1. Inleiding
De Minister van onderwijs cultuur en wetenschap heeft besloten de ruiling van bewijzen van toelating te laten uitvoeren door
de Dienst Uitvoering Onderwijs, vestiging Groningen. De Dienst Uitvoering Onderwijs beschikt immers over de informatie die
nodig is voor de ruiling: de ene gegadigde heeft een bewijs van toelating voor instelling A en wil naar B, de andere gegadigde
heeft een bewijs van toelating voor instelling B en wil naar A.
2. Procedure
Voor de ruiling geldt de volgende procedure:
De gegadigde die is ingeloot en die in aanmerking wil komen voor een bewijs van toelating voor een andere instelling dan waarvoor
hij een toelatingsbewijs heeft ontvangen, dient bij de Dienst Uitvoering Onderwijs, Afdeling CBAP (Centraal bureau Aanmelding
en Plaatsing), Kempkensberg 6, 9722 TB Groningen, een verzoek in tot ruiling. Via www.ocwduo.nl kan de gegadigde reeds vanaf
de datum van vrijgave van de gegevens zien bij welke instelling hij is geplaatst en hij kan vanaf dat moment eveneens via
www.ocwduo.nl reeds zijn verzoek tot ruiling doen (de datum van vrijgave van de gegevens ligt vóór de datum dagtekening van
het bewijs van toelating). De gegadigde kan zijn verzoek tot ruiling indienen tot 2 weken na dagtekening van zijn bewijs van
toelating. De termijn voor het indienen van een verzoek tot ruiling sluit op 25 september. De gegadigde dient te voldoen aan
de inschrijvingsvoorwaarden die worden gesteld door de instelling waar hij naar toe wil. De Dienst Uitvoering Onderwijs probeert
de verzoeken tot ruiling met elkaar te koppelen. Als dit is gelukt, ontvangen de betreffende gegadigden een nieuw bewijs van
toelating voor de instelling waar hun voorkeur naar uitgaat.
Uitzondering op bovenstaande procedure
De Dienst Uitvoering Onderwijs neemt verzoeken tot ruiling van een bewijs van toelating dat is verkregen via decentrale selectie
niet in behandeling, omdat dat niet zou stroken met de gronden waarop het instellingsbestuur tot een dergelijke toelating
heeft besloten.
Als de ruiling niet lukt, heeft de gegadigde twee mogelijkheden:
− hij besluit toch de opleiding te gaan volgen aan de instelling waaraan hij is geplaatst. De gegadigde moet zich dan tijdig
inschrijven aan deze instelling. Dit om te voorkomen dat de geldigheid van het bewijs van toelating verloopt terwijl de gegadigde
wacht op ruiling.
− hij ziet af van het volgen van de opleiding aan de instelling die niet zijn eerste voorkeur heeft. Hij levert zijn bewijs
van toelating in gelijktijdig met het verzoek om ruiling.
Het verzoek tot ruiling blijft gedurende de lotingprocedure in portefeuille, zolang de ruiling nog niet tot stand is gekomen.
Overigens moet de kans dat verzoeken tot ruiling kunnen worden gekoppeld, niet al te groot worden ingeschat. Bij de verdeling
van de plaatsen over de instellingen is immers al zo veel mogelijk rekening gehouden met de eerste voorkeur. Gegadigden doen
er dan ook verstandig aan, gebruik te maken van hun bewijs van toelating.
De aanstaande studenten worden van deze regeling op de hoogte gebracht door de brochure ‘Alles over opleidingen met een numerus
fixus’. Deze brochure wordt begin mei aan alle aanstaande studenten gestuurd, die zich hebben aangemeld voor een opleiding
waarvoor geloot moet worden.
Deze beleidsregel treedt op 1 januari 2010 in werking en vervalt uiterlijk op 1 januari 2014.
Met ingang van 1 januari 2010 worden de beleidsregel ‘Ruilen van bewijzen van toelating’ en de beleidsregel ‘Ruilen van bewijzen
van toelating 2005’ ingetrokken.