatssecretaris van Defensie,

J.G. de Vries.

TOELICHTING

Deze regeling brengt wijziging in de Regeling vluchten militaire onbemande luchtvaartuigen op het aspect van de maximum hoogte die geldt voor het vliegen met lichte onbemande luchtvaartuigen ten behoeve van observatiedoeleinden vanuit de lucht.

Uit de evaluatie van dit zogenaamde mini-UAV systeem (Unmanned Aerial Vehicle) in Nederland en Afghanistan is gebleken dat er een behoefte bestaat om vluchten uit te voeren boven de thans geldende maximum hoogte van 150 meter (500 ft). Dit geldt voor zowel het trainen en testen met het mini-UAV systeem als voor daadwerkelijke inzet. Met deze regeling wordt bewerkstelligd dat in een tweetal soorten gebieden waarbinnen de vluchten met de mini-UAV kunnen worden uitgevoerd, te weten de militaire plaatselijke luchtverkeersleidingsgebieden (CTR’s) en de restricted area’s (EHR’s), de maximale toegestane hoogte van 150 meter (500 ft) niet van toepassing is. Deze CTR’s en EHR’s zijn afgebakende gebieden waarboven tot een bepaalde hoogte zonder toestemming civiel luchtverkeer niet is toegestaan. Er wordt te allen tijde voor gezorgd dat er een bufferzone bestaat tussen het gesegregeerde gebied en het overige vliegverkeer.

De maximale toegestane hoogte van 150 meter (500 ft) blijft gehandhaafd in de overige gebieden voor zover het vluchten in het kader van een oefening betreft. Bij daadwerkelijke inzet van het mini-UAV systeem is het noodzakelijk om de hoogte te kunnen afstemmen op de omstandigheden van het geval.

Van de gelegenheid wordt gebruik gemaakt om een redactionele wijziging aan te brengen. In de publicatie van de wijzigingsregeling van 16 januari 2007 (Stcrt. 23 januari 2007, nr. 16) is in artikel 1, tweede lid, een typefout binnengeslopen. In onderdeel c van dat artikellid staat sindsdien opgenomen dat per ‘nota’ bekend zou worden gesteld in welk gebied en voor welke duur gebruik wordt gemaakt van de mini-UAV. Deze bekendstelling geschiedt echter bij NOTAM (Notice To Airmen). Dit wordt nu in de regeling hersteld.

De Staatssecretaris van Defensie,

J.G. de Vries.

Naar boven