Beleidsregel van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 december 2009, nr. HO&S/BS/2009/178035, inzake de ‘Opheffing terugwerkende kracht Hoofdstuk 4 WTOS’ op grond van artikel 11.4 Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en bestemd voor leerlingen en deelnemers van 18 jaar en ouder, die in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in de onderwijsbijdrage en schoolkosten ingevolge hoofdstuk 4 van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten

Hierbij bericht de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap te hebben besloten onderstaand beleid door de Dienst uitvoering Onderwijs te laten uitvoeren:

Artikel 1

In afwijking van artikel 4.10, tweede lid, WTOS kan de tegemoetkoming ingevolge hoofdstuk 4 WTOS worden toegekend met terugwerkende kracht tot en met de eerste dag van het desbetreffende schooljaar. De overige bepalingen van de WTOS blijven onverkort van toepassing.

Artikel 2

Deze beleidsregel treedt op 1 januari 2010 in werking en vervalt uiterlijk 1 januari 2014.

Deze beleidsregel met toelichting wordt geplaatst in de Staatscourant.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

TOELICHTING

Via deze beleidsregel wordt het mogelijk af te wijken van het verbod op terugwerkende kracht bij de VO18+, zoals dat op dit moment in artikel 4.10 WTOS is opgenomen. Dat verbod leidt ertoe dat de groep leerlingen, die deze VO18+ niet op tijd aanvraagt, nul op rekest krijgt.

De directe aanleiding om het verbod op terugwerkende kracht op te heffen, is de eenmalige tegemoetkoming schoolboeken in schooljaar 2008/2009. Om de eenmalige tegemoetkoming op de rekening van meerderjarige leerlingen overgemaakt te kunnen krijgen, moet de Dienst Uitvoering Onderwijs beschikken over hun rekeningnummers. De rekeningnummers van de meerderjarige leerlingen zijn alleen bekend van mensen die reeds VO18+ hebben aangevraagd. Indien men geen VO18+ krijgt, vraagt de Dienst Uitvoering Onderwijs de rekeningnummergegevens bij de leerlingen. Dan wordt bij de leerlingen die nog geen VO18+ hadden aangevraagd duidelijk dat zij daar wel recht op hadden doen gelden. Het is daarom wenselijk dat de Dienst Uitvoering Onderwijs aan deze leerlingen alsnog met terugwerkende kracht de VO18+ kan toekennen.

Tevens is de aanleiding de integratie van WTOS voor minderjarige leerlingen in het voortgezet onderwijs in het kindgebonden budget (WKB). Voorheen kregen ouders van minderjarige leerlingen in het voortgezet onderwijs een tegemoetkoming ingevolge de WTOS. Straks krijgen zij dat niet meer. Daardoor zal de mogelijkheid van een dergelijke tegemoetkoming voor leerlingen in het voortgezet onderwijs van bóven de 18 (VO18+) minder bekendheid genieten. Dat zal het niet-gebruik in de hand werken.

De oplossing is daarom gelegen in het mogelijk maken van terugwerkende kracht bij VO18+. De terugwerkende kracht zal betrekking hebben op een heel schooljaar en maximaal terug gaan tot het begin van het schooljaar (1 augustus). Over voorgaande schooljaren wordt dus geen terugwerkende kracht verleend. De Dienst Uitvoering Onderwijs zal door het mogelijk maken van terugwerkende kracht minder vragen en klachten krijgen van mensen die vanwege het verbod geen VO18+ krijgen. Dat zal resulteren in een verlichting van de uitvoeringslast.

Naar boven