Beleidsregel van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 december 2009, nr. HO&S/BS/2009/178048, inzake de ‘Buiteninvorderingstelling lesgeld asielzoekers en bepaalde categorieën vreemdelingen’ op grond van artikel 9b Les- en cursusgeldwet (LCW) is bestemd voor asielzoekers en bepaalde categorieën vreemdelingen, die lesgeld dienen te betalen en voor buiteninvorderingstelling hiervan in aanmerking willen komen

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Heeft besloten onderstaand beleid te laten uitvoeren door de Dienst Uitvoering Onderwijs:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

dagschool:

school of instelling als bedoeld in artikel 1, onderdeel e, van de Les- en cursusgeldwet

GBA:

Gemeentelijke Basisadministratie persoonsgegevens

Dienst Uitvoering Onderwijs:

de Dienst Uitvoering Onderwijs, genoemd in de Wet van 15 oktober 2009 tot intrekking van de Wet verzelfstandiging Informatiseringsbank en wijziging van diverse wetten in verband met de oprichting van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

Koppelingswet:

Wet van 26 maart 1998 betreffende wijziging Vreemdelingenwet en enige andere wetten in verband met koppelen aanspraak op voorzieningen aan rechtmatig verblijf

LCW:

Les- en cursusgeldwet

Lesgeld:

lesgeld als bedoeld in artikel 2 van de Les- en cursusgeldwet

lesgeldplichtige:

lesgeldplichtige als bedoeld in artikel 3 van de Les- en cursusgeldwet

schooljaar:

tijdvak dat aanvangt op 1 augustus van enig kalenderjaar en eindigt op 31 juli daarop volgend

WSF 2000:

Wet studiefinanciering 2000

WTOS:

Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten.

Artikel 2 Doelgroep

Deze beleidsregel is van toepassing op lesgeldplichtige vreemdelingen die:

  • a. op grond van artikel 8, onderdelen f, g, h, j of k, van de Vreemdelingenwet 2000 rechtmatig in Nederland verblijven, en

  • b. niet in aanmerking komen voor een tegemoetkoming in het lesgeld op grond van de WTOS of de WSF 2000.

Artikel 3 Het verzoek buiteninvorderingstelling van het lesgeld

  • a. Het verzoek tot buiteninvorderingstelling van lesgeld wordt schriftelijk aangevraagd met een standaardformulier, voorzien van geldige bewijsstukken omtrent de verblijfsstatus van de lesgeldplichtige op de inschrijfdatum bij de dagschool.

  • b. Het verzoek wordt ingevuld door een uitkerende instantie, dan wel een door de lokale overheid erkende instantie, niet zijnde een dagschool, die zorg draagt voor de opvang of begeleiding van de lesgeldplichtige.

  • c. De instantie, bedoeld in het vorige lid, verklaart niet in staat te zijn het verschuldigde lesgeld voor de lesgeldplichtige geheel dan wel gedeeltelijk te voldoen.

  • d. De lesgeldplichtige zelf verklaart ook niet in staat te zijn het verschuldigde lesgeld geheel of gedeeltelijk te voldoen.

  • e. Met uitzondering van het nationaliteitsvereiste moet aan de voorwaarden voor studiefinanciering of een tegemoetkoming op grond van respectievelijk de WSF 2000 en de WTOS worden voldaan.

  • f. Het verzoek wordt bij voorkeur direct bij inschrijving met de onderwijskaart bij de dagschool ingeleverd. Verzoeken, ingediend na afloop van het desbetreffende schooljaar, worden niet gehonoreerd.

Artikel 4 Reikwijdte van de buiteninvorderingstelling

  • 1. De buiteninvorderingstelling betreft het gehele schooljaar, ook wanneer de betreffende leerling tussentijds zijn opleiding onderbreekt en zich later in het schooljaar bij dezelfde dan wel een andere school inschrijft.

  • 2. De buiteninvorderingstelling leidt niet tot een kwijtschelding van het verschuldigde lesgeld.

  • 3. Indien het lesgeld reeds geheel of ten dele is betaald, kan achteraf op grond van een buiteninvorderingstelling geen restitutie plaatsvinden.

Artikel 5 Wijzigingen in de verblijfsstatus

  • 1. Een wijziging in de verblijfsstatus kan leiden tot aanspraak op een tegemoetkoming in het lesgeld en wordt direct aan de Dienst Uitvoering Onderwijs doorgegeven.

  • 2. Indien, na de toepassing van een buiteninvorderingstelling, later in het schooljaar door een wijziging in de verblijfsstatus aanspraak op tegemoetkoming of studiefinanciering op grond van de WTOS of de WSF2000 ontstaat, volgt alsnog verrekening met het verschuldigde lesgeld voor het betreffende schooljaar.

  • 3. Indien een wijziging in de verblijfsstatus niet binnen één maand wordt doorgegeven komen de eventuele financiële consequenties daarvan voor rekening van de lesgeldplichtige. Het niet (tijdig) doorgeven van de wijziging in de verblijfsstatus kan leiden tot intrekking van de buiteninvorderingstelling.

Artikel 6 Overgangsrecht

Op een lesgeldplichtige, die de leeftijdsgrens van 30 jaar als bedoeld in artikel 2.3, derde lid WSF 2000, of artikel 2.3, tweede lid WTOS is gepasseerd en die in het schooljaar 2002–2003 reeds een opleiding volgde, is artikel 3, vijfde lid van deze beleidsregel niet van toepassing gedurende de periode dat hij dezelfde opleiding zonder onderbreken blijft volgen.

Artikel 7 Bekendmaking

Deze beleidsregel treedt in werking op 1 januari 2010 en vervalt uiterlijk op 1 januari 2014. Deze beleidsregel met de toelichting wordt geplaatst in de Staatscourant.

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk.

TOELICHTING

De Minister van onderwijs cultuur en wetenschap heeft besloten de beleidsregel ‘Buiteninvorderingstelling lesgeld asielzoekers en bepaalde categorieën vreemdelingen’ te laten uitvoeren door de Dienst Uitvoering Onderwijs. De Dienst Uitvoering Onderwijs kan op grond van artikel 9b LCW voor bepaalde gevallen de wet buiten toepassing laten of daarvan afwijken voor zover toepassing, gelet op het belang dat deze wet beoogt te beschermen, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Deze beleidsregel voorziet op grond van dit artikel in de buiteninvorderingstelling van het te betalen lesgeld voor asielzoekers en bepaalde categorieën vreemdelingen die enerzijds op grond van de Leerplichtwet en de Koppelingswet gerechtigd zijn onderwijs aan een dagschool te volgen, maar anderzijds vanwege hun verblijfsrechtelijke positie niet in aanmerking komen voor een vergoeding van het lesgeld op grond van de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (WTOS) of de Wet studiefinanciering 2000 (WSF 2000). De genoemde doelgroep beschikt over geen of een zeer gering inkomen en heeft geen vrije of slechts zeer beperkte toegang tot de arbeidsmarkt, hetgeen leidt tot financiële problemen bij de betaling van het lesgeld. Het doel van de regeling is de financiële drempel te verlagen die thans de mogelijkheden tot de onderwijsdeelname beperkt van leerlingen uit de genoemde doelgroep. Indien aan alle voorwaarden is voldaan, stelt de Dienst Uitvoering Onderwijs op verzoek van de lesgeldplichtige het verschuldigde lesgeld voor het betreffende schooljaar buiten invordering.

Sinds 1993 heeft de minister, naar aanleiding van signalen van onderwijsinstellingen, geconfronteerd met een grote toename van asielzoekerskinderen, ingestemd met de toepassing van de buiteninvorderingstelling op lesgeldplichtigen die op grond van hun verblijfsrechtelijke positie niet in aanmerking konden komen voor een tegemoetkoming. De Dienst Uitvoering Onderwijs heeft tot 5 augustus 2003 de buiteninvorderinstelling uitgevoerd op grond van een interne beleidsregel. Op 5 augustus 2003 is een beleidsregel gepubliceerd (Staatscourant 5 augustus 2003, nr.148 / pag.7) waarmee het interne beleid werd geformaliseerd. Praktische overwegingen bij de toepassing van de buiteninvorderingstelling van het lesgeld bij de genoemde categorie asielzoekers en andere vreemdelingen zijn:

  • Insolvabiliteit: de bedoelde categorie asielzoekers en vreemdelingen beschikt over geen enkel inkomen of is afhankelijk van bijstandsvervangende verstrekkingen. Bij dwanginvordering zal veelal blijken dat de lesgeldplichtige insolvabel is.

  • Invorderingskosten: de Dienst Uitvoering Onderwijs maakt onnodig invorderingskosten bij een categorie minderdraagkrachtige leerplichtigen.

Onder de Vreemdelingenwet 2000 is het stelsel van verblijfsvergunningen gewijzigd en is de wachttermijn voor een tegemoetkoming studiekosten of studiefinanciering komen te vervallen. Naar aanleiding van deze wijziging is het bestaande beleid aangepast met ingang van 1 augustus 2001. Daarnaast is als gevolg van de Koppelingswet een nieuwe categorie vreemdelingen ontstaan die weliswaar rechtmatig in Nederland verblijft, maar niet in het bezit van een verblijfsvergunning is gesteld en geen aanspraak kan maken op enige opvang en andere voorzieningen. Het betreft hier de zogenaamde tweede of herhaalde aanvragers alsmede de Dublin-claimanten. Voor de Dublin-claimanten geldt echter dat deze sinds november 2002 wel weer recht op opvang hebben. Beide groepen vallen onder de doelstelling van de beleidsregel. Bovengenoemde punten hebben geleid tot de voornoemde beleidsregel van 5 augustus 2003 waarbij naast de aanpassing aan de nieuwe Vreemdelingenwet, tevens de uitbreiding van het aantal doelgroepen is beoogd waarop de regeling van toepassing is.

Artikel 2

De regeling ziet uitsluitend op lesgeldplichtige vreemdelingen die:

  • 1. in verband met de aanvraag voor de verlening, verlenging dan wel wijziging van de verblijfsvergunning rechtmatig in Nederland verblijven,

  • 2. in verband met een bezwaar- of beroepsprocedure, de beslissing hierop in Nederland mogen afwachten,

  • 3. in Nederland mogen verblijven omdat tegen de uitzetting beletselen bestaan als bedoeld in artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (als gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling of die van een van zijn gezinsleden het niet verantwoord is om te reizen),

  • 4. in Nederland mogen verblijven gedurende de periode waarin de vreemdeling door de minister van Justitie in de gelegenheid wordt gesteld aangifte te doen van overtreding van artikel 250a van het Wetboek van Strafrecht. Hiermee wordt voorkomen dat onbedoeld alle vreemdelingen die op basis van artikel 2.2. WTOS of WSF 2000 uitgesloten zijn van een tegemoetkoming schoolkosten of studiefinanciering onder de regeling vallen. Vreemdelingen die toegelaten zijn voor regulier verblijf voor bepaalde duur onder de beperkingen die niet genoemd zijn in artikel 3 van het Besluit tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten en het Besluit studiefinanciering, komen niet in aanmerking voor een buiteninvorderingstelling van het lesgeld.

Artikel 3

  • 1. De Dienst Uitvoering Onderwijs stelt voor de uitvoering van deze regeling een standaardformulier ‘Buiteninvorderingstelling van het lesgeld’ beschikbaar aan de onderwijsinstellingen in het voortgezet onderwijs en het BVE. Het formulier kan rechtstreeks binnengehaald worden via de website www.Dienst Uitvoering Onderwijs.nl, en is tevens verkrijgbaar bij de servicekantoren van de Dienst Uitvoering Onderwijs of te bestellen via het algemene informatienummer: 050-5997755. Het verzoek dient te zijn voorzien van geldige bewijsstukken waaruit de verblijfsstatus van de lesgeldplichtige blijkt op het moment van inschrijving bij de dagschool.

De Dienst Uitvoering Onderwijs zal de gevraagde gegevens in de GBA verifiëren. Indien de in de GBA geregistreerde verblijfsstatus geen aanspraak geeft op een buiteninvorderinstelling van het lesgeld wordt de lesgelplichtige een termijn gegund om te zorgen voor een juiste registratie. Indien na afloop van die termijn de in de GBA geregistreerde verblijfsstatus geen recht geeft op een buiteninvorderingstelling, wordt het verzoek afgewezen. Een aanvraagformulier dat niet volledig is ingevuld, dat niet is ondertekend, of waaraan de gevraagde bewijsstukken ontbreken, kan buiten behandeling worden gelaten. De vreemdeling die de uitkomst van een verblijfsrechtelijke procedure mag afwachten, kan zijn rechtmatig verblijf door middel van een W-document, een sticker of een inlegvel in het paspoort aantonen. Afhankelijk van de situatie moet aanvullend bewijs worden meegestuurd. Indien er sprake is van een bezwaar- of beroepsprocedure dient tevens een recent bewijs te worden overgelegd waaruit blijkt dat er bezwaar of beroep is aangetekend. Indien zich een situatie voordoet zoals omschreven in artikel 8 onderdeel j of k van de Vreemdelingenwet 2000 dient tevens een verklaring van de minister van de Justitie te worden overgelegd. De vreemdelingen die een uitkering ontvangen van het COA, een gemeente of de stichting het Nidos (ex-ama’s die nog in procedure verkeren), kunnen het formulier door deze instanties in laten vullen. De vreemdelingen die geen aanspraak kunnen maken op een uitkering, kunnen het formulier door een instantie laten invullen die voor opvang of begeleiding zorgdraagt, bijvoorbeeld VluchtelingenWerk, het asielzoekerscentrum waarin men verblijft, een instantie voor alternatieve opvang of algemeen maatschappelijk werk.

  • 1. De genoemde instanties dienen te verklaren niet bij machte te zijn het verschuldigde lesgeld te voldoen. Deze bepaling is bedoeld de voorliggende voorzieningen aan te spreken die voor asielzoekers en andere vreemdelingen op gemeentelijk niveau openstaan.

  • 2. Een verzoek om buiteninvorderingstelling van het lesgeld leidt niet tot een ontheffing van plicht tot de inlevering van de onderwijskaart. Deze dient conform artikel 2 van het Uitvoeringsbesluit LCW door de lesgeldplichtige ondertekend te worden en op de dagschool ingeleverd te worden. Voor de afhandeling van het verzoek buiteninvorderingstelling verdient het de voorkeur dit verzoek samen met de onderwijskaart in te leveren op de dagschool. De school zorgt voor verzending aan de Dienst Uitvoering Onderwijs.

  • 3. Met uitzondering van het nationaliteitsvereiste moet aan de voorwaarden voor studiefinanciering of een tegemoetkoming op grond van respectievelijk de WSF 2000 en de WTOS worden voldaan, waaronder bijvoorbeeld de leeftijdsvoorwaarden.

Artikel 4

  • 1. Een toegekend verzoek om buiteninvorderingstelling lesgeld blijft gedurende het gehele schooljaar gelden, tenzij zich wijzigingen voordoen zoals bedoeld in artikel 5 van deze regeling.

  • 2. Een toegekend verzoek om buiteninvorderingstelling lesgeld leidt niet tot een vrijstelling van de betaling van het lesgeld. Het lesgeld blijft gedurende het betreffende schooljaar verschuldigd, de Dienst Uitvoering Onderwijs gaat echter niet over tot invordering indien aan de gestelde voorwaarde is voldaan.

  • 3. Een toegekend verzoek om buiteninvorderingstelling van het lesgeld kan in geen geval leiden tot een restitutie van een eerdere betaling van het lesgeld, tenzij sprake is van een situatie zoals genoemd in artikel 7 van het Uitvoeringsbesluit LCW.

Artikel 5

  • 1. Een toegekend verzoek om buiteninvorderingstelling lesgeld kan herzien worden op grond van wijzigingen in de verblijfsrechtelijke positie. Een herziening van een toegekend verzoek om buiteninvorderingstelling wordt toegepast indien de wijziging in de verblijfsrechtelijke positie tot gevolg heeft dat de lesgeldplichtige vreemdeling in aanmerking komt voor een vergoeding van het lesgeld, ongeacht de wettelijke grondslag van de lesgeldvergoeding. De wijzigingen dienen direct aan de Dienst Uitvoering Onderwijs doorgegeven te worden. Het is raadzaam hiervoor contact op te nemen met een servicekantoor.

  • 2. Indien de wijzigingen in de verblijfsrechtelijke positie leiden tot een aanspraak van een tegemoetkoming in het lesgeld op grond van de WTOS of de WSF 2000, wordt het toegekende bedrag verrekend met de openstaande vordering voor het lesgeld.

Naar boven