Regeling ter vergroting van de reikwijdte en tot wijziging van de aanvraagprocedure van de Tijdelijke subsidieregeling innovatie binnenvaart

6 februari 2009

Nr. CEND/HDJZ-2009/49 sector SCH

Hoofddirectie Juridische Zaken

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

Gelet op de artikelen 2, onderdeel c, 3 en 4, van de Kaderwet subsidies Verkeer en Waterstaat;

Besluit:

ARTIKEL I

De Tijdelijke subsidieregeling innovatie binnenvaart wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1 komt de definitie van binnenvaartonderneming te luiden:

binnenvaartonderneming:

onderneming, waarvan de hoofdactiviteiten bestaan uit het transport van goederen of personen over binnenwateren of het verlenen van diensten in het logistieke proces waarbij de binnenvaart een overwegende rol speelt.

B

Aan artikel 2, tweede lid, wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • e. demonstratieprojecten, waaronder wordt verstaan activiteiten die tot doel hebben om voor Nederland nieuwe producten, apparaten, systemen, technieken of logistieke concepten, dan wel toepassingen daarvan, ten behoeve van de binnenvaart te demonstreren en die een technisch of economisch risico inhouden.

C

Artikel 6, eerste lid, onderdeel a, wordt als volgt gewijzigd.

1. Onderdeel 4° komt te luiden:

  • 4°. huurkosten van machines, apparatuur en schepen naar rato van het gebruik voor het project gedurende de projectperiode, tot een maximum van € 50.000;

2. Onderdeel 6° komt te luiden:

  • 6°. naar het oordeel van de Minister relevante kosten van door derden verleende diensten.

D

Artikel 11 wordt als volgt gewijzigd.

1. Onderdeel d vervalt.

2. Onder vervanging van ‘, of’ aan het slot van onderdeel c door een punt wordt dit onderdeel geletterd d.

3. Er wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • c. een project niet past binnen de typen projecten als bedoeld in artikel 2, tweede lid;.

E

Artikel 12 komt te luiden:

Artikel 12

  • 1. Aanvragen voor grote projecten kunnen jaarlijks worden ingediend vanaf de in artikel 5, eerste lid, bedoelde bekendmaking van het subsidieplafond tot en met 15 september, met dien verstande dat in 2011 aanvragen tot 1 juli van dat jaar kunnen worden ingediend.

  • 2. Het beschikbare subsidiebedrag wordt verdeeld in volgorde van ontvangst van de aanvragen, met inachtneming van het derde lid, met dien verstande dat, wanneer de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen als bedoeld in artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht, de dag waarop de aanvulling is ontvangen, als datum van ontvangst van de aanvraag geldt.

  • 3. Voor zover aanvragen, die op dezelfde dag zijn ontvangen, het in artikel 5 bedoelde subsidieplafond overschrijden, wordt de onderlinge rangschikking van deze aanvragen vastgesteld door middel van loting.

F

Artikel 13, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De Minister wint over aanvragen voor grote projecten, die niet op grond van artikel 11 zijn afgewezen, advies in van de Innovatieraad Binnenvaart en van de adviescommissie.

G

Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd.

1. Het tweede lid, komt te luiden:

  • 2. De adviescommissie kent aan aanvragen, die positief zijn beoordeeld op de onderdelen a en b van het eerste lid, punten toe volgens de telling:

    • a. voor het innovatief karakter van nieuwe technologie of een wezenlijke nieuwe toepassing van een bestaande technologie maximaal 10 punten met een weegfactor 0,8;

    • b. voor de verspreiding van de verworven kennis in de binnenvaartsector maximaal 10 punten met een weegfactor 0,7;

    • c. voor de toepassingsgerichte vertaling van kennis naar nieuwe toepassingen en de toepassingsmogelijkheden van de projectresultaten in de binnenvaartsector maximaal 10 punten met een weegfactor 0,6;

    • d. voor het maatschappelijk voordeel dat met de kennis kan worden behaald maximaal 10 punten met een weegfactor 0,5.

2. Toegevoegd wordt een derde lid, luidende:

  • 3. De Minister wijst een aanvraag voor een groot project af indien het puntentotaal minder dan 15 bedraagt.

H

Na artikel 14 wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 14a

De Minister wijst een aanvraag voor een groot project af indien dit blijkens de in artikel 13, tweede en derde lid, bedoelde adviezen technisch of economisch onvoldoende haalbaar wordt geacht of op onvoldoende draagvlak in de Nederlandse binnenvaartsector kan rekenen.

I

Artikel 16 komt te luiden:

Artikel 16

  • 1. De Minister kent aan de aanvraag voor een klein project punten toe volgens de telling:

    • a. voor het innovatieve karakter maximaal 10 punten met een weegfactor 1,0;

    • b. voor de economische en technische haalbaarheid maximaal 10 punten met een weegfactor 0,9;

    • c. voor het uitstralingseffect voor toepassing door andere binnenvaartondernemingen, maximaal 10 punten met een weegfactor 0,8.

  • 2. De Minister wijst een aanvraag voor een klein project af indien het puntentotaal minder dan 12 bedraagt.

J

Artikel 17, tweede lid, komt te luiden:

  • 2. Op de rangschikking van gelijktijdig ingediende aanvragen voor kleine projecten is artikel 12, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.

K

De artikelen 18 en 19 komen te vervallen.

L

Artikel 20 komt te luiden:

Artikel 20

De Minister beslist over een aanvraag om subsidie binnen 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag.

M

Artikel 29, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. De Minister kan aan de subsidieontvanger ambtshalve een eerste voorschot en op aanvraag volgende voorschotten verstrekken. Het totale bedrag aan voorschotten bedraagt ten hoogste 80 procent van het verleende subsidiebedrag.

ARTIKEL II

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

TOELICHTING

Algemeen

De onderhavige regeling strekt tot wijziging van de Tijdelijke subsidieregeling innovatie binnenvaart (Tsib).

De ervaringen met de eerste tender voor grote projecten krachtens de Tsib zijn aanleiding geweest om die regeling op een aantal punten te wijzigen. Met name is gebleken is dat er bij het bedrijfsleven behoefte bestaat aan een flexibeler systeem voor het aanvragen van subsidie voor grote projecten, waarbij tot een vaste datum in het jaar de mogelijkheid bestaat subsidieaanvragen in te dienen in plaats van alleen binnen de tenderperiode. Daarnaast bestaat er behoefte de reikwijdte van de regeling op een aantal punten te vergroten en wordt tegemoet gekomen aan de wens van het bedrijfsleven om de afwijzingsgronden te expliciteren.

Artikelsgewijs

Artikel I

Onderdeel A

Door het bedrijfsleven is verzocht om ook innovatieprojecten die ontwikkeld worden ten behoeve van het personenvervoer over water binnen de reikwijdte van de Tsib te brengen. Dit is bewerkstelligd met een wijziging van de definitie van het begrip ‘binnenvaartonderneming’. Subsidies voor personenvervoer per schip krachtens de onderhavige regeling moeten los worden gezien van de subsidies voor dergelijk vervoer op grond van de Kaderregeling personenvervoer van deur tot deur en op maat. De laatstgenoemde subsidies zijn bestemd voor projecten die ten doel hebben de bereikbaarheid voor personen te verbeteren in het kader van het mobiliteitsbeleid. Voor zover hierbij vervoer over water een rol speelt betreft het hierbij met name de bijdrage van het openbaar vervoer over water in de totale transportketen. De hier bedoelde subsidie is bestemd voor innovatieprojecten die een relatie hebben met de recreatieve functie van personenvervoer over water. Daarbij wordt met name aan de marktsegmenten rondvaarten, partyrederijen, hotelcruiserederijen en veerdiensten gedacht.

Onderdeel B

Voor het verkrijgen of vergroten van draagvlak voor de vernieuwingen in de binnenvaart is het van belang dat de succesvolle toepassing daarvan kan worden aangetoond. Dit kan geschieden door het uitvoeren van demonstratieprojecten, waarvan de uitkomsten breed worden verspreid. Met de toevoeging van onderdeel e aan het tweede lid van artikel 2 worden ook demonstratieprojecten subsidiabel.

Onderdeel C

Gebleken is dat het voor het uittesten van innovaties soms nodig is dat hiervoor schepen worden gehuurd. Met de toevoeging van het begrip ‘schepen’ onder 4° van onderdeel a van het eerste lid van artikel 6 wordt ook de huur van schepen – tot een maximum van € 50.000 – subsidiabel.

Door onderdeel 6° algemener te formuleren wordt het ook mogelijk om door de minister relevant geachte kosten voor adviesdiensten als subsidiabele kosten op te voeren.

Onderdeel D

Met deze wijziging wordt het mogelijk om aanvragen af te wijzen die niet voldoen aan de in dit artikel genoemde formele eisen zonder dat deze aan de Innovatieraad en de Adviescommissie behoeven te worden voorgelegd. Hierdoor wordt het beoordelingsproces niet onnodig belast.

Onderdeel E

Deze wijziging regelt dat voor grote projecten wordt overgestapt van een tendersysteem, waarbij de aanvragen in een rangorde worden geplaatst, naar een ‘wie eerst komt wie eerst maalt’-systeem. In gevallen waarbij verschillende aanvragen op dezelfde dag worden ingediend en er onvoldoende budget aanwezig is om deze aanvragen te honoreren, wordt er geloot. Als gevolg van deze wijziging komen de artikelen 18 en 19, waarin de subsidieverlening volgens de oude methode was geregeld, te vervallen.

Onderdeel F

Het nieuwe eerste lid is de pendant van artikel 11 en regelt dat alleen aanvragen voor grote projecten, die beantwoorden aan de in dat artikel bedoelde formele eisen, aan de Innovatieraad en de adviescommissie worden voorgelegd.

Onderdeel G

Met de herziening van dit artikel wordt de gewijzigde taak van de adviescommissie geregeld. De adviescommissie dient bij iedere aanvraag in 2 stappen te adviseren of het project voldoende haalbaar wordt geacht en of het bovendien voldoet aan een set minimum kwaliteitseisen. Aanvragen die in eerste instantie positief zijn beoordeeld worden krachtens het tweede lid door de adviescommissie in punten gewaardeerd op een viertal criteria met een aflopend gewicht. Deze criteria wijken niet af van de oorspronkelijke regeling. Aanvragen die minder scoren dan 15 punten worden als kwalitatief onvoldoende gekwalificeerd en om deze reden afgewezen.

Onderdeel H

Het onderhavige artikel maakt expliciet op welke inhoudelijke gronden een aanvraag voor een groot project wordt afgewezen, hetgeen meer duidelijkheid schept naar de potentiële gebruikers.

Onderdeel I

Naar analogie van de wijzigingen in artikel 14 wordt in het gewijzigde artikel 16 geregeld dat ook voor kleine projecten een drempelwaarde wordt toegepast. Aanvragen worden door SenterNovem in punten gewaardeerd op drie criteria met een aflopend gewicht. Deze criteria zijn dezelfde als in de oorspronkelijke regeling. Het maximaal haalbare aantal punten bedraagt 27. Indien een project minder dan 12 punten scoort wordt de aanvraag afgewezen.

Onderdeel L

Deze wijziging regelt dat de behandelingstermijn voor een aanvraag voor een groot project aanvangt vanaf het moment dat de volledige aanvraag is ontvangen. Dit is noodzakelijk omdat niet langer met een tenderperiode wordt gewerkt.

Onderdeel M

Deze wijziging strekt er in de eerste toe de administratieve lasten die samenhangen met deze regeling te verminderen door het eerste voorschot voortaan ambtshalve toe te kennen.

De Staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat,

J.C. Huizinga-Heringa.

Naar boven