Besluit van de Staatssecretaris van Justitie van 20 januari 2009, nr. 2009/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000

De Staatssecretaris van Justitie,

Gelet op de Vreemdelingenwet 2000, het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000;

Besluit:

ARTIKEL I

De Vreemdelingencirculaire 2000 wordt als volgt gewijzigd:

A

Paragraaf B1/4.5 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

4.5 Medisch onderzoek

Op dit moment is TBC de enige infectieziekte waaraan het vreemdelingenrecht gevolgen verbindt, zowel op het gebied van toezicht (zie artikel 54, eerste lid, onder e, Vw, artikel 4.46 Vb en A3/7.5 Vc) als ook bij de verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. De bereidheid om het onderzoek (en zonodig de behandeling) te ondergaan en daaraan mee te werken, is een algemene voorwaarde voor de verlening (zowel op aanvraag als ambtshalve) van de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd. Indien TBC wordt vastgesteld, vormt dat op zichzelf nog geen grond om de aanvraag af te wijzen.

Ingevolge artikel 16, eerste lid, aanhef en onder e, Vw kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 Vw worden afgewezen indien de vreemdeling niet bereid is om medewerking te verlenen aan een medisch onderzoek naar een ziekte aangewezen bij of krachtens de Infectieziektewet, ter bescherming van de volksgezondheid of een medische behandeling tegen een dergelijke ziekte te ondergaan. Op grond van artikel 16, tweede lid, Vw kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld over de toepassing van deze grond. Dergelijke regels zijn neergelegd in artikel 3.79 Vb.

Keuring en behandeling

De aanvraag wordt afgewezen indien de vreemdeling niet bereid is een onderzoek naar of behandeling van TBC aan de ademhalingsorganen te ondergaan of indien hij niet meewerkt aan dat onderzoek of die behandeling, tenzij hij de nationaliteit bezit van een van de bij ministeriële regeling vast te stellen landen. Ontbreken van bedoelde bereidheid of medewerking staat ook in de weg aan ambtshalve verlening van verblijfsvergunningen.

Vrijstellingen

In artikel 3.18 VV zijn de landen vermeld, waarvan de onderdanen van dit vereiste zijn vrijgesteld. Het betreft onderdanen van de EU, de lidstaten van de EER, Australië, Canada, Israël, Japan, Monaco, Nieuw-Zeeland, Suriname, de Verenigde Staten van Amerika en Zwitserland. In deze landen komt verhoudingsgewijs weinig TBC voor.

Ingevolge artikel 3.79, tweede lid, Vb is van het vereiste eveneens vrijgesteld de vreemdeling die langdurig ingezetene is, dan wel als gezinslid van een langdurig ingezetene in een andere staat die partij is bij het EG-verdrag is toegelaten.

Omdat het vereiste alleen geldt voor de eerste verblijfsaanvaarding kunnen aanvragen om voortzetting van verblijf niet op deze grond worden afgewezen. Indien de vreemdeling houder van een verblijfsvergunning (asiel of regulier, voor bepaalde of onbepaalde tijd) of Nederlander is geweest, en een aanvraag heeft ingediend, geldt het vereiste niet, indien wordt geoordeeld dat redelijkerwijs sprake is van voortzetting van verblijf.

Dat betekent dat, indien wordt geoordeeld dat niet redelijkerwijs kan worden of behoort te worden gesproken van voortzetting van verblijf, het vereiste wel geldt, met name gelet op het tweede lid van artikel 3.82 Vb.

Met een redelijke termijn wordt blijkens de toelichting op dit artikel gedoeld op een termijn van zes maanden na het einde van het rechtmatig verblijf of als Nederlander.

Procedure

Idealiter heeft de vreemdeling die zich bij de IND meldt om aldaar fysiek een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier in te dienen, reeds bij de GG&GD een onderzoek naar TBC aan de ademhalingsorganen ondergaan. Veelal zal de vreemdeling dat onderzoek nog niet hebben ondergaan.

In die situatie ondertekent de vreemdeling, bij de indiening van de aanvraag om een verblijfsvergunning, een verklaring op het TBC-formulier (zie bijlage 13 VV) waarin de vreemdeling aangeeft bereid te zijn een onderzoek naar en, indien nodig, behandeling van TBC te ondergaan. De IND verwijst daarna de vreemdeling door naar de meest nabij gelegen GG&GD. Voor deze verwijzing maakt hij gebruik van het originele TBC-formulier.

De te onderzoeken vreemdeling vervoegt zich vervolgens, zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen drie maanden na de datum van de aanvraag om een verblijfsvergunning, bij de aangewezen GG&GD voor het ondergaan van een TBC-onderzoek. Naast het document voor grensoverschrijding dat bij de IND is overgelegd, wordt het TBC-formulier aan de onderzoeksarts overgelegd, waarop de persoonsgegevens van de vreemdeling die uit het document voor grensoverschrijding kenbaar zijn, staan vermeld. De arts belast met het onderzoek vergelijkt de gegevens in het document voor grensoverschrijding van de vreemdeling met de gegevens op het formulier. De onderzoeksarts vult na het onderzoek het formulier in en zendt het naar het juiste kantoor van de IND, dat de aanvraag in behandeling heeft.

In het kader van het medisch onderzoek zoals bedoeld in de onderhavige paragraaf is het van belang twee situaties van elkaar te scheiden; de bereidheid tot medisch onderzoek en de bereidheid tot het ondergaan van een medische behandeling.

Door ondertekening van de daartoe strekkende verklaring op het formulier verklaart de vreemdeling zich bereid zijn medewerking te verlenen aan het onderzoek naar TBC aan de ademhalingsorganen alsmede zijn medewerking te verlenen aan behandeling van eventuele TBC. Indien de vreemdeling niet tot ondertekening is overgegaan wordt hem een termijn van twee weken gegund om dat alsnog te doen.

De aanvraag wordt afgewezen indien de vreemdeling niet bereid is gebleken bedoelde verklaring op het TBC-formulier te ondertekenen.

De bereidheid tot medisch onderzoek

De bereidheid van de vreemdeling om een medisch onderzoek te ondergaan, zoals bedoeld in artikel 16, eerste lid, aanhef en onder e, Vw, blijkt uit de ondertekening van de daartoe strekkende verklaring op het TBC-formulier. Nadat de vreemdeling voornoemde verklaring heeft ondertekend, kan de verblijfsvergunning worden verleend, indien ook aan de overige voorwaarden wordt voldaan.

Achteraf stelt de IND, op basis van opgave door de GG&GD, vast of betrokkene aan de verplichting om een TBC-onderzoek te ondergaan heeft voldaan.

Indien na verlening van de verblijfsvergunning blijkt dat de vreemdeling ondanks bedoelde ondertekening niet daadwerkelijk aan de verplichting om een TBC-onderzoek te ondergaan heeft voldaan (zie artikel 3.79 Vb) wordt de verblijfsvergunning ingetrokken op grond van het feit dat er onjuiste gegevens zijn verstrekt.

Bereidheid medische behandeling

De bereidheid van de vreemdeling om een medische behandeling te ondergaan en daaraan medewerking te verlenen, blijkt uit de ondertekening van de daartoe strekkende verklaring op het TBC-formulier.

Het enkele feit dat bij de vreemdeling TBC aan de ademhalingsorganen is geconstateerd, leidt er overigens niet toe dat de aanvraag tot verlening van een verblijfsvergunning wordt afgewezen. Indien de verklaring is ondertekend, wordt de vergunning verleend. Gelet op de duur van de TBC-behandeling is het immers niet opportuun om de bereidheid om mee te werken aan die behandeling eerst na voltooiing van de behandeling vast te stellen. Indien na verlening van de vergunning blijkt dat de vreemdeling ondanks bedoelde ondertekening niet daadwerkelijk bereid is gebleken de behandeling te ondergaan of daaraan mee te werken, wordt de vergunning ingetrokken op grond van het feit dat er onjuiste gegevens zijn verstrekt.

Achterwege laten van uitzetting

Indien de vreemdeling bij wie TBC is geconstateerd, niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning, kan dat een reden vormen om de uitzetting van die vreemdeling en diens eventuele gezinsleden achterwege te laten omdat het gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling niet verantwoord is om te reizen (zie artikel 64 Vw). Voor de specifieke uitwerking hiervan wordt verwezen naar A4/7.7. Voor het recht op opvang en RvA verstrekkingen wordt verwezen naar C23/2.3.3.

B

Paragraaf B15/4.3.2 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

4.3.2 TBC-verklaring

Bij de aanvraag om een verblijfsvergunning voegt de kennismigrant, dan wel voegen de kennismigrant en diens gezinsleden, een kopie toe van een ingevuld en ondertekend TBC-formulier (zie bijlage 13 VV). Door ondertekening van de daartoe strekkende verklaring op het TBC-formulier verklaart de kennismigrant zich bereid zijn medewerking te verlenen aan het onderzoek naar TBC aan de ademhalingsorganen alsmede zijn medewerking te verlenen aan behandeling van eventuele TBC. De vreemdeling die verblijf als kennismigrant beoogt meldt zich vervolgens, zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen drie maanden na de datum van indiening van de aanvraag om een verblijfsvergunning, tot de GG&GD voor het ondergaan van een TBC-onderzoek. Hiervoor maakt hij gebruik van het originele TBC-formulier.De onderzoeksarts vult na het onderzoek het formulier in en zendt het naar het juiste kantoor van de IND, dat de aanvraag in behandeling heeft.

Op grond van de ondertekende verklaring op het TBC-formulier kan de verblijfsvergunning worden verleend, indien ook aan de overige voorwaarden wordt voldaan. Achteraf stelt de IND, op basis van opgave door de GG&GD, vast of betrokkene aan de verplichting om een TBC-onderzoek te ondergaan heeft voldaan (zie artikel 3.79 Vb). Indien blijkt dat zulks niet het geval is wordt de vergunning voor verblijf als kennismigrant ingetrokken op grond van het feit dat onjuiste gegevens zijn verstrekt.

Daar waar kennismigrant staat wordt tevens bedoeld diens gezinsleden.

C

Paragraaf B18/2.6 Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

2.6 TBC-verklaring

Bij de aanvraag om een verblijfsvergunning voegt de onderzoeker, dan wel voegen de onderzoeker en diens gezinsleden, een kopie toe van een ingevuld en ondertekend TBC-formulier (zie bijlage 13 VV). Door ondertekening van de daartoe strekkende verklaring op het TBC-formulier verklaart de vreemdeling die verblijf als onderzoeker beoogt zich bereid zijn medewerking te verlenen aan het onderzoek naar TBC aan de ademhalingsorganen alsmede zijn medewerking te verlenen aan behandeling van eventuele TBC. De vreemdeling die verblijf als onderzoeker beoogt meldt zich vervolgens, zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen drie maanden na de datum van indiening van de aanvraag om een verblijfsvergunning tot de GG&GD voor het ondergaan van een TBC-onderzoek. Hiervoor maakt hij gebruik van het originele TBC-formulier. De onderzoeksarts vult na het onderzoek het formulier in en zendt het naar het juiste kantoor van de IND, dat de aanvraag in behandeling heeft.

Op grond van de ondertekende verklaring op het TBC-formulier kan de verblijfsvergunning worden verleend indien ook aan de overige voorwaarden wordt voldaan. Achteraf stelt de IND, op basis van opgave door de GG&GD, vast of betrokkene aan de verplichting om een TBC-onderzoek te ondergaan heeft voldaan (zie artikel 3.79 Vb). Indien blijkt dat zulks niet het geval is wordt de vergunning voor verblijf als onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71 ingetrokken op grond van het feit dat onjuiste gegevens zijn verstrekt.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 20 januari 2009

De Staatssecretaris van Justitie,

namens deze:

de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser.

TOELICHTING

Algemeen

Ingevolge artikel 16, eerste lid, aanhef en onder e, Vw kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 Vw worden afgewezen indien de vreemdeling niet bereid is om medewerking te verlenen aan een medisch onderzoek naar een ziekte aangewezen bij of krachtens de Infectieziektewet, ter bescherming van de volksgezondheid of een medische behandeling tegen een dergelijke ziekte te ondergaan. Op grond van artikel 16, tweede lid, Vw kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld over de toepassing van deze grond. Dergelijke regels zijn neergelegd in artikel 3.79 Vb. Ingevolge artikel 3.79, eerste lid, Vb kan de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 Vw, slechts op grond van artikel 16, eerste lid, onder e, Vw worden afgewezen, indien de vreemdeling niet bereid is een onderzoek naar of behandeling van tuberculose (TBC) te ondergaan of daaraan niet meewerkt. De procedure ten aanzien van het onderzoek naar tuberculose in het kader van een aanvraag om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd is neergelegd in de Vc.

Artikelsgewijs

A

In B1/4.5 Vc is de werkwijze ten aanzien van het TBC-onderzoek neergelegd. Eerder was in voornoemde paragraaf opgenomen dat de bereidheid van de vreemdeling om een medisch onderzoek te ondergaan, zoals bedoeld in artikel 16, eerste lid, aanhef en onder e, Vw, blijkt uit het feit dat het originele formulier TBC-verklaring aan de IND is teruggezonden. Eerst nadat de vreemdeling het onderzoek heeft ondergaan en het originele formulier door de IND is ontvangen, kan de vergunning worden verleend, indien ook aan de overige voorwaarden wordt voldaan.

Deze werkwijze vertraagde de afgifte van de verblijfsvergunning. In overleg met de GG&GD en het KNCV Tuberculosefonds is een snellere en efficiëntere werkwijze afgesproken ten aanzien van het TBC-onderzoek.

Met onderhavige wijziging is in B1/4.5 Vc neergelegd dat de bereidheid van de vreemdeling om een medisch onderzoek te ondergaan, zoals bedoeld in artikel 16, eerste lid, aanhef en onder e, Vw, blijkt uit de ondertekening van een daartoe strekkende verklaring op het TBC-formulier waarin de vreemdeling aangeeft bereid te zijn een onderzoek naar en zo nodig behandeling van TBC te ondergaan. Op grond van de ondertekende verklaring kan de verblijfsvergunning worden verleend, indien ook aan de overige ter zake gestelde voorwaarden wordt voldaan.

B, C

In B15/4.3.2 en in B18/2.6 Vc is de werkwijze ten aanzien van het TBC-onderzoek in het kader van de kennismigranten procedure respectievelijk verblijf als onderzoeker in de zin van Richtlijn 2005/71 neergelegd. De werkwijze die eerder in deze paragrafen was opgenomen, is met onderhavige wijziging niet aangepast, maar deze wordt wel verduidelijkt.

De Staatssecretaris van Justitie,

namens deze:

de directeur-generaal Wetgeving, Internationale Aangelegenheden en Vreemdelingenzaken,

R.K. Visser.

Naar boven