Overeenkomst Staat - NNI en NEC

Partijen:

1. De Staat der Nederlanden, waarvan de zetel is gevestigd te Den Haag, te dezen vertegenwoordigd door de Minister van Economische Zaken, hierna te noemen: ‘de Staat’

en

2. De Stichting Nederlands Normalisatie-instituut, gevestigd te Delft, hierna te noemen: ‘NNI’

en

3. De Stichting Nederlands Elektrotechnisch Comité, gevestigd te Delft, hierna te noemen: ‘NEC’,

Overwegende:

  • a. De tussen partijen op 24 maart 1995 gesloten ‘Overeenkomst informatieprocedure normalisatie’ (Stcrt. 126) is aan actualisering toe en dientengevolge dienen partijen een nieuwe overeenkomst tot stand te brengen.

  • b. De Minister van Economische Zaken vertegenwoordigt in het kader van deze overeenkomst de Staat in haar hoedanigheid van coördinerend bewindspersoon voor normalisatie en certificatie.

  • c. Deze overeenkomst is interdepartementaal afgestemd in de Interdepartementale Commissie voor Normalisatie en Certificatie.

  • d. Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998, zoals gewijzigd door richtlijn 98/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 1998, betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en van regels betreffende diensten van de informatiemaatschappij (hierna te noemen: ‘richtlijn 98/34/EG’) beoogt een zo groot mogelijke doorzichtigheid van de nationale initiatieven tot vaststelling van normen, technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij.

  • e. Artikel 1, tiende lid, van richtlijn 98/34/EG bepaalt dat een nationale normalisatie-instelling een in bijlage II van richtlijn 98/34/EG vermelde instelling is. Het NNI en het NEC zijn in bijlage II van richtlijn 98/34/EG als nationale normalisatie-instellingen van Nederland genoemd.

  • f. Taken op het gebied van normalisatie worden volgens de Europese Commissie1 beschouwd als exploitatie van diensten van algemeen economisch belang. Het NNI en het NEC worden met deze overeenkomst belast met uitvoering van deze taken.

  • g. Het NNI en het NEC zijn lid van de Europese en mondiale normalisatie-instellingen en vertegenwoordigen, dan wel doen vertegenwoordigen, als zodanig de belangen van Nederlandse belanghebbenden bij het opstellen van Europese en mondiale normen.

  • h. Artikel 4, eerste lid, van richtlijn 98/34/EG schrijft voor dat de lidstaten alle dienstige maatregelen treffen opdat hun normalisatie-instellingen de in artikelen 2 en 3 van richtlijn 98/34/EG bedoelde informatie mededelen, hun ontwerpnormen openbaar maken, zodat ook opmerkingen van de in andere lidstaten gevestigde partijen kunnen worden ingewonnen, aan de in bijlage II van richtlijn 98/34/EG genoemde instellingen het recht toekennen passief of actief (door het zenden van een waarnemer) aan het werk deel te nemen en zich er niet tegen verzetten dat een normalisatieonderwerp van hun werkprogramma op Europees niveau wordt behandeld volgens de voorschriften van de Europese normalisatie-instellingen en geen maatregelen nemen die aan een beslissing ter zake afbreuk kunnen doen.

  • i. Artikel 7, eerste lid, van richtlijn 98/34/EG bepaalt dat de lidstaten alle dienstige maatregelen treffen opdat hun normalisatie-instellingen tijdens de uitwerking of na de goedkeuring van een Europese norm als bedoeld in artikel 6, derde lid, van richtlijn 98/34/EG, geen stappen nemen die afbreuk kunnen doen aan de nagestreefde harmonisatie, en met name op het betrokken gebied geen nieuwe of herziene nationale norm publiceren die niet volledig in overeenstemming is met een bestaande Europese norm.

  • j. Het NNI en het NEC hebben blijkens hun statuten tot doel ‘als centrale instantie in Nederland in het belang van gezondheid, veiligheid en doelmatigheid in het maatschappelijk verkeer normalisatie te bewerkstelligen, normen tot stand te brengen, te onderhouden en de invoering daarvan te bevorderen’ respectievelijk ‘de nationale en internationale normalisatie op elektrotechnisch gebied te bevorderen’.

  • k. Het NNI en het NEC zijn bereid de verplichtingen die de lidstaten ingevolge richtlijn 98/34/EG moeten opleggen aan de nationale normalisatie-instellingen, door middel van een overeenkomst met de Staat op zich te nemen.

  • l. Naast de verplichtingen voortvloeiend uit richtlijn 98/34/EG zijn het NNI en het NEC tevens bereid namens de betrokken minister zorg te dragen voor de bekendmaking in de Staatscourant en op de eigen internet-portal van de referenties van de geharmoniseerde normen die gepubliceerd worden in het officiële publicatieblad van de Europese Unie, binnen 6 weken na publicatie.

  • m. Het NNI en het NEC zijn bereid om de betrokken minister telkens op de hoogte te stellen van het vervallen, respectievelijk het vervangen van normen waar in Nederlandse regelgeving naar wordt verwezen. Dit betreft ook andere normen dan geharmoniseerde normen.

  • n. Het NNI en het NEC zijn bereid om de belanghebbende Nederlandse marktpartijen passief en actief te informeren over de Europese en mondiale normalisatie-initiatieven, in het bijzonder over totstandbrenging van geharmoniseerde normen. De wijze van informeren dient de marktpartijen in staat te stellen het belang van betrokkenheid bij individuele normalisatie-initiatieven vast te stellen, respectievelijk een overwogen keuze te maken voor de mate en wijze van betrokkenheid.

  • o. Het NNI en het NEC zijn bereid uitvoering te geven aan verplichtingen op het terrein van de informatievoorziening over normen die voor Nederland voortvloeien uit de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen.

  • p. De Staat wenst voor Nederland aan bovenbedoelde maatregelen invulling te geven door middel van een privaatrechtelijke overeenkomst met het NNI en het NEC, waarin het NNI en het NEC zich jegens de Staat verplichten tot uitvoering van deze maatregelen en waarin de Staat zich verplicht aan het NNI en het NEC de kosten te vergoeden, die voor de uitvoering noodzakelijk zijn.

Verklaren te zijn overeengekomen als volgt:

Artikel 1 (definities)

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

a. richtlijn 98/34/EG:

richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998, zoals gewijzigd door richtlijn 98/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 1998, betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en van regels betreffende diensten van de informatiemaatschappij;

b. Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen:

de op 15 april 1994 te Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235) van de Wereld Handelsorganisatie;

c. Europese normalisatie-instelling:

een in bijlage I van richtlijn 98/34/EG vermelde Europese normalisatie-instelling;

d. nationale normalisatie-instelling:

een in bijlage II van richtlijn 98/34/EG vermelde nationale normalisatie-instelling in een lidstaat van de Europese Unie;

e. norm:

een technische specificatie die door een erkende instelling met normatieve activiteiten voor herhaalde of voortdurende toepassing is goedgekeurd, waarvan de inachtneming niet verplicht is en die tot een van de volgende categorieën behoort:

  • een internationale norm, zijnde een norm die door een internationale normalisatie-instelling wordt aangenomen en ter beschikking van het publiek wordt gesteld;

  • een Europese norm, zijnde een norm die door een Europese normalisatie-instelling wordt aangenomen en ter beschikking van het publiek wordt gesteld;

  • een nationale norm, zijnde een norm die door een nationale normalisatie-instelling wordt aangenomen en ter beschikking van het publiek wordt gesteld;

f. normalisatieprogramma:

een door een erkende instelling met normatieve activiteiten vastgesteld werkprogramma dat de lijst bevat van de onderwerpen die het voorwerp van normalisatiewerkzaamheden zijn;

g. geharmoniseerde norm:

een Europese norm die tot stand wordt gebracht door een Europese normalisatie-instelling, op grond van een mandaat van de Europese Commissie, na consultatie van de lidstaten. De referentie van een geharmoniseerde norm wordt gepubliceerd in het officiële publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 2 (voorwerp van de overeenkomst)

  • 1. Deze overeenkomst heeft betrekking op uitvoering door het NNI en het NEC van de verplichtingen met betrekking tot notificatie van normen, welke door richtlijn 98/34 aan de Staat zijn opgelegd. Tevens heeft deze overeenkomst betrekking op het informeren door het NNI en het NEC van de Staat van het vervallen, dan wel wijzigen, van normen waarnaar in regelgeving wordt verwezen. Tenslotte heeft deze overeenkomst betrekking op het informeren door het NNI en het NEN van Nederlandse marktpartijen over de normalisatie-initiatieven welke door de Europese en mondiale normalisatie-instituten worden genomen.

  • 2. De Staat verleent aan het NNI en het NEC gedurende de looptijd van deze overeenkomst de status van nationaal normalisatie-instituut, zoals bedoeld in artikel 1, tiende lid, van richtlijn 98/34/EG. Als zodanig vertegenwoordigen het NNI en het NEC, dan wel doen zij vertegenwoordigen, de nationale belanghebbenden, respectievelijk belangen, binnen Europese en mondiale normalisatie-instellingen en zijn zij lid van deze instellingen.

  • 3. Het NNI en het NEC verrichten normalisatie-activiteiten, waaronder verstaan de vertegenwoordiging van nationale belanghebbenden, respectievelijk belangen, zoals bedoeld in het tweede lid, met inachtneming van publieke belangen.

Artikel 3 (verplichtingen ten behoeve van andere normalisatie-instellingen, artikel 4, eerste lid, van richtlijn 98/34/EG)

  • 1. Het NNI en het NEC stellen overeenkomstig artikel 4, eerste lid, eerste streepje, jo. artikel 2, eerste en tweede lid, van richtlijn 98/34/EG de Europese Commissie en de Europese en nationale normalisatie-instellingen op de hoogte van nieuwe onderwerpen waarvoor zij, door middel van opname in hun normalisatieprogramma hebben besloten een norm vast te stellen of te wijzigen, behalve wanneer het een gelijke of gelijkwaardige omzetting van een internationale of Europese norm betreft.

  • 2. Het NNI en het NEC delen overeenkomstig artikel 4, eerste lid, eerste streepje jo. artikel 2, derde lid, van richtlijn 98/34/EG, desgevraagd aan de Europese Commissie geheel of gedeeltelijk hun normalisatieprogramma’s mede.

  • 3. Het NNI en het NEC verschaffen overeenkomstig artikel 4, eerste lid, eerste streepje, jo. artikel 3, van richtlijn 98/34/EG, desgevraagd aan de Europese Commissie alsmede aan een Europese of nationale normalisatie-instelling elke ontwerpnorm en houden de Europese Commissie alsmede de Europese of nationale normalisatie-instelling op de hoogte van het gevolg dat het NNI en het NEC hebben gegeven aan een eventueel commentaar dat de Europese Commissie alsmede de Europese of nationale normalisatie-instelling heeft gemaakt.

  • 4. Het NNI en het NEC maken overeenkomstig artikel 4, eerste lid, tweede streepje, van richtlijn 98/34/EG hun ontwerpnormen openbaar zodat ook opmerkingen van de in andere lidstaten gevestigde partijen, anders dan normalisatie-instellingen, kunnen worden ingewonnen.

  • 5. Het NNI en het NEC kennen overeenkomstig artikel 4, eerste lid, derde streepje, van richtlijn 98/34/EG aan de nationale normalisatie-instellingen het recht toe passief of actief (door het zenden van een waarnemer) aan het werk deel te nemen.

  • 6. Het NNI en het NEC verzetten zich overeenkomstig artikel 4, eerste lid, vierde streepje, van richtlijn 98/34/EG er niet tegen dat een normalisatieonderwerp van hun werkprogramma op Europees niveau wordt behandeld volgens de voorschriften van de Europese normalisatie-instellingen en nemen geen maatregelen die aan een beslissing ter zake afbreuk kunnen doen.

Artikel 4 (geen afbreuk aan Europese harmonisatie, artikel 7 richtlijn 98/34/EG)

  • 1. Het NNI en het NEC nemen overeenkomstig artikel 7, eerste lid, van richtlijn 98/34/EG tijdens de uitwerking van of na goedkeuring van een Europese norm als bedoeld in artikel 6, derde lid, eerste streepje, van richtlijn 98/34/EG, geen stappen die afbreuk kunnen doen aan de nagestreefde harmonisatie, en met name publiceren zij op het betrokken gebied geen nieuwe of herziene nationale norm die niet volledig in overeenstemming is met een bestaande Europese norm.

  • 2. Het eerste lid is niet van toepassing op de werkzaamheden van het NEN en het NEC die worden ondernomen op verzoek van de betrokken minister, ten einde voor bepaalde producten technische specificaties of een norm op te stellen met het oog op de vaststelling van een technisch voorschrift voor deze producten.

Artikel 5 (bekendmaking geharmoniseerde normen)

  • 1. Het NNI en NEC maken, namens de betrokken minister, de referenties van de geharmoniseerde normen in de Staatscourant en op het NEN-portal bekend binnen 6 weken na publicatie in het officiële publicatieblad van de Europese Unie.

  • 2. In het kader van de bekendmaking als bedoeld in het eerste lid, verzamelen het NNI en het NEC naast de normreferentie de volgende gegevens, welke bij de bekendmaking worden vermeld:

    • a. de aanduiding van de betreffende EG-richtlijn;

    • b. de aanduiding van de betreffende implementatieregeling;

    • c. de minister namens wie de bekendmaking wordt uitgeoefend.

Artikel 6 (kennisgeven vervallen normen)

Het NNI en het NEC controleren eenmaal per kwartaal de status van normen waarnaar in regelgeving wordt verwezen en stellen de betrokken minister zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 4 weken, in kennis van het vervallen, dan wel het vervangen van zulke normen.

Artikel 7 (uitvoering Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen)

  • 1. Het NNI en het NEC geven uitvoering aan de informatievoorziening als bedoeld in artikel 10.3.1 van de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen, met betrekking tot de eigen normen, de normen van andere nationale normalisatie-instellingen en de normen van de Europese en van de mondiale normalisatie-instellingen.

  • 2. Het NNI en het NEC handelen overeenkomstig de Code of Good Practice als bedoeld in bijlage 3 van de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen.

Artikel 8 (informeren van Nederlandse marktpartijen)

Het NNI en het NEC informeren Nederlandse marktpartijen passief en actief over de Europese en mondiale normalisatie-initiatieven, in het bijzonder over totstandbrenging van geharmoniseerde normen, op zodanig wijze dat deze partijen kunnen beoordelen of betrokkenheid bij het opstellen van de betreffende normen in hun belang is.

Artikel 9 (verantwoording)

  • 1. Het NNI en het NEC leggen aan de Minister van Economische Zaken verantwoording af over de wijze waarop zij uitvoering hebben gegeven aan de artikelen 3, 4, 6, 7 en 8 van deze overeenkomst.

  • 2. Aan de betrokken minister leggen zij desgevraagd verantwoording af over de wijze waarop zij uitvoering hebben gegeven aan artikel 5.

Artikel 10 (vergoeding van de door het NNI en het NEC gemaakte kosten)

  • 1. De Minister van Economische zaken vergoedt jaarlijks aan het NNI en het NEC de kosten van een doelmatige inzet van middelen voor uitvoering van de verplichtingen als bedoeld in artikelen 3, 5, 6, 7 en 8 van deze overeenkomst, voor zover het NNI en het NEC niet reeds uit andere hoofde zijn gehouden dergelijke verplichtingen na te leven. Tevens draagt de Minister van Economische Zaken bij aan de contributies welke het NNI en het NEC uit hoofde van hun lidmaatschap van de Europese en mondiale normalisatie-instellingen aan deze instellingen verschuldigd is, tot een maximum van 30%.

  • 2. De vergoeding vindt plaats op basis van een door de Minister van Economische Zaken goedgekeurde begroting van het NNI en het NEC van de in een kalenderjaar te maken kosten. Uiterlijk 1 november van het voorgaande jaar leggen het NNI en het NEC de begroting aan de Minister van Economische Zaken ter goedkeuring voor. De Minister van Economische Zaken beslist uiterlijk voor 1 januari van het kalenderjaar waarin de kosten gemaakt worden omtrent goedkeuring.

Artikel 11 (hoofdelijke aansprakelijkheid van het NNI en het NEC)

Het NNI en het NEC zijn hoofdelijk aansprakelijk jegens de Staat voor het nakomen van deze overeenkomst door het NNI en het NEC.

Artikel 12 (overdracht)

Het NNI en het NEC zijn niet gerechtigd de uit deze overeenkomst voorvloeiende rechten en verplichting over te dragen aan een derde tenzij de Staat hiervoor schriftelijke toestemming heeft gegeven. De Staat kan aan haar toestemming voorwaarden verbinden.

Artikel 13 (geschilbeslechting)

Alle geschillen zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Den Haag.

Artikel 14 (duur en inwerkingtreding)

Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van 1 januari 2009 en geldt voor onbepaalde tijd.

Artikel 15 (vervallen oude overeenkomst)

De tussen partijen op 24 maart 1995 gesloten Overeenkomst informatieprocedure normalisatie vervalt met ingang van 1 januari 2009.

Artikel 16 (toepasselijk recht)

Op deze overeenkomst is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.

Artikel 17 (afwijking en wijziging van de overeenkomst)

  • 1. Afwijkingen van deze overeenkomst zijn slechts bindend voor zover zij uitdrukkelijk tussen partijen schriftelijk zijn overeengekomen.

  • 2. Bij wijzigingen van richtlijn 98/34/EG of de Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen dan wel bij rechterlijke uitspraken die tot wijziging van deze overeenkomst leiden treden partijen zo spoedig mogen in overleg over de wijziging van de overeenkomst.

Artikel 18 (opzegging)

Elke partij mag deze overeenkomst met inachtneming van een termijn van ten minste 18 maanden opzeggen.

Artikel 19 (bekendmaking)

De Staat draagt zorg voor plaatsing van deze overeenkomst in de Staatscourant en brengt de overeenkomst ter kennis van de Europese Commissie.

Aldus overeengekomen en in drievoud ondertekend,

Den Haag, 16 december 2008

Voor de Staat,

de Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

Delft, 12 december 2008

Voor het NNI,

Algemeen directeur,

J.A. Wesseldijk.

Delft, 12 december 2008

Voor het NEC,

Directeur,

W.F.J.M. Wolf.


XNoot
1

Onder meer volgens de Algemene richtsnoeren voor de samenwerking tussen CEN, Cenelec en ETSI en de Europese Commissie en de Europese vrijhandelsassociatie (PbEU 28 maart 2003, 2003/C 91/04).

Naar boven