TOELICHTING
Algemeen
1. Inleiding
Deze wijziging van de Regeling energieprestatie gebouwen is het resultaat van een uitgebreid verbeteringstraject. Na de invoering
van de labelverplichting op 1 januari 2008 is in de praktijk gebleken dat de lay-out van het eerder vastgestelde energielabel
niet in alle gevallen voldoende duidelijk was voor de woonconsumenten. Ook bleek dat verdere randvoorwaarden nodig zijn om
een goede uitvoering van het kwaliteitsborgingssysteem door de leveranciers van de energielabels te waarborgen.
Om die reden worden met deze wijzigingsregeling nieuwe versies van de in de oorspronkelijke Regeling energieprestatie gebouwen
aangewezen beoordelingsrichtlijnen (hierna: BRLen) aangewezen, en twee nieuwe energielabels vastgesteld.
Met het aanwijzen van de gewijzigde BRLen en met het aanwijzen van ISSOpublicaties zijn in het traject van het afgeven van
het label verbeteringen gerealiseerd. Genoemde BRLen en ISSOpublicaties hebben zowel betrekking op de eisen aan de adviseur
als op de bepalingsmethode bij het afgeven van het label. Belangrijke verbeteringen zijn een strikter opnameprotocol en een
verplicht examen voor de bij het label betrokken uitvoerders. Verder moet de geschillenregeling en de actualisatie van de
opnamemethodiek worden genoemd. Ook is de gebruiksvriendelijkheid van de software die de energielabeladviseur gebruikt voor
het opstellen van een label verbeterd.
Verwacht wordt dat met bovengenoemde wijzigingen het draagvlak voor het energielabel verder zal worden vergroot. Het gaat
hierbij zowel om het verplichte label op basis van het Besluit energieprestatie gebouwen als om het label op vrijwillige basis.
2. Notificatie
Deze wijziging van de Regeling energieprestatie gebouwen is op 16 september 2009 gemeld aan de Commissie van de Europese Gemeenschappen,
notificatienummer 2009/0507/NL, ter voldoening aan artikel 8, eerste lid, van Richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement
en de Raad van de Europese Unie van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische
voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij (PbEG L 204), zoals gewijzigd bij Richtlijn
98/48/EG van 20 juli 1998 (PbEG L 217).
Deze wijzigingsregeling bevat mogelijk technische voorschriften in de zin van deze richtlijn (notificatierichtlijn).
Er zijn geen opmerkingen gemaakt die tot wijziging van de regeling leiden.
Melding aan het Secretariaat van de Wereld Handelsorganisatie, ingevolge artikel 2, negende lid, van de op 15 april 1994 te
Marrakech tot stand gekomen Overeenkomst inzake technische handelsbelemmeringen (Trb. 1994, 235) heeft niet plaatsgevonden nu er in casu geen sprake is van significante gevolgen voor de handel.
3. Gevolgde procedure en inspraak
De wijzigingen in het energielabel en de aangestuurde BRLen zijn tot stand gekomen in nauw overleg met de diverse organisaties
uit het bouwbedrijfsleven, waaronder organisaties die zich bezighouden met kwaliteitsborging, met brancheorganisaties en met
organisaties van eigenaren en van eindgebruikers. Ook is een daarvoor speciaal samengesteld panel van huurders en woningeigenaren
over het nieuwe label geraadpleegd.
4. Administratieve lasten
Deze wijzigingsregeling heeft naar verwachting geen effecten op de administratieve lasten voor burgers en bedrijven. Het belangrijkste
onderdeel, de nieuwe lay-out van het label, zorgt er voor dat de energielabeladviseur een beperkt aantal extra handelingen
moet verrichten. Een voorbeeld hiervan is dat de adviseur het type bouwwerk moet selecteren dat als icoontje op het voorblad
van een bepaald label wordt afgebeeld. Eerder moest ook al een type bouwwerk worden geselecteerd, het aantal keuzemogelijkheden
is nu echter uitgebreid. Daartegenover staat dat het kiezen aan de hand van de icoontjes heel gebruiksvriendelijk is.
De verwachting is dat de wijzigingen niet tot een prijsverhoging van het energielabel zullen leiden en daarmee niet tot extra
lasten voor burgers en bedrijven.
5. Voorlichting
Het belang van voorlichting over het nieuwe energielabel is aanzienlijk. Evenals voorafgaand aan de invoering van de labelverplichting
per 1 januari 2008 zal ook nu een intensief voorlichtingstraject worden gevolgd. Hierbij zal niet alleen informatie over het
nieuwe energielabel worden gegeven maar zal ook aandacht aan onderwerpen als bijvoorbeeld de geschillenregeling worden besteed.
Dit voorlichtingstraject zal deel uitmaken van een brede campagne met als onderwerp de energiebesparing in de gebouwde omgeving.
Bij de informatieverstrekking zal zowel gebruik van het internet (www.vrom.nl) als van persberichten worden gemaakt. Ook zal
postbus 51 worden ingeschakeld en zullen de organisaties die betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van deze wijzigingsregeling
opnieuw worden benaderd.
Artikelsgewijs
Onderdelen A en B
Tot de inwerkingtreding van deze wijzigingsregeling werd in de Regeling energieprestatie gebouwen het begrip energieprestatiecertificaat
gebruikt. Dit begrip dat rechtstreeks afkomstig is uit de richtlijn energieprestatie gebouwen (EPBD, richtlijn 2002/91/EG
van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende de energieprestatie van gebouwen) is gedefinieerd in
het Besluit energieprestatie gebouwen. Om de toegankelijkheid te vergroten is ervoor gekozen het begrip energieprestatiecertificaat
niet meer te gebruiken en voortaan uitsluitend te spreken van energielabel. In de toelichting op onderdeel C wordt ingegaan
op de aansluiting met het begrippenkader uit het Besluit energieprestatie gebouwen.
Onderdeel C
BRL
De eerder opgenomen definitie van BRL is gewijzigd, zodat expliciet is gemaakt dat het gaat om een door het Centraal College
van Deskundigen van de Stichting Kwaliteitsborging Installatiesector vastgestelde Nationale Beoordelingsrichtlijn.
Energielabel
Zoals in de toelichting op de onderdelen A en B is uitgelegd wordt het begrip energieprestatiecertificaat vervangen door energielabel.
Om het verband tussen de verplichtingen in het Besluit energieprestatie gebouwen, waar is aangegeven in welke gevallen een
energieprestatiecertificaat verplicht is, en de Regeling energieprestatie gebouwen waar voortaan alleen van energielabel wordt
gesproken, intact te laten is het energielabel hier gedefinieerd als energieprestatiecertificaat als bedoeld in het Besluit
energieprestatie gebouwen. Op deze wijze geldt alles wat in het besluit omtrent het energieprestatiecertificaat is geregeld
onverkort voor het energielabel.
Onderdeel D
In artikel 2 zijn de eisen aan het energielabel opgenomen. De opzet van de drie nieuwe leden van dit artikel is vergelijkbaar
met die van de oude leden een tot en met drie. Het vierde lid is ongewijzigd.
In het eerste lid is opgenomen aan welke eisen de adviseur die het label verstrekt moeten voldoen. Opgemerkt wordt dat de
stichting Raad voor Accreditatie aan de zogenoemde certificerende instellingen de bevoegdheid verleent tot het certificeren
van de adviseurs die het label verstrekken.
De eisen aan de adviseurs zijn aangescherpt. Het geldige NL-EPBD procescertificaat van de adviseur moet voortaan voldoen aan
BRL 9500, delen 00, 01 en 03, zoals vastgesteld op 20 augustus 2009.
In de recente wijzigingen van de BRL 9500 zijn een aantal belangrijke ontwikkelingen opgenomen.
Hierbij wordt met name gewezen op de verplichting voor de adviseur om te zijn aangesloten bij de Geschillencommissie energieadvisering
(BRL 9500, deel 00, onderdeel 5.6). Wat betreft de klachtenbehandeling is in BRL 9500, deel 00, onderdeel 6.7.5, opgenomen
dat de adviseur klachten die verband houden met de afgifte van het label moet registreren. Klagers kunnen zich ook rechtstreeks
melden bij www.energielabelklachten.nl. Ook worden er aanvullende eisen aan de opnamemethodiek gesteld. Deze bepalingsmethode
is vastgelegd in de ISSO 75 en 82 publicaties, van oktober 2009.
In het tweede lid is bepaald hoe het energielabel eruit moet zien. Er wordt daarbij onderscheiden tussen het als bijlage I
opgenomen model ‘energielabel woning’ en het als bijlage II opgenomen model ‘energielabel gebouw’.
De lay-out van het label is sterk gewijzigd. Direct valt op dat op het voorblad het zogenoemde ‘koelkastlabel’ van voorheen
vervangen is door een figuur waar bij het rode deel veel besparingsmogelijkheden zijn en bij het groene deel weinig besparingsmogelijkheden.
Beide labels zijn op hoofdlijnen gelijk. Op het voorblad van het label wordt afhankelijk van het soort woning of soort utiliteitsgebouw
door de adviseur een icoontje uit de bijgevoegde lijst geplaatst.
Met de nieuwe vormgeving is de informatie op het label beter te begrijpen. Het is voortaan zowel mogelijk om labels per type
gebouw te vergelijken als ook om bij ongelijksoortige gebouwen het gestandaardiseerde jaarverbruik te vergelijken. Ook is
op het label het energieverbruik opgesplitst naar energiedragers (soort energie) af te lezen.
Evenals voorheen is het energielabel 10 jaar geldig gerekend vanaf het moment van opname. Voortaan is expliciet op het label
opgenomen wanneer de termijn van 10 jaar is verstreken.
Om het label rechtsgeldig te kunnen gebruiken is nodig dat het label daadwerkelijk is afgemeld en een afmeldnummer heeft.
Het beeldmerk dat voorheen als bijlage bij de regeling was opgenomen is nu geïntegreerd in het voorblad van het label.
Het derde lid bepaalt dat de bij de bepaling van de energie-index gebruikte rekenmethodiek moet voldoen aan BRL 9501 inclusief
het wijzigingsblad, zoals vastgesteld op 20 augustus 2009. In dit op basis van de nieuwe technieken geactualiseerde wijzigingsblad
zijn de aangepaste Energie-index Rekentesten beschreven, waarmee de software getest kan worden. Overigens wordt opgemerkt
dat deze BRL afhankelijk van de ontwikkelingen in de techniek regelmatig zal worden geactualiseerd.
Onderdeel E
De bijlagen I en II bij de oorspronkelijke regeling zijn hiermee vervangen door twee nieuwe bijlagen, I betreft het energielabel
voor de woning en II betreft het energielabel voor andere gebouwen.
De Minister voor Wonen, Wijken en Integratie,
E.E. van der Laan.