Regeling van de Minister van Economische Zaken van 21 februari 2009, nr. WJZ/9025449, tot wijziging van de Tijdelijke energieregeling markt en innovatie

De Minister van Economische Zaken,

Gelet op artikel 3 van de Kaderwet EZ-subsidies;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke energieregeling markt en innovatie1 wordt gewijzigd als volgt:

In bijlage 3 komt onderdeel 2 te luiden:

  • 2. een warmtepomp, niet zijnde een lucht/waterwarmtepomp: een warmtepomp die is bestemd als hoofd- of basisverwarming van een woning en die niet primair gericht is op actieve koeling of verwarming van tapwater, waarbij warmte wordt onttrokken aan de bodem, het grondwater, het oppervlaktewater of, voor zover het gasgedreven warmtepompen betreft, de buitenlucht, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen:

    • a. een elektrisch aangedreven warmtepomp met voor water/water systemen een COP ≥ 3,8 bij een conditie van W10/W45 bepaald conform NEN-EN 14511 en, voor het geval de warmtepomp ook een bijdrage levert aan de verwarming van tapwater, ten behoeve van de verwarming van tapwater een COP ≥ 2,4;

    • b. een elektrisch aangedreven warmtepomp met voor brine/water systemen een COP ≥ 3,0 bij een conditie van B0/W45 bepaald conform NEN-EN 14511 en, voor het geval de warmtepomp ook een bijdrage levert aan de verwarming van tapwater, ten behoeve van de verwarming van tapwater een COP ≥ 2,4; en

    • c. een gasgedreven warmtepomp met een minimum thermisch vermogen van 25 kWth, en een PER ≥ 1,4 ten behoeve van ruimteverwarming, bepaald conform NEN-EN 12309, bij de testcondities die overeenkomen met het systeemontwerp en die warmte onttrekt aan (buiten)lucht, bodem, grondwater of oppervlaktewater;

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 21 februari 2009

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.

TOELICHTING

1. Versoepeling van de eisen aan subsidieerbare warmtepompen

Door deze wijziging wordt de grenswaarde van de prestatie-eis waarboven subsidie kan worden verstrekt op grond van het programma Duurzame warmte voor bestaande woningen in de Tijdelijke energieregeling markt en innovatie, gelijkgesteld aan de grenswaarde die bij berekeningen van de EPN voor nieuwbouwwoningen wordt gehanteerd. De wijziging houdt een versoepeling van de eisen in, en heeft daarom geen nadelige gevolgen voor aanvragers. De minimale COP-waarde van elektrisch aangedreven warmtepomp wordt voor water/water systemen verlaagd van 4,0 naar 3,8 en voor brine/water systemen verlaagd van 3,2 naar 3,0.

Daarnaast biedt deze wijziging leveranciers van warmtepompen de mogelijkheid om een breder productenpakket aan te bieden waardoor de doelstelling van de regeling verder wordt ondersteund.

2. Correctie van foutieve lettering in de Staatscourant

In de publicatie in de Staatscourant van de Tijdelijke energieregeling markt en innovatie is in het betrokken onderdeel 2 van bijlage 3 een foutieve nummering toegepast. Voor de duidelijkheid wordt daarom het gehele onderdeel herschreven.

3. Administratieve lasten en notificatie

Deze wijziging brengt geen gevolgen voor de administratieve lasten met zich mee. De administratieve lasten die voortvloeien uit het hoofdstuk Duurzame warmte voor bestaande woningen blijven dan ook € 1.900.000. Net als de Tijdelijke energieregeling markt en innovatie is deze wijziging genotificeerd.

De Minister van Economische Zaken,

M.J.A. van der Hoeven.


XNoot
1

Stcrt. 2008, 173.

Naar boven