Regeling tot aanpassing van een aantal regelingen van de Minister van Financiën tot vaststelling van de bedragen voor eenmalige toezichthandelingen alsmede van maatstaven, bedragen, bandbreedtes en verdeelsleutels/tarieven voor het toezicht op de financiële markten gedurende de jaren 2005, 2006 en 2007

15 januari 2009

Nr. FM/2009/0008 M

Directie Financiële Markten

De Minister van Financiën,

Gelet op artikel 1:40 van de Wet op het financieel toezicht, artikel 2 van de Invoerings- en aanpassingswet Wet op het financieel toezicht, de artikelen 5, 7, tweede lid, en 11 van het Besluit bekostiging financieel toezicht, de artikelen 7, eerste lid, 9, 14, tweede lid, 17, tweede lid, 19, tweede lid, 20 en 22, eerste en tweede lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht, artikel 7, vierde lid, van de Wet inzake de geldtransactiekantoren, artikel 28 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, artikel 186, eerste lid, van de Wet toezicht verzekeringsbedrijf 1993, artikel 91, eerste lid, van de Wet toezicht natura-uitvaartverzekeringsbedrijf, artikel 12 van de Wet melding zeggenschap in ter beurze genoteerde vennootschappen 1996, artikel 42 Wet toezicht effectenverkeer 1995, artikel 98 van de Wet financiële dienstverlening, de artikelen 11, 13, 14 en 15 van de Regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening, artikel 18, vierde lid, van de Wet toezicht financiële verslaggeving, artikel 6, tweede, derde en vierde lid, van het Besluit toezicht financiële verslaggeving, artikel 41 van de Wet toezicht accountantsorganisaties, artikel 39 van het Besluit toezicht accountantsorganisaties en de artikelen 2, 3, 6 en 7 van de Regeling toezichtkosten Wet toezicht accountantsorganisaties;

Besluit:

ARTIKEL I

Deze regeling is niet van toepassing op kosten voor werkzaamheden die op het tijdstip van haar inwerkingtreding reeds bij onherroepelijke beschikking in rekening zijn gebracht.

ARTIKEL II

De Regeling bekostiging financieel toezicht wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 14, eerste lid, onderdeel c komt te luiden;

  • c. effecteninstellingen als bedoeld in artikel 13, onderdeel b, onder 2° en 5°: het type vergunning voor het verlenen van beleggingsdiensten en het aantal effectenrekeningen bij of in beheer bij de desbetreffende instelling;

B

Artikel 17, eerste lid, onderdeel c komt te luiden;

  • c. effecteninstellingen als bedoeld in artikel 16, onderdeel b, onder 2°: het type vergunning voor het verlenen van beleggingsdiensten en het aantal effectenrekeningen bij of in beheer bij de desbetreffende instelling;

ARTIKEL III

De regeling van de Minister van Financiën van 14 juli 2005 tot vaststelling voor 2005 van de verdeelsleutels, bandbreedtes en bedragen, bedoeld in de artikelen 14, tweede lid, 17, tweede lid, 19, tweede lid en 22, eerste en tweede lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht, alsmede tot wijziging van de Regeling bekostiging financieel toezicht (Stcrt. 135) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

De onderdelen h en i komen te luiden:

  • h. € 0 voor in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en die niet of niet uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;

  • i. € 7.104 voor in Nederland gevestigde kredietinstellingen of financiële instellingen die ingevolge artikel 7, tweede lid, aanhef en onder h, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 als effecteninstelling diensten mogen aanbieden of verrichten;

B

Bijlage I, behorende bij artikel 3, wordt als volgt gewijzigd:

1. Bij de subcategorie in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en die niet of niet uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten komt de inhoud van de kolommen Maatstaf, Bandbreedte en Verdeelsleutel te luiden:

Maatstaf

Bandbreedte

Verdeelsleutel

het aantal vergunningen voor het ontvangen en doorgeven van orders

 

€ 530 per vergunning

het aantal vergunningen voor het uitvoeren van orders voor rekening van cliënten

 

€ 1.591 per vergunning

het aantal vergunningen voor vermogensbeheer

 

€ 2.121 per vergunning

het aantal vergunningen voor beleggingsadvies

 

€ 1.591 per vergunning

het aantal vergunningen voor het begeleiden of overnemen van emissies met plaatsingsgarantie

 

€ 530 per vergunning

het aantal vergunningen voor het begeleiden van emissies zonder plaatsingsgarantie

 

€ 530 per vergunning

het aantal effectenrekeningen

0 tot en met 10.000 rekeningen

€ 1,10 per rekening

 

> 10.000 tot en met 20.000 rekeningen

€ 1,05 per rekening

 

> 20.000 tot en met 100.000 rekeningen

€ 0,91 per rekening

 

> 100.000 tot en met 400.000 rekeningen

€ 0,50 per rekening

 

> 400.000 rekeningen

€ 0,13 per rekening

2. Na de subcategorie in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en die niet of niet uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten wordt ingevoegd de subcategorie in Nederland gevestigde kredietinstellingen of financiële instellingen die ingevolge artikel 7, tweede lid, aanhef en onder h, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 als effecteninstelling diensten mogen aanbieden of verrichten waarvan de inhoud van de kolommen Maatstaf, Bandbreedte en Verdeelsleutel komt te luiden:

Subcategorie

Maatstaf

Bandbreedte

Verdeelsleutel

in Nederland gevestigde kredietinstellingen of financiële instellingen die ingevolge artikel 7, tweede lid, aanhef en onder h, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 als effecteninstelling diensten mogen aanbieden of verrichten

het aantal effectenrekeningen

0 tot en met 10.000 rekeningen

€ 1,10 per rekening

> 10.000 tot en met 20.000 rekeningen

€ 1,05 per rekening

 

> 20.000 tot en met 100.000 rekeningen

€ 0,91 per rekening

 

> 100.000 tot en met 400.000 rekeningen

€ 0,50 per rekening

 

> 400.000 rekeningen

€ 0,13 per rekening

C

Bijlage II, behorende bij artikel 6, wordt als volgt gewijzigd:

Bij de subcategorie effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en die niet of niet uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten komt de inhoud van de kolommen Maatstaf, Bandbreedte en Verdeelsleutel te luiden:

Maatstaf

Bandbreedte

Verdeelsleutel

basisbedrag

basisbedrag

€ 1.820

het aantal vergunningen voor het ontvangen en doorgeven van orders

vergunning voor het ontvangen en doorgeven van orders

€ 0 per vergunning

het aantal vergunningen voor het uitvoeren orders voor rekening cliënten

vergunning voor het uitvoeren orders voor rekening cliënten

€ 2.275 per vergunning

het aantal vergunningen voor vermogensbeheer

vergunning voor vermogensbeheer

€ 2.275 per vergunning

het aantal vergunningen voor beleggingsadvies

vergunning voor beleggingsadvies

€ 0 per vergunning

het aantal vergunningen voor het begeleiden of overnemen van emissies met plaatsingsgarantie

vergunning voor het begeleiden of overnemen van emissies met plaatsingsgarantie

€ 3.639 per vergunning

het aantal vergunningen voor begeleiden van emissies zonder plaatsingsgarantie

vergunning voor begeleiden van emissies zonder plaatsingsgarantie

€ 1.820 per vergunning

het aantal effectenrekeningen

0 tot en met 250 effectenrekeningen

€ 0 per effectenrekening

> 250 tot en met 10.000 effectenrekeningen

€ 10,01 per effectenrekening

> 10.000 effectenrekeningen

€ 0 per effectenrekening

ARTIKEL IV

Artikel 2, achtste lid, onderdeel b, van de regeling van de Minister van Financiën van 6 januari 2006 tot vaststelling van de bedragen voor 2006, bedoeld in artikel 20 van de Regeling bekostiging financieel toezicht (Stcrt. 10) komt te luiden:

  • b. € 166 voor een effecteninstelling als bedoeld in artikel 7, tweede lid, onderdeel j, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995.

ARTIKEL V

De regeling van de Minister van Financiën van 12 juli 2006 tot vaststelling voor 2006 van de verdeelsleutels, bandbreedtes en bedragen, bedoeld in de artikelen 14, tweede lid, 17, tweede lid, 19, tweede lid en 22, eerste en tweede lid, van de Regeling bekostiging financieel toezicht (Stcrt. 134) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

De onderdelen a, b, h, i en j komen te luiden:

  • a. € 4.637 voor beheerders die rechten van deelneming aanbieden in een beleggingsinstelling waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 5 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, niet zijnde beheerders als bedoeld onder 2°;

  • b. € 4.637 voor beheerders die rechten van deelneming aanbieden in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 6 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen, waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 5 van die wet;

  • h. € 0 voor in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en die niet of niet uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten;

  • i. € 14.252 voor in Nederland gevestigde kredietinstellingen of financiële instellingen die ingevolge artikel 7, tweede lid, aanhef en onder h, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 als effecteninstelling diensten mogen aanbieden of verrichten;

  • j. € 8.666 voor kredietinstellingen of financiële instellingen als bedoeld in artikel 18a van de Wet toezicht effectenverkeer 1995;

B

Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:

De onderdelen e en p komen te luiden:

  • e. € 96 voor effecteninstellingen waarop een vrijstelling van toepassing is als bedoeld in artikel 12 van de Vrijstellingsregeling Wet toezicht effectenverkeer 1995;

  • p. € 351 voor instellingen als bedoeld in artikel 13, onderdeel d, onder 2°, van de regeling, voor zover het betreft het toezicht op de naleving van artikel 47 van de Wet toezicht effectenverkeer 1995.

C

Bijlage I, behorende bij artikel 3, wordt als volgt gewijzigd:

1. Bij de subcategorie Beheerders die rechten van deelneming aanbieden in een beleggingsinstelling wordt in de kolom Verdeelsleutels ‘€ 25,10’ en ‘€ 10’ vervangen door ‘€ 23,46’ onderscheidenlijk ‘€ 9,35’.

2. Bij de subcategorie in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en die niet of niet uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten komt de inhoud van de kolommen Maatstaf, Bandbreedten en Verdeelsleutel te luiden:

Maatstaf

Bandbreedte

Verdeelsleutel

het aantal vergunningen voor het ontvangen en doorgeven van orders

 

€ 1.063 per vergunning

het aantal vergunningen voor het uitvoeren van orders voor rekening van cliënten

 

€ 3.192 per vergunning

het aantal vergunningen voor vermogensbeheer

 

€ 4.256 per vergunning

het aantal vergunningen voor beleggingsadvies

 

€ 3.192 per vergunning

het aantal vergunningen voor het begeleiden of overnemen van emissies met plaatsingsgarantie

 

€ 1.063 per vergunning

het aantal vergunningen voor het begeleiden van emissies zonder plaatsingsgarantie

 

€ 1.063 per vergunning

het aantal effectenrekeningen

0 tot en met 10.000 rekeningen

€ 2,21 per rekening

> 10.000 tot en met 20.000 rekeningen

€ 2,11 per rekening

> 20.000 tot en met 100.000 rekeningen

€ 1,82 per rekening

 

> 100.000 tot en met 400.000 rekeningen

€ 1,00 per rekening

 

> 400.000 rekeningen

€ 0,27 per rekening

3. Na de subcategorie in Nederland gevestigde effecteninstellingen waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 en die niet of niet uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland effectendiensten aanbieden of verrichten wordt ingevoegd de subcategorie in Nederland gevestigde kredietinstellingen of financiële instellingen die ingevolge artikel 7, tweede lid, aanhef en onder h, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 als effecteninstelling diensten mogen aanbieden of verrichten waarvan de inhoud van de kolommen Maatstaf, Bandbreedte en Verdeelsleutel komt te luiden:

Subcategorie

Maatstaf

Bandbreedte

Verdeelsleutel

in Nederland gevestigde kredietinstellingen of financiële instellingen die ingevolge artikel 7, tweede lid, aanhef en onder h, van de Wet toezicht effectenverkeer 1995 als effecteninstelling diensten mogen aanbieden of verrichten

het aantal effectenrekeningen

0 tot en met 10.000 rekeningen

€ 2,21 per rekening

> 10.000 tot en met 20.000 rekeningen

€ 2,11 per rekening

> 20.000 tot en met 100.000 rekeningen

€ 1,82 per rekening

 

> 100.000 tot en met 400.000 rekeningen

€ 1,00 per rekening

 

> 400.000 rekeningen

€ 0,27 per rekening

D

Bijlage II, behorende bij artikel 6, wordt als volgt gewijzigd:

Bij de subcategorie Effecteninstellingen als bedoeld in artikel 16, onderdeel b, onder 2 van de Regeling komt de inhoud van de kolommen Maatstaf, Bandbreedten en Verdeelsleutel te luiden:

Maatstaf

Bandbreedte

Verdeelsleutel

basisbedrag

basisbedrag

€ 1.833

het aantal vergunningen voor het ontvangen en doorgeven van orders

vergunning voor het ontvangen en doorgeven van orders

€ 0 per vergunning

het aantal vergunningen voor het uitvoeren orders voor rekening cliënten

vergunning voor het uitvoeren orders voor rekening cliënten

€ 2.292 per vergunning

het aantal vergunningen voor vermogensbeheer

vergunning voor vermogensbeheer

€ 2.292 per vergunning

het aantal vergunningen voor beleggingsadvies

vergunning voor beleggingsadvies

€ 0 per vergunning

het aantal vergunningen voor het begeleiden of overnemen van emissies met plaatsingsgarantie

vergunning voor het begeleiden of overnemen van emissies met plaatsingsgarantie

€ 3.667 per vergunning

het aantal vergunningen voor begeleiden van emissies zonder plaatsingsgarantie

vergunning voor begeleiden van emissies zonder plaatsingsgarantie

€ 1.833 per vergunning

het aantal effectenrekeningen

0 tot en met 250 effectenrekeningen

€ 0 per effectenrekening

> 250 tot en met 10.000 effectenrekeningen

€ 10,08 per effectenrekening

> 10.000 effectenrekeningen

€ 0 per effectenrekening

ARTIKEL VI

Artikel 2 van de regeling van de Minister van Financiën van 6 januari 2006 tot vaststelling voor 2006 van de tarieven, bedoeld in artikel 11 van de Regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening (Stcrt. 10) komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. Het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening wordt vastgesteld op:

    • a. € 409 voor de behandeling van een aanvraag of verzoek tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 10 van de wet, indien de aanvrager niet een financiële dienstverlener is als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening;

    • b. € 316 voor de behandeling van een aanvraag of verzoek tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 10 van de wet, indien de aanvrager een financiële dienstverlener is als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de Regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening;

    • c. € 116 voor de behandeling van een verzoek tot uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 10 van de wet of een ontheffing als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de wet;

    • d. € 116 voor de behandeling van een aanmelding van een verbonden bemiddelaar als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onderdeel b, van de wet;

    • e. € 116 voor de behandeling van een melding van de aansluiting van een instelling als bedoeld in artikel 16, vierde lid, van de wet;

    • f. € 232 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een ontheffing als bedoeld in artikel 18, eerste lid, van de wet.

  • 2. Het bedrag bedoeld in het eerste lid, onderdeel a of b, wordt verhoogd met € 116 ter zake van de inschrijving van een aangesloten instelling als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de wet.

  • 3. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel a of b, wordt verhoogd met € 2.497, indien de aanvraag betrekking heeft op een vergunning tot het aanbieden van beleggingsobjecten als bedoeld in artikel 1, onderdeel m, onder 7°, van de wet, of het aanbieden van financiële producten als bedoeld in artikel 3 van het Besluit financiële dienstverlening.

  • 4. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel a of b, wordt verlaagd met € 100, indien de aanvraag of het verzoek op elektronische wijze wordt gedaan.

  • 5. Het bedrag, bedoeld in artikel 3, tweede lid, van de Regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening, ter vergoeding van de kosten van een toetsing van de deskundigheid of betrouwbaarheid van een beleidsbepaler of medebeleidsbepaler, wordt vastgesteld op € 0 voor een toetsing van de deskundigheid, onderscheidenlijk € 279 voor een toetsing van de betrouwbaarheid. Deze bedragen worden verhoogd met € 832 onderscheidenlijk € 1.110, indien de toetsing betrekking heeft op een aanbieder van beleggingsobjecten als bedoeld in artikel 1, onderdeel m, onder 7°, van de wet, of het aanbieden van financiële producten als bedoeld in artikel 3 van het Besluit financiële dienstverlening.

  • 6. Het in rekening te brengen bedrag op grond van dit artikel wordt verlaagd met € 12,50 per factuur, indien voor de inning van deze bedragen een automatische incasso is verleend.

ARTIKEL VII

De regeling van de Minister van Financiën van 20 juni 2006 tot vaststelling van de tarieven voor doorlopend toezicht Wet financiële dienstverlening (Stcrt. 122) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

De onderdelen d, j, l, n en o komen te luiden:

  • d. € 1.935 voor kredietinstellingen of financiële instellingen die ingevolge artikel 52, tweede lid onder a of b van de Wet toezicht kredietwezen 1992 zijn ingeschreven in dat artikel bedoelde register;

  • j. € 726 voor aanbieders van levensverzekeringen met een vergunning als bedoeld in artikel 10 van de wet of een inschrijving als bedoeld in artikel 8, onderdeel c van de regeling;

  • l. € 19.313 voor aanbieders van beleggingsobjecten met een vergunning als bedoeld in artikel 10 van de wet of een inschrijving als bedoeld in artikel 8, onderdeel c van de regeling;

  • n. € 745 voor adviseurs en bemiddelaars in een financieel product, daaronder begrepen herverzekeringsbemiddelaars en ondergevolmachtigde agenten en gevolmachtigde agenten met een vergunning als bedoeld in artikel 10 van de wet of een inschrijving als bedoeld in artikel 8, onderdeel c van de regeling;

  • o. € 406 voor adviseurs en bemiddelaars in een financieel product, daaronder begrepen herverzekeringsbemiddelaars, ondergevolmachtigde agenten en gevolmachtigde agenten, met een vergunning als bedoeld in artikel 10 van de wet of een inschrijving als bedoeld in artikel 8, onderdeel c van de regeling, die participeren in een stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 15 van de Regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening.

B

Bijlage 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Bij de subcategorie Kredietinstellingen of financiële instellingen die ingevolge artikel 52, tweede lid onder a of b van de Wet toezicht kredietwezen 1992 zijn ingeschreven in dat bedoelde register wordt in de kolom Verdeelsleutel ‘€ 8,50’, ‘€ 5’en ‘€ 2’ vervangen door ‘€ 8,23’, ‘€ 4,84’ onderscheidenlijk ‘€ 1,94’.

2. Bij de subcategorie Aanbieders van krediet wordt in de kolom Verdeelsleutel ‘€ 2,30’ vervangen door ‘€ 2,23’.

3. Bij de subcategorie Adviseurs en bemiddelaars in een financieel product, daaronder begrepen herverzekeringsbemiddelaars en ondergevolmachtigde agenten en gevolmachtigde agenten, die participeren in een stelsel van zelftoezicht wordt in de kolom Verdeelsleutel ‘€ 70’ en ‘€ 65’ vervangen door ‘€ 67,74’ onderscheidenlijk ‘€ 62,90’.

4. Bij de subcategorie Adviseurs en bemiddelaars in een financieel product, daaronder begrepen herverzekeringsbemiddelaars en ondergevolmachtigde agenten en gevolmachtigde agenten wordt in de kolom Verdeelsleutel ‘€ 75’ en ‘€ 70’ vervangen door ‘€ 72,58’ onderscheidenlijk ‘€ 67,74’.

5. Bij de subcategorie Aanbieders van beleggingsobjecten wordt in de kolom Verdeelsleutel ‘€ 2.050’ en ‘€ 1.000’ vervangen door ‘€ 1.979,62’ onderscheidenlijk ‘€ 965,67’.

ARTIKEL VIII

De regeling van de Minister van Financiën van 21 september 2006 tot vaststelling van eenmalige tarieven 2006 en 2007 ex. artikelen 2 en 6 Regeling toezichtkosten Wet toezicht accountantsorganisaties (Stcrt. 186) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Regeling toezichtkosten Wet toezicht accountantsorganisaties, wordt voor accountantsorganisaties waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht vastgesteld op:

    • a. € 17.544,– voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de wet, welke mede strekt tot het verrichten van wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang;

    • b. € 7.700,– voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de wet, anders dan bedoeld onder a;

    • c. € 9.844,– voor de behandeling van een verzoek tot opname van een vermelding, als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de wet in een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de wet.

    • d. € 2.632,– voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning op grond van artikel 5 van de wet, voor zover het betreft de inbreng van een vergunninghoudende accountantsorganisatie in een andere onderneming en waarbij er geen sprake is van wijziging in de organisatiestructuur, werkwijze en activiteiten van de accountantsorganisatie.

  • 2. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, wordt verlaagd tot € 1.950,–, indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 8 van de Regeling toezichtkosten Wet toezicht accountantsorganisaties.

  • 3. De bedragen, genoemd in het eerste lid, onderdeel a of b en het tweede lid, worden verlaagd met € 200,–, indien de aanvraag op elektronische wijze geschiedt.

  • 4. Het bedrag, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Regeling toezichtkosten Wet toezicht accountantsorganisaties wordt vastgesteld op € 731,–.

B

Na artikel 2 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 2A

  • 1. Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de Regeling toezichtkosten Wet toezicht accountantsorganisaties, wordt voor accountantsorganisaties waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht vastgesteld op:

    • a. € 17.058,– voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de wet, welke mede strekt tot het verrichten van wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang;

    • b. € 7.487,– voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de wet, anders dan bedoeld onder a;

    • c. € 9.572,– voor de behandeling van een verzoek tot opname van een vermelding, als bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de wet in een vergunning als bedoeld in artikel 5 van de wet.

    • d. € 2.559,– voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning op grond van artikel 5 van de wet, voor zover het betreft de inbreng van een vergunninghoudende accountantsorganisatie in een andere onderneming en waarbij er geen sprake is van wijziging in de organisatiestructuur, werkwijze en activiteiten van de accountantsorganisatie.

  • 2. Het bedrag, genoemd in het eerste lid, onderdeel b, wordt verlaagd tot € 1.897,–, indien wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 8 van de Regeling toezichtkosten Wet toezicht accountantsorganisaties.

  • 3. De bedragen, genoemd in het eerste lid, onderdeel a of b en het tweede lid, worden verlaagd met € 200,–, indien de aanvraag op elektronische wijze geschiedt.

  • 4. Het bedrag, bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Regeling toezichtkosten Wet toezicht accountantsorganisaties wordt vastgesteld op € 711,–.

ARTIKEL IX

De bijlage, behorend bij artikel 1, van de regeling van de Minister van Financiën van 19 juni 2007 tot vaststelling voor 2007 van de bandbreedtes, maatstaven en tarieven, bedoeld in artikel 3 van de Regeling toezichtkosten Wet toezicht accountantsorganisaties (Stcrt. 121) komt te luiden:

BIJLAGE

Categorie

Maatstaf

Bandbreedte

Verdeelsleutel voor accountantsorganisaties waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht

Verdeelsleutel voor accountantsorganisaties waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht

Artikel 5, onder a, van de Regeling toezichtkosten Wet toezicht accountantsorganisaties zijnde accountantsorganisaties die beschikken over een vergunning als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, welke mede strekt tot het verrichten van wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang.

Aantal wettelijke controles bij organisaties van openbaar belang

0 tot 6 controles

€  12.340

€  10.314

6 t/m 50 controles

€  74.043

€  61.886

> 50 controles

€ 222.128

€ 185.658

Artikel 5, onder b, van de Regeling toezichtkosten Wet toezicht accountantsorganisaties zijnde accountantsorganisaties die beschikken over een vergunning als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet toezicht accountantsorganisaties, en die niet vallen onder de categorie zoals bedoeld in artikel 5 onder a van de Regeling toezichtkosten Wet toezicht accountantsorganisaties.

Aantal wettelijke controles

per controle

€ 0,00

€ 0,00

ARTIKEL X

De regeling van de Minister van Financiën van 11 januari 2007 tot vaststelling voor 2007 van de bedragen, bedoeld in de artikelen 2 en 3 van het Besluit bekostiging financieel toezicht (Stcrt. 10) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3 Tarieven Autoriteit Financiële Markten

  • 1. Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van het besluit, wordt voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht vastgesteld op:

    • a. € 5.850 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:55, eerste lid, van de wet;

    • b. € 194 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:55, eerste lid, van de wet;

    • c. € 1.218 voor de behandeling voor een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:60, eerste lid, van de wet;

    • d. € 194 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:60, eerste lid, van de wet;

    • e. € 11.403 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, eerste lid, van de wet;

    • f. € 1.949 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, tweede lid, van de wet;

    • g. € 6.238 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, eerste lid, van de wet;

    • h. € 1.218 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • i. € 681 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de wet voor instellingen die zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • j. € 194 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de wet;

      • ja. € 194 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in 2:75, eerste lid, van de wet indien:

        • 1°. de aanvraag is ingediend in verband met de inbreng in een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid van een onderneming die wordt of werd gedreven door een natuurlijke persoon die beschikt, onderscheidenlijk beschikte, over een vergunning als bedoeld in dat artikel en die zal worden, onderscheidenlijk is, benoemd als bestuurder van die besloten vennootschap; en

        • 2°. de aanvraag geen betrekking heeft op andere financiële producten of financiële diensten dan de vergunning, bedoeld onder 1°;

      • jb. € 194 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in 2:80, van de wet voor bemiddelaars indien:

        • 1°. de aanvraag is ingediend in verband met een wijziging in de rechtsvorm van de aanvrager in die van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid;

        • 2°. de door de aanvrager gedreven onderneming wordt of werd gedreven door een natuurlijke persoon die beschikt, onderscheidenlijk beschikte, over een vergunning als bedoeld in artikel 2:80 van de wet en die zal worden, onderscheidenlijk is, benoemd als bestuurder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid; en

        • 3°. zich ten opzichte van de vergunning van de natuurlijke persoon, bedoeld onder 2°, geen wijzigingen voordoen in de financiële producten en financiële diensten waarvoor de vergunning is aangevraagd;

      • jc. € 194 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in 2:86, van de wet voor herverzekeringsbemiddelaars indien:

        • 1°. de aanvraag is ingediend in verband met een wijziging in de rechtsvorm van de aanvrager in die van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid;

        • 2°. de door de aanvrager gedreven onderneming wordt of werd gedreven door een natuurlijke persoon die beschikt, onderscheidenlijk beschikte, over een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, van de wet en die zal worden, onderscheidenlijk is, benoemd als bestuurder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid; en

        • 3°. zich ten opzichte van de vergunning van de natuurlijke persoon, bedoeld onder 2°, geen wijzigingen voordoen in de financiële producten en financiële diensten waarvoor de vergunning is aangevraagd;

      • jd. € 194 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in 2:92, van de wet voor gevolmachtigde agenten indien:

        • 1°. de aanvraag is ingediend in verband met een wijziging in de rechtsvorm van de aanvrager in die van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid;

        • 2°. de door de aanvrager gedreven onderneming wordt of werd gedreven door een natuurlijke persoon die beschikt, onderscheidenlijk beschikte, over een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, van de wet en die zal worden, onderscheidenlijk is, benoemd als bestuurder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid; en

        • 3°. zich ten opzichte van de vergunning van de natuurlijke persoon, bedoeld onder 2°, geen wijzigingen voordoen in de financiële producten en financiële diensten waarvoor de vergunning is aangevraagd.

    • k. € 974 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit en bij de vergunningaanvraag een door AFM aanvaarde voorbeeldbeschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 4.15 van de wet voegen;

    • l. € 1.218 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • m. € 681 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de wet voor instellingen die zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • n. € 194 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de wet;

    • o. € 974 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit en bij de vergunningaanvraag een door de AFM aanvaarde voorbeeldbeschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 4.15 van de wet voegen;

    • p. € 1.218 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • q. € 681 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de wet voor instellingen die zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • r. € 194 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de wet;

    • s. € 974 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit en bij de vergunningaanvraag een door de AFM aanvaarde voorbeeldbeschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 4.15 van de wet voegen;

    • t. € 1.218 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • u. € 681 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de wet voor instellingen die zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • v. € 194 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de wet;

    • w. € 1.218 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit en bij de vergunningaanvraag een door de AFM aanvaarde voorbeeldbeschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 4.15 van de wet voegen;

    • x. € 11.801 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de wet, niet zijnde een aanvraag als bedoeld onder y;

    • y. € 175 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de wet, voor het in de uitoefening van een beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit, met een maximum van € 100.000;

    • z. € 5.604 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de wet;

    • aa. € 175 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor behandeling van een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, van de wet, met een maximum van € 150.000.

  • 2. Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, van het besluit, wordt voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht vastgesteld op:

    • a. € 5.690 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:55, eerste lid, van de wet;

    • b. € 187 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:55, eerste lid, van de wet;

    • c. € 1.183 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:60, eerste lid, van de wet;

    • d. € 187 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:60, eerste lid, van de wet;

    • e. € 11.088 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, eerste lid, van de wet;

    • f. € 1.895 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, tweede lid, van de wet;

    • g. € 6.065 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:65, eerste lid, van de wet;

    • h. € 1.183 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • i. € 662 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de wet voor instellingen die zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • j. € 187 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de wet;

      • ja. € 187 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in 2:75, eerste lid, van de wet indien:

        • 1°. de aanvraag is ingediend in verband met de inbreng in een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid van een onderneming die wordt of werd gedreven door een natuurlijke persoon die beschikt, onderscheidenlijk beschikte, over een vergunning als bedoeld in dat artikel en die zal worden, onderscheidenlijk is, benoemd als bestuurder van die besloten vennootschap; en

        • 2°. de aanvraag geen betrekking heeft op andere financiële producten of financiële diensten dan de vergunning, bedoeld onder 1°;

      • jb. € 187 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in 2:80, van de wet voor bemiddelaars indien:

        • 1°. de aanvraag is ingediend in verband met een wijziging in de rechtsvorm van de aanvrager in die van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid;

        • 2°. de door de aanvrager gedreven onderneming wordt of werd gedreven door een natuurlijke persoon die beschikt, onderscheidenlijk beschikte, over een vergunning als bedoeld in artikel 2:80 van de wet en die zal worden, onderscheidenlijk is, benoemd als bestuurder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid; en

        • 3°. zich ten opzichte van de vergunning van de natuurlijke persoon, bedoeld onder 2°, geen wijzigingen voordoen in de financiële producten en financiële diensten waarvoor de vergunning is aangevraagd;

      • jc. € 187 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in 2:86, van de wet voor herverzekeringsbemiddelaars indien:

        • 1°. de aanvraag is ingediend in verband met een wijziging in de rechtsvorm van de aanvrager in die van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid;

        • 2°. de door de aanvrager gedreven onderneming wordt of werd gedreven door een natuurlijke persoon die beschikt, onderscheidenlijk beschikte, over een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, van de wet en die zal worden, onderscheidenlijk is, benoemd als bestuurder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid; en

        • 3°. zich ten opzichte van de vergunning van de natuurlijke persoon, bedoeld onder 2°, geen wijzigingen voordoen in de financiële producten en financiële diensten waarvoor de vergunning is aangevraagd;

      • jd. € 187 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in 2:92, van de wet voor gevolmachtigde agenten indien:

        • 1°. de aanvraag is ingediend in verband met een wijziging in de rechtsvorm van de aanvrager in die van een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid;

        • 2°. de door de aanvrager gedreven onderneming wordt of werd gedreven door een natuurlijke persoon die beschikt, onderscheidenlijk beschikte, over een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, van de wet en die zal worden, onderscheidenlijk is, benoemd als bestuurder van de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid; en

        • 3°. zich ten opzichte van de vergunning van de natuurlijke persoon, bedoeld onder 2°, geen wijzigingen voordoen in de financiële producten en financiële diensten waarvoor de vergunning is aangevraagd.

    • k. € 947 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:75, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit en bij de vergunningaanvraag een door AFM aanvaarde voorbeeldbeschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 4.15 van de wet voegen;

    • l. € 1.183 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • m. € 662 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de wet voor instellingen die zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • n. € 187 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de wet;

    • o. € 947 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:80, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit en bij de vergunningaanvraag een door de AFM aanvaarde voorbeeldbeschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 4.15 van de wet voegen;

    • p. € 1.183 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • q. € 662 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de wet voor instellingen die zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • r. € 187 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de wet;

    • s. € 947 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:86, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit en bij de vergunningaanvraag een door de AFM aanvaarde voorbeeldbeschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 4.15 van de wet voegen;

    • t. € 1.183 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • u. € 662 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de wet voor instellingen die zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • v. € 187 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de wet;

    • w. € 1.183 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:92, eerste lid, van de wet voor instellingen die niet zijn aangesloten bij een door de toezichthouder erkend stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit en bij de vergunningaanvraag een door de AFM aanvaarde voorbeeldbeschrijving van de bedrijfsvoering als bedoeld in artikel 4.15 van de wet voegen;

    • x. € 11.484 voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de wet, niet zijnde een aanvraag als bedoeld onder y;

    • y. € 171 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor de behandeling van een aanvraag tot verlening van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de wet, voor het in de uitoefening van een beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit, met een maximum van € 100.000;

    • z. € 5.449 voor de behandeling van een verzoek om uitbreiding of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 2:96, eerste lid, van de wet;

    • aa. € 171 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor behandeling van een aanvraag van een vergunning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, van de wet, met een maximum van € 150.000.

  • 3. Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van het besluit wordt voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht vastgesteld op:

    • a. € 1.462 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:55, tweede lid, van de wet;

    • b. € 1.396 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:60, tweede lid, van de wet;

    • c. € 1.396 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:75, tweede lid, van de wet;

    • d. € 1.396 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:80, tweede of derde lid, van de wet;

    • e. € 1.396 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:86, tweede lid, van de wet;

    • f. € 1.396 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:92, tweede lid, van de wet;

    • g. € 175 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:96, tweede lid, van de wet voor het in de uitoefening van een beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit; met een maximum van € 100.000;

    • h. € 175 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 5:26, derde lid, van de wet, met een maximum van € 150.000.

  • 4. Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b, van het besluit wordt voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht vastgesteld op:

    • a. € 1.422 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:55, tweede lid, van de wet;

    • b. € 1.259 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:60, tweede lid, van de wet;

    • c. € 1.259 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:75, tweede lid, van de wet;

    • d. € 1.259 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:80, tweede of derde lid, van de wet;

    • e. € 1.259 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:86, tweede lid, van de wet;

    • f. € 1.259 voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:92, tweede lid, van de wet;

    • g. € 171 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 2:96, tweede lid, van de wet voor het in de uitoefening van een beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit; met een maximum van € 100.000;

    • h. € 171 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor de behandeling van een aanvraag van een ontheffing als bedoeld in artikel 5:26, derde lid, van de wet, met een maximum van € 150.000.

  • 5. Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van het besluit wordt voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht vastgesteld op:

    • a. € 175 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 5:32, eerste lid, van de wet;

    • b. € 175 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor een uitbreiding of wijziging van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 5.32, eerste lid, van de wet.

  • 6. Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel c, van het besluit wordt voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht vastgesteld op:

    • a. € 171 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 5:32, eerste lid, van de wet;

    • b. € 171 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor een uitbreiding of wijziging van een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in artikel 5.32, eerste lid, van de wet.

  • 7. Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel e, van het besluit wordt vastgesteld op:

    • a. € 9.600 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een prospectus:

      • dat bestaat uit: een enkel document als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel a, van de wet, en

      • dat betrekking heeft op effecten met een aandelenkarakter, niet zijnde effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • b. € 5.760 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van het registratiedocument van een prospectus:

      • dat bestaat uit drie afzonderlijke documenten als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel b, van de wet, en

      • dat betrekking heeft op effecten met een aandelenkarakter, niet zijnde effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • c. € 3.840 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van de verrichtingsnota en de samenvatting van een prospectus:

      • dat bestaat uit drie afzonderlijke documenten als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel b, van de wet, en

      • dat betrekking heeft op effecten met een aandelenkarakter, niet zijnde effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • d. € 3.200 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een prospectus:

      • dat bestaat uit een enkel document, bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel a, van de wet, en

      • dat betrekking heeft op effecten zonder aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • e. € 1.920 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van het registratiedocument van een prospectus:

      • dat bestaat uit drie afzonderlijke documenten als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel b, van de wet, en

      • dat betrekking heeft op effecten zonder aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • f. € 1.280 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van de verrichtingsnota en de samenvatting van een prospectus:

      • dat bestaat uit drie afzonderlijke documenten als bedoeld in artikel 5:15, eerste lid, onderdeel b, van de wet, en

      • dat betrekking heeft op effecten zonder aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald;

    • g. € 7.040 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een prospectus:

      • dat betrekking heeft op effecten zonder een aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald, en

      • waarvan het registratiedocument op grond van artikel 21, tweede lid, van de prospectusverordening is opgesteld met inachtneming van Bijlage I bij de prospectusverordening;

    • h. € 5.760 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een registratiedocument van een prospectus:

      • dat betrekking heeft op effecten zonder een aandelenkarakter of effecten die rechten van deelneming betreffen in een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1:1 van de wet, die niet op verzoek van de houder ten laste van activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald, en

      • dat op grond van artikel 21, tweede lid, van de prospectusverordening is opgesteld met inachtneming van Bijlage I bij de prospectusverordening;

    • i. € 1.280 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een basisprospectus waarin op grond van artikel 26, vierde lid, van de prospectusverordening wordt verwezen naar een eerder goedgekeurd registratiedocument.

  • 8. Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel f, van het besluit wordt vastgesteld op € 680 voor de behandeling van een aanvraag tot goedkeuring van een document als bedoeld in artikel 5:23, eerste lid, van de wet.

  • 9. Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel g, van het besluit wordt voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht vastgesteld op € 175 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor de behandeling van een aanvraag tot verlening of verzoek om verlening of wijziging van een erkenning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, van de wet.

  • 10. Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel g, van het besluit wordt voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht vastgesteld op € 171 per uur dat er werkzaamheden worden verricht voor de behandeling van een aanvraag tot verlening of verzoek om verlening of wijziging van een erkenning als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, van de wet.

B

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

  • 1.

    • a. Het bedrag, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, wordt voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht vermeerderd met een bedrag van € 731, voor elke toetsing van betrouwbaarheid, bedoeld in artikel 3:99 van de wet, die ten behoeve van de behandeling van de aanvraag tot verlening van de verklaring van geen bezwaar heeft plaatsgevonden.

    • b. Het bedrag, bedoeld in artikel 2, derde lid, onderdeel b, wordt voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht vermeerderd met een bedrag van € 711, voor elke toetsing van betrouwbaarheid, bedoeld in artikel 3:99 van de wet, die ten behoeve van de behandeling van de aanvraag tot verlening van de verklaring van geen bezwaar heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    • a. De bedragen, bedoeld in artikel 3, worden voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht vermeerderd met een bedrag van € 731, voor elke toetsing van betrouwbaarheid, bedoeld in artikel 4:10 van de wet, die ten behoeve van de behandeling van een aanvraag of tot verlening van de verklaring van geen bezwaar heeft plaatsgevonden.

    • b. De bedragen, bedoeld in artikel 3, worden voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht vermeerderd met een bedrag van € 711, voor elke toetsing van betrouwbaarheid, bedoeld in artikel 4:10 van de wet, die ten behoeve van de behandeling van een aanvraag of tot verlening van de verklaring van geen bezwaar heeft plaatsgevonden.

  • 3.

    • a. In afwijking van lid 2.a wordt het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, vermeerderd met een bedrag van € 1.462, voor elke toetsing van betrouwbaarheid, bedoeld in artikel 4:10 van de wet, die ten behoeve van de behandeling van een aanvraag tot verlening van de verklaring van geen bezwaar heeft plaatsgevonden.

    • b. In afwijking van lid 2.b wordt het bedrag, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, vermeerderd met een bedrag van € 1.422, voor elke toetsing van betrouwbaarheid, bedoeld in artikel 4:10 van de wet, die ten behoeve van de behandeling van een aanvraag tot verlening van de verklaring van geen bezwaar heeft plaatsgevonden.

  • 4.

    • a. Het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, wordt vermeerderd met een bedrag van € 1.365, voor een deskundigheidstoets, bedoeld in artikel 4:9 van de wet.

    • b. Het bedrag, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel a, wordt vermeerderd met een bedrag van € 1.327, voor een deskundigheidstoets, bedoeld in artikel 4:9 van de wet.

  • 5.

    • a. Het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdelen b, d, e, f en g, wordt telkens vermeerderd met een bedrag van € 322, voor een deskundigheidstoets, bedoeld in artikel 4:9 van de wet.

    • b. Het bedrag, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdelen b, d, e, f en g, wordt telkens vermeerderd met een bedrag van € 313, voor een deskundigheidstoets, bedoeld in artikel 4:9 van de wet.

  • 6.

    • a. Het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, wordt vermeerderd met een bedrag van € 1.170 voor een deskundigheidstoets, bedoeld in artikel 4:9 van de wet.

    • b. Het bedrag, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel c, wordt vermeerderd met een bedrag van € 1.137 voor een deskundigheidstoets, bedoeld in artikel 4:9 van de wet.

  • 7.

    • a. Het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel h, wordt vermeerderd met een bedrag van € 975 voor een deskundigheidstoets, bedoeld in artikel 4:9 van de wet.

    • b. Het bedrag, bedoeld in artikel 3, tweede lid, onderdeel h, wordt vermeerderd met een bedrag van € 948 voor een deskundigheidstoets, bedoeld in artikel 4:9 van de wet.

  • 8. Het bedrag bedoeld in artikel 2, derde lid, van het besluit, wordt vastgesteld op:

    • a. € 731 voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een toetsing van betrouwbaarheid, bedoeld in artikel 3:99 van de wet;

    • b. € 711 voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een toetsing van betrouwbaarheid, bedoeld in artikel 3:99 van de wet;

    • c. € 731 voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een toetsing van betrouwbaarheid, bedoeld in artikel 4:10 van de wet;

    • d. € 711 voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een toetsing van betrouwbaarheid, bedoeld in artikel 4:10 van de wet;

    • e. € 1.462, voor aanbieders van beleggingsobjecten, bedoeld in artikel 2:55, eerste lid, van de wet, waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor de toetsing van betrouwbaarheid bedoeld in artikel 4:10 van de wet;

    • f. € 1.422, voor aanbieders van beleggingsobjecten, bedoeld in artikel 2:55, eerste lid, van de wet, waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor de toetsing van betrouwbaarheid bedoeld in artikel 4:10 van de wet;

    • g. € 1.365, voor aanbieders van beleggingsobjecten, bedoeld in artikel 2:55, eerste lid, van de wet, waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een deskundigheidstoets, bedoeld in artikel 4:9 van de wet;

    • h. € 1.327, voor aanbieders van beleggingsobjecten, bedoeld in artikel 2:55, eerste lid, van de wet, waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een deskundigheidstoets, bedoeld in artikel 4:9 van de wet;

    • i. € 1.170, voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een deskundigheidstoets, bedoeld in artikel 4:9 van de wet, van bestuurders van beheerders en bewaarders als bedoeld in artikel 2:67, eerste lid, van de wet en van bestuurders van beleggingsmaatschappijen als bedoeld in artikel 2:68, eerste lid, van de wet;

    • j. € 1.137, voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een deskundigheidstoets, bedoeld in artikel 4:9 van de wet, van bestuurders van beheerders en bewaarders als bedoeld in artikel 2:67, eerste lid, van de wet en van bestuurders van beleggingsmaatschappijen als bedoeld in artikel 2:68, eerste lid, van de wet;

    • k. € 975, voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een deskundigheidstoets, bedoeld in artikel 4:9 van de wet, voor bestuurders van beleggingsondernemingen als bedoeld in artikel 2:96 van de wet;

    • l. € 948, voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een deskundigheidstoets, bedoeld in artikel 4:9 van de wet, voor bestuurders van beleggingsondernemingen als bedoeld in artikel 2:96 van de wet;

    • m. € 322, voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een deskundigheidstoets, bedoeld in artikel 4:9 van de wet, voor financiële dienstverleners die geen aanbieders van beleggingsobjecten zijn;

    • n. € 313, voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een deskundigheidstoets, bedoeld in artikel 4:9 van de wet, voor financiële dienstverleners die geen aanbieders van beleggingsobjecten zijn.

C

Artikel 5 komt te luiden:

Artikel 5

Het bedrag, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van het besluit, wordt vastgesteld op:

  • a. € 175, voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een inschrijving op basis van artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 2°, van de wet;

  • b. € 171, voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een inschrijving op basis van artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 2°, van de wet;

  • c. € 877, voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een inschrijving op basis van artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 3°, van de wet, van een buitenlandse instelling voor collectieve belegging in effecten;

  • d. € 853, voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een inschrijving op basis van artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 3°, van de wet, van een buitenlandse instelling voor collectieve belegging in effecten;

  • e. € 731, voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een inschrijving op basis van artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 3°, van de wet, voor een buitenlandse beleggingsonderneming die beleggingsdiensten verleent vanuit een bijkantoor in Nederland;

  • f. € 711, voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een inschrijving op basis van artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 3°, van de wet, voor een buitenlandse beleggingsonderneming die beleggingsdiensten verleent vanuit een bijkantoor in Nederland;

  • g. € 98, voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een inschrijving op basis van artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 6°, van de wet;

  • h. € 96, voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een inschrijving op basis van artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 6°, van de wet;

  • i. € 253, voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een inschrijving op basis van artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 8° of 9°, van de wet;

  • j. € 247, voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een inschrijving op basis van artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 8° of 9°, van de wet;

  • k. € 175, voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een inschrijving op basis van artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 3°, van de wet, van een buitenlandse beleggingsonderneming zonder bijkantoor in Nederland;

  • l. € 171, voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een inschrijving op basis van artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 3°, van de wet, van een buitenlandse beleggingsonderneming zonder bijkantoor in Nederland;

  • m. € 175, voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een inschrijving op basis van artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 3°, van de wet, van een buitenlandse beleggingsinstelling uit een aangewezen staat;

  • n. € 171, voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, voor een inschrijving op basis van artikel 1:107, tweede lid, onderdeel a, onder 3°, van de wet, van een buitenlandse beleggingsinstelling uit een aangewezen staat.

D

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

  • 1. Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van het besluit, wordt voor instellingen waaraan voor 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn gebracht, vastgesteld op € 22.506.

  • 2. Het bedrag, bedoeld in artikel 2, eerste lid, aanhef en onderdeel h, van het besluit, wordt voor instellingen waaraan voor 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn gebracht, vastgesteld op € 21.872.

  • 3. Het bedrag, bedoeld in artikel 3, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van het besluit, wordt voor instellingen waaraan voor 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn gebracht, vastgesteld op € 4.482.

  • 4. Het bedrag, bedoeld in artikel 3, tweede lid, aanhef en onderdeel a, van het besluit, wordt voor instellingen waaraan voor 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn gebracht, vastgesteld op € 4.355.

  • 5. Het bedrag, bedoeld in artikel 3, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van het besluit, wordt voor instellingen waaraan voor 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn gebracht, vastgesteld op:

    • a. 0,0075% van het totale bedrag dat door de bieder wordt betaald voor de effecten die door hem worden verkregen door middel van een openbaar bod, met een maximum van € 630.000;

    • b. € 7.014 voor het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 5:81, derde lid, van de wet.

  • 6. Het bedrag, bedoeld in artikel 3, tweede lid, aanhef en onderdeel b, van het besluit, wordt voor instellingen waaraan voor 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn gebracht, vastgesteld op:

    • a. 0,0073% van het totale bedrag dat door de bieder wordt betaald voor de effecten die door hem worden verkregen door middel van een openbaar bod, met een maximum van € 630.000;

    • b. € 6.816 voor het verlenen van een ontheffing als bedoeld in artikel 5:81, derde lid, van de wet.

E

Artikel 7 komt te luiden:

Artikel 7

Ter zake van een aanmelding of wijziging van een aanmelding, van een verbonden bemiddelaar als bedoeld in artikel 2:81, tweede lid, onderdeel b, van de wet, wordt het bedrag, bedoeld in artikel 3, derde lid, van het besluit, vastgesteld op:

  • a. € 98 voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht;

  • b. € 96 voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht.

ARTIKEL XI

De regeling van de Minister van Financiën van 10 juli 2007 tot vaststelling voor 2007 van de verdeelsleutels, bandbreedtes, maatstaven en bedragen Besluit bekostiging financieel toezicht (Stcrt. 136) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 6 komt te luiden:

Artikel 6

Het minimumbedrag, bedoeld in artikel 11, derde lid, van het besluit wordt, voor zover het de financiële ondernemingen, uitgevende instellingen en pensioenfondsen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het besluit betreft waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, vastgesteld op:

  • a. € 0 voor clearinginstellingen en kredietinstellingen die het bedrijf van clearinginstelling uitoefenen;

  • b. € 1.871 voor kredietinstellingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, onder 1° en 3°, van het besluit;

  • c. € 740 voor schadeverzekeraars of natura-uitvaartverzekeraars als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel d, onder 1°, van het besluit;

  • d. € 0 voor andere schadeverzekeraars of natura-uitvaartverzekeraars dan bedoeld onder c;

  • e. € 723 voor levensverzekeraars als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel d, onder 3°, van het besluit;

  • f. € 0 voor andere levensverzekeraars dan bedoeld onder 3°, van het besluit;

  • g. € 5.424 voor beheerders als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel e, onder 1°, van het besluit;

  • h. € 0 voor beheerders als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel e, onder 2°, van het besluit;

  • i. € 1.458 voor beleggingsondernemingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel g, onder 1° van het besluit;

  • j. € 0 voor beleggingsondernemingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel g, onder 2°, van het besluit;

  • k. € 0 voor niet in Nederland gevestigde beleggingsondernemingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel g, onder 3°, van het besluit;

  • l. € 0 voor niet in Nederland gevestigde beleggingsondernemingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel g, onder 4°, van het besluit;

  • m. € 11.699 voor in Nederland gevestigde financiële ondernemingen die ingevolge artikel 2:97, eerste lid, onderdeel b of c van de wet beleggingsdiensten verlenen;

  • n. € 0 voor beleggingsondernemingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel g, onder 6°, van het besluit;

  • o. € 0 voor houders van een markt in financiële instrumenten als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel h, onder 1°, van het besluit;

  • p. € 0 voor houders van een gereglementeerde markt als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel h, onder 2°, van het besluit;

  • q. € 0 voor houders van een gereglementeerde als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel h, onder 3°, van het besluit;

  • r. € 2.601 voor uitgevende instellingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel i, onder 1°, van het besluit;

  • s. € 1.092 voor beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel i, onder 2°, van het besluit;

  • t. € 0 voor uitgevende instellingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel i, onder 2°, van het besluit die geen beleggingsinstelling zijn als bedoeld onder s, waarvan de aandelen of daarmee gelijk te stellen verhandelbare waardebewijzen of rechten, niet zijnde rechten van deelneming in een beleggingsinstelling, zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in Nederland of een markt in financiële instrumenten, niet zijnde een gereglementeerde markt, waarvan de houder een erkenning heeft als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid, of waarvoor toelating tot die handel is aangevraagd;

  • u. € 1.517 voor uitgevende instellingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel i, onder 2°, van het besluit die niet vallen onder instellingen bedoeld onder s of t waarvan de verhandelbare obligaties of een ander verhandelbaar schuldinstrument of een ander financieel instrument is toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in Nederland of een markt in financiële instrumenten, niet zijnde een gereglementeerde markt, waarvan de houder een erkenning heeft als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid van de wet of waarvoor toelating tot die handel is aangevraagd;

  • v. € 414 voor beleggingsmaatschappijen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel i, onder 3°, van het besluit;

  • w. € 4.879 voor uitgevende instellingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel i, onder 3°, van het besluit, waarvan de aandelen of de financiële instrumenten waarvan de waarde mede wordt bepaald door de waarde van deze aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in Nederland of een markt in financiële instrumenten waarvan de houder een erkenning heeft als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid van de wet of waarvoor toelating tot die handel is aangevraagd;

  • x. € 361 voor pensioenfondsen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel j, van het besluit;

  • y. aanbieders van een financieel product, verdeeld in:

    • 1°. € 699 voor aanbieders van krediet;

    • 2°. € 19.549 voor aanbieders van beleggingsobjecten;

    • 3°. € 0 voor aanbieders van financiële producten die tevens financiële onderneming, uitgevende instelling of pensioenfonds zijn als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdelen a tot en met k van het besluit;

  • z. adviseurs en bemiddelaars verdeeld in:

    • 1°. € 594 voor adviseurs en bemiddelaars in een financieel product, daaronder begrepen herverzekeringsbemiddelaars, ondergevolmachtigde agenten en gevolmachtigde agenten, die zijn aangesloten bij een stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • 2°. € 910 voor overige adviseurs en bemiddelaars;

    • 3°. € 0 voor adviseurs en bemiddelaars die tevens een financiële onderneming, uitgevende instelling of pensioenfonds zijn als bedoeld in artikel 8 eerste lid onderdeel a tot en met k van het besluit;

    • 4°. € 0 voor adviseurs en bemiddelaars die tevens aanbieder zijn van een financieel product als bedoeld in artikel 8 eerste lid onderdeel l van het besluit.

B

Na artikel 6 wordt een artikel ingevoegd luidende:

Artikel 6a

Het minimumbedrag, bedoeld in artikel 11, derde lid, van het besluit wordt, voor zover het de financiële ondernemingen, uitgevende instellingen en pensioenfondsen, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het besluit betreft waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht, vastgesteld op:

  • a. € 1.679 voor kredietinstellingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, onder 1° en 3°, van het besluit;

  • b. € 709 voor schadeverzekeraars of natura-uitvaartverzekeraars als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel d, onder 1°, van het besluit;

  • c. € 674 voor levensverzekeraars als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel d, onder 3°, van het besluit;

  • d. € 5.346 voor beheerders als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel e, onder 1°, van het besluit;

  • e. € 1.417 voor beleggingsondernemingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel g, onder 1°, van het besluit;

  • f. € 0 voor beleggingsondernemingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel g, onder 2°, van het besluit;

  • g. € 0 voor in Nederland gevestigde financiële ondernemingen die ingevolge artikel 2:97, eerste lid, onderdeel b of c van de wet beleggingsdiensten verlenen;

  • h. € 2.554 voor uitgevende instellingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel i, onder 1°, van het besluit;

  • i. € 1.065 voor beleggingsinstellingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel i, onder 2°, van het besluit;

  • j. € 1.504 voor uitgevende instellingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel i, onder 2°, van het besluit die niet vallen onder instellingen bedoeld onder s of t waarvan de verhandelbare obligaties of een ander verhandelbaar schuldinstrument of een ander financieel instrument is toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in Nederland of een markt in financiële instrumenten, niet zijnde een gereglementeerde markt, waarvan de houder een erkenning heeft als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid van de wet of waarvoor toelating tot die handel is aangevraagd;

  • k. € 409 voor beleggingsmaatschappijen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel i, onder 3°, van het besluit;

  • l. € 4.860 voor uitgevende instellingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel i, onder 3°, van het besluit, waarvan de aandelen of de financiële instrumenten waarvan de waarde mede wordt bepaald door de waarde van deze aandelen zijn toegelaten tot de handel op een gereglementeerde markt in Nederland of een markt in financiële instrumenten waarvan de houder een erkenning heeft als bedoeld in artikel 5:26, eerste lid van de wet of waarvoor toelating tot die handel is aangevraagd;

  • m. € 358 voor pensioenfondsen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel j, van het besluit;

  • n. aanbieders van een financieel product, verdeeld in:

    • 1°. € 636 voor aanbieders van krediet;

    • 2°. € 18.248 voor aanbieders van beleggingsobjecten;

  • o. adviseurs en bemiddelaars verdeeld in:

    • 1°. € 577 voor adviseurs en bemiddelaars in een financieel product, daaronder begrepen herverzekeringsbemiddelaars, ondergevolmachtigde agenten en gevolmachtigde agenten, die zijn aangesloten bij een stelsel van zelftoezicht als bedoeld in artikel 12 van het besluit;

    • 2°. € 873 voor overige adviseurs en bemiddelaars.

C

De bijlage, behorend bij artikel 7, komt voor de AFM te luiden:

Categorie

Bandbreedte/heffingsmaatstaf

Verdeelsleutel voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht

Verdeelsleutel voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht

Kredietinstellingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, onder 1° en kredietinstellingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, onder 3° van het besluit

€ 0 t/m € 1 mld.

€ 8,19 per € 1 mln. of een gedeelte daarvan

€ 7,34 per € 1 mln. of een gedeelte daarvan

> € 1 mld. t/m € 5 mld.

€ 4,73 per € 1 mln. of een gedeelte daarvan

€ 4,24 per € 1 mln. of een gedeelte daarvan

> € 5 mld. t/m € 50 mld.

€ 1,87 per € 1 mln. of een gedeelte daarvan

€ 1,68 per € 1 mln. of een gedeelte daarvan

Schadeverzekeraars of natura-uitvaartverzekerars als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel d, onder 1° van het besluit

€ 0 t/m € 1 mld.

€ 6,71 per € 1 mln. of een gedeelte daarvan

€ 6,43 per € 1 mln. of een gedeelte daarvan

Levensverzekeraars als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel d, onder 3° van het besluit

€ 0 t/m € 500 mln.

€ 109,90 per € 1 mln. of een gedeelte daarvan

€ 102,41 per € 1 mln. of een gedeelte daarvan

Beheerders als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel e, onder 1° van het besluit

€ 0 t/m € 3,5 mld.

€ 26,13 per € 450.000 of een gedeelte daarvan

€ 25,76 per € 450.000 of een gedeelte daarvan

> € 3,5 mld. t/m € 6 mld.

€ 8,33 per € 450.000 of een gedeelte daarvan

€ 8,21 per € 450.000 of een gedeelte daarvan

Beleggingsondernemingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel g, onder 2° van het besluit

vergunning voor het ontvangen en doorgeven van orders als bedoeld in artikel 1:1 van de wet

€ 873 per vergunning

n.v.t.

vergunning voor het uitvoeren van orders voor rekening van cliënten als bedoeld in artikel 1:1 van de wet

€ 2.621 per vergunning

n.v.t.

vergunning voor vermogensbeheer als bedoeld in artikel 1:1 van de wet

€ 3.493 per vergunning

n.v.t.

 

vergunning voor beleggingsadvies als bedoeld in artikel 1:1 van de wet

€ 2.621 per vergunning

n.v.t.

 

vergunning voor het begeleiden of overnemen van emissies met plaatsingsgarantie als bedoeld in artikel 1:1 van de wet

€ 873 per vergunning

n.v.t.

 

vergunning voor het begeleiden van emissies zonder plaatsingsgarantie als bedoeld in artikel 1:1 van de wet

€ 873 per vergunning

n.v.t.

 

0 tot en met 10.000 rekeningen

€ 1,81 per rekening

n.v.t.

 

> 10.000 tot en met 20.000 rekeningen

€ 1,73 per rekening

n.v.t.

 

> 20.000 tot en met 100.000 rekeningen

€ 1,50 per rekening

n.v.t.

 

> 100.000 tot en met 400.000 rekeningen

€ 0,82 per rekening

n.v.t.

 

> 400.000 rekeningen

€ 0,22 per rekening

n.v.t.

In Nederland gevestigde financiële ondernemingen die ingevolge artikel 2:97, eerste lid, onderdeel b of c van de wet beleggingsdiensten verlenen

0 tot en met 10.000 rekeningen

€ 1,81 per rekening

n.v.t.

> 10.000 tot en met 20.000 rekeningen

€ 1,73 per rekening

n.v.t.

> 20.000 tot en met 100.000 rekeningen

€ 1,50 per rekening

n.v.t.

> 100.000 tot en met 400.000 rekeningen

€ 0,82 per rekening

n.v.t.

> 400.000 rekeningen

€ 0,22 per rekening

n.v.t.

Beleggingsondernemingen als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel g, onder 1° van het besluit

2 t/m 5 personen

> 5 personen

€ 802,07 per persoon

€ 850,68 per persoon

€ 779,42 per persoon

€ 826,66 per persoon

Houders van een markt in financiële instrumenten waaraan een erkenning is verleend als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel h, onder 1°, van het besluit

Bij het aantal transacties van:

  

0 t/m 10.000

€  49.068

€  48.177

> 10.000 t/m 250.000

€  235.526

€  231.249

> 250.000 t/m 1.250.000

€  471.053

€  462.497

> 1.250.000 t/m 10 mln.

€  942.105

€  924.994

> 10 mln.

€ 1.668.312

€ 1.637.011

Uitgevende instellingen, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel i, onder 2°, van het besluit, niet zijnde beleggingsinstellingen

Bij een gemiddelde marktkapitalisatie van:

  

€ 0 t/m € 500 mln.

€ 4.476

€ 4.388

> € 500 mln. t/m € 6,5 mld.

€ 13.925

€ 13.652

> € 6,5 mld.

€ 28.845

€ 28.278

Aanbieders van krediet als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel l, onder 1°

0 t/m 7.500

€ 1,26 per cliënt

€ 1,14 per cliënt

> 7.500 t/m 100.000

€ 0,05 per cliënt

€ 0,04 per cliënt

 

> 100.000

€ 0,00 per cliënt

€ 0,00 per cliënt

Aanbieders van beleggingsobjecten als bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel l, onder 2°

€ 0 tot t/m € 5 mln.

€ 2.003,81 per € 450.000 of een gedeelte daarvan

€ 1.870,42 per € 450.000 of een gedeelte daarvan

> € 5 t/m € 100 mln.

€ 977,47 per € 450.000 of een gedeelte daarvan

€ 912,40 per € 450.000 of een gedeelte daarvan

 

> € 100 mln.

€ 0

€ 0

Adviseurs en bemiddelaars in een financieel product daaronder begrepen herverzekeraarbemiddelaars, ondergevolmachtigde agenten en gevolmachtigde agenten die zijn aangesloten bij een stelsel van zelftoezicht

1,1 fte t/m 21,0 fte

€ 94,07 per fte

€ 91,32 per fte

21,1 fte t/m 201,0 fte

€ 89,12 per fte

€ 86,52 per fte

Adviseurs en bemiddelaars in een financieel product daaronder begrepen herverzekeraarbemiddelaars, ondergevolmachtigde agenten en gevolmachtigde agenten die niet zijn aangesloten bij een stelsel van zelftoezicht

1,1 fte t/m 21,0 fte

€ 103,31 per fte

€ 99,13 per fte

21,1 fte t/m 201,0 fte

€ 98,39 per fte

€ 94,41 per fte

D

De bijlage, behorend bij artikel 7, komt voor DNB te luiden:

Categorie

Sub-categorie

Heffingsmaatstaf/tarief

Verdeelsleutel

Basisbedrag

Beleggingsondernemingen met zetel in Nederland die niet of niet uitsluitend voor eigen rekening in of vanuit Nederland beleggingsdiensten verlenen als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel h, onder 3° van het besluit

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

€ 2.031

n.v.t.

0 tot en met 250 effectenrekeningen

€ 0 per effectenrekening

 

n.v.t.

> 250 tot en met 10.000 effectenrekeningen

€ 11,17 per effectenrekening

 

n.v.t.

> 10.000 effectenrekeningen

€ 0 per effectenrekening

 

Ondernemingen met een vergunning voor:

   

a. het ontvangen en doorgeven van orders

vergunning

€ 0 per vergunning

 
 

b. het uitvoeren orders voor rekening cliënten

vergunning

€ 2.539 per vergunning

 
 

c. vermogensbeheer

vergunning

€ 2.539 per vergunning

 
 

d. beleggingsadvies

vergunning

€ 0 per vergunning

 
 

e. het begeleiden of overnemen van emissies met plaatsingsgarantie

vergunning

€ 4.062 per vergunning

 
 

f. het begeleiden van emissies zonder plaatsingsgarantie

vergunning

€ 2.031 per vergunning

 

ARTIKEL XII

De regeling van de Minister van Financiën van 6 juli 2007 tot vaststelling voor 2007 van de verdeelsleutels, bandbreedtes en bedragen voor 2007 Wet toezicht financiële verslaggeving (Stcrt. 133) wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

Het minimumbedrag, bedoeld in artikel 6, derde lid, van het besluit wordt vastgesteld op;

  • a. € 1.286,– voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht;

  • b. € 1.278,– voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht.

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

Het bedrag, bedoeld in artikel 6, vierde lid, van het besluit wordt vastgesteld op;

  • a. € 1.186,– voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht;

  • b. € 1.185 voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht.

C

Artikel 4 komt te luiden:

Artikel 4

De tarieven, bedoeld in artikel 18, vierde lid, van de wet en bandbreedtes en verdeelsleutels, bedoeld in artikel 6, tweede lid, van de het besluit, worden vastgesteld als volgt:

Categorie

Maatstaf

Bandbreedte

Verdeelsleutel voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht

Verdeelsleutel voor instellingen waaraan voor het jaar 2008 geen kosten voor doorlopend toezicht in rekening zijn of worden gebracht

Effectenuitgevende instellingen die een geconsolideerde jaarrekening opstellen, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder a, van het besluit

Gemiddelde marktkapitalisatie van de 1e drie maanden en voor obligaties het eigen vermogen

Gemiddelde marktkapitalisatie € 0 t/m € 500 mln.

€ 12.863

€ 12.779

Gemiddelde marktkapitalisatie > € 500 mln. t/m € 6.500 mln.

€ 22.757

€ 22.608

Gemiddelde marktkapitalisatie > € 6.500 mln.

€ 39.577

€ 39.319

Effecten uitgevende instellingen die een geconsolideerde jaarrekening opstellen, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onder a, van het besluit;waarvan uitsluitend obligaties zijn toegelaten op een gereglementeerde markt of een effectenbeurs

Eigen vermogen

Eigen vermogen € 0 t/m € 500 mln

Eigen vermogen > € 500 mln. t/m € 6.500 mln.

Eigen vermogen > € 6.500 mln

€ 12.863

€ 22.757

€ 39.577

€ 12.779

€ 22.608

€ 39.319

ARTIKEL XIII

Indien het bedrag van de heffing dat is verschuldigd ingevolge deze regeling hoger is dan het bedrag van de heffing zoals oorspronkelijk vastgesteld, dan wordt aan de onderneming het laagste bedrag in rekening gebracht.

ARTIKEL XIV

Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Financiën,

W.J. Bos.

TOELICHTING

Deze regeling wijzigt een groot aantal vaststellingsregelingen van onder meer de tarieven voor het toezicht op de financiële markten over de jaren 2005, 2006 en 2007. De volgende regelingen zijn aangepast:

  • vaststellingsregeling doorlopend toezicht over 2005 ingevolge de regeling bekostiging financieel toezicht (artikel III van deze regeling);

  • vaststellingsregelingen eenmalig en doorlopend toezicht over 2006 ingevolge de regeling bekostiging financieel toezicht (de artikelen IV en V van deze regeling);

  • vaststellingsregelingen eenmalig en doorlopend toezicht over 2006 ingevolge de regeling toezichtkosten Wet financiële dienstverlening (de artikelen VI en VII van deze regeling);

  • vaststellingsregeling eenmalig toezicht over 2006 en 2007 ingevolge de regeling toezichtkosten Wet toezicht accountantsorganisaties (artikel VIII van deze regeling);

  • vaststellingsregeling doorlopend toezicht over 2007 ingevolge de regeling toezichtkosten Wet toezicht accountantsorganisaties (artikel IX van deze regeling);

  • vaststellingsregelingen eenmalig en doorlopend toezicht over 2007 ingevolge het besluit bekostiging financieel toezicht (de artikelen X en XI van deze regeling);

  • vaststellingsregeling over 2007 ingevolge de regeling toezichtkosten Wet toezicht financiële verslaggeving (artikel XII van deze regeling).

De aanpassingen zijn noodzakelijk geworden door twee uitspraken van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb)1 ten aanzien van vier effecteninstellingen (thans: beleggingsondernemingen, hierna ook: appellanten) met betrekking tot de doorberekening van toezichtkosten in 2005 onder de Wet toezicht effectenverkeer 1995 (Wte 1995). De uitspraken behelzen onder meer dat de toezichthouders appellanten geen kosten in rekening hadden mogen brengen voor de voorbereiding van wet- en regelgeving. Dit omdat deze activiteiten niet zijn voortgekomen uit een ingevolge de Wte 1995 opgedragen taak. Naar aanleiding van de uitspraken heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de kosten die overeenkomstig de uitspraken van het CBb niet aan marktpartijen hadden mogen worden doorberekend. De inventarisatie heeft zich niet beperkt tot activiteiten ter voorbereiding van wet- en regelgeving. Er is tevens gekeken naar mogelijk andere activiteiten van de toezichthouders die eveneens niet zijn voortgekomen uit een ingevolge de wet opgedragen taak. Daarbij is vastgesteld dat het de navolgende activiteiten van de AFM betreft:

  • de website www.geldwaardering.nl;

  • overige activiteiten op het terrein van consumentenvoorlichting die niet direct herleidbaar zijn tot een wettelijke taak;

  • de financiering van de leerstoel financieel toezicht aan de Universiteit van Tilburg.

De kosten van de activiteiten die niet zijn voortgekomen uit een door de wet opgedragen taak, komen in beginsel voor rekening van de Staat.

Tevens is de wijze waarop de rentelasten over de voorbereidingskosten worden doorberekend aan de markt, aangepast. In deze regeling, en de regelingen vanaf 2008, worden de rentelasten over de geactiveerde voorbereidingskosten niet meer integraal doorberekend aan alle heffingscategorieën maar uitsluitend aan die heffingscategorie waarop deze voorbereidingskosten betrekking hebben.

De reikwijdte van deze regeling betreft uitsluitend die instellingen waaraan over 2005 tot en met 2007 nog een heffing wordt opgelegd of deze op basis van een lopend bezwaar- of beroepschrift nog niet in rechte vaststaat. Deze regeling heeft geen betrekking op instellingen die reeds een bedrag in rekening is gebracht ter vergoeding van de op het jaar 2005, 2006 en/of 2007 betrekking hebbende toezichtkosten en waarvan de beschikking onherroepelijk is. Om deze reden worden in deze regeling uitsluitend tarieven vastgesteld voor zover zich in de betreffende categorie nog heffingen bevinden die niet in rechte vaststaan.

In de vastgestelde regelingen eenmalige toezichthandelingen 2008 (Stcrt. 2009, 4) en doorlopend toezicht 2008 (Stcrt. 2008, nrs. 223, 224 en 225) zijn de vorenstaande gevolgen reeds verwerkt. In de tarieven doorlopend toezicht 2008 is door een extra verlaging van de tarieven reeds compensatie geboden voor de kosten van voorbereiding van wet- en regelgeving die in 2007 aan de markt zijn doorberekend. Op deze wijze is tegemoetgekomen aan een eerdere toezegging om de kosten verbonden aan de voorbereiding van wet- en regelgeving uit 2007 niet meer door te berekenen aan de markt. Bijgevolg is bij de vaststelling van de tarieven voor 2007 rekening gehouden met de mogelijkheid dat er instellingen kunnen zijn aan wie geen heffing voor doorlopend toezicht 2008 wordt opgelegd. Voor zover de heffing over 2007 nog niet onherroepelijk is, krijgen laatstbedoelde een hogere reductie toegekend dan de instellingen die wel een heffing voor doorlopend toezicht 2008 krijgen opgelegd:

 

Wel heffing doorlopend toezicht 2008

Geen heffing doorlopend toezicht 2008

Kosten van wet- en regelgeving 2007

Compensatie via heffing doorlopend toezicht 2008

Compensatie via deze regeling

Kosten overige componenten 2007 (AFM)

Compensatie via deze regeling

Compensatie via deze regeling

Categorieën van onder toezichtstaande instellingen hebben in het verleden verschillend bijgedragen aan de kosten die op basis van de CBb-uitspraken niet meer mogen worden doorberekend aan marktpartijen. Om deze reden is per categorie van onder toezicht staande instellingen afzonderlijk bepaald welke kosten met inachtneming van de CBb-uitspraken mogen worden doorberekend. Daarnaast zijn de rentelasten die betrekking hebben op voorbereidingskosten alleen nog doorberekend aan die categorieën waarop deze betrekking hebben. Gevolg van deze verfijnde systematiek is dat de effecten van de CBb-uitspraken per categorie kunnen verschillen.

Voor de categorie beleggingsondernemingen, waartoe de appellanten behoren, zijn in de Regeling tot vaststelling voor 2008 van de maatstaven, bedragen bandbreedtes en verdeelsleutels/tarieven Besluit bekostiging financieel toezicht (Stcrt. 2008, 225) met inachtneming van de CBb-uitspraken nieuwe maatstaven, bandbreedtes en verdeelsleutels vastgesteld. Zij zijn in deze regeling overgenomen. Bij de berekening van de tarieven 2005 tot en met 2007 is vervolgens rekening gehouden met de jaarlijkse verschillen in de kosten van het toezicht. Tevens is geabstraheerd van de kosten van voorbereiding van wet- en regelgeving en, voor de AFM, ook nog van de eerder gememoreerde overige componenten die op basis van de CBb-uitspraken niet meer mogen worden doorberekend. Voor zover de gewijzigde systematiek tot een hogere heffing zou leiden dan een op grond van de oorspronkelijke regeling vastgestelde heffing, dan zal de toezichthouder de betreffende instelling het lagere, op de oorspronkelijke vaststellingsregeling gebaseerde, bedrag in rekening brengen.

De Minister van Financiën,

W.J. Bos.


XNoot
1

Uitspraken van het CBb van 18 juni 2008 met kenmerk AWB 07/183 en AWB 07/184.

Naar boven