Besluit van de Minister van Verkeer en Waterstaat houdende een wijziging van het instellingsbesluit Inspectie Verkeer en Waterstaat inzake taken en bevoegdheden

16 december 2009

Nr. VENW/IVW-2009/20783

Inspectie Verkeer en Waterstaat

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

Besluit:

ARTIKEL I

Het Instellingsbesluit Inspectie Verkeer en Waterstaat1 wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan artikel 1 wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van het derde lid door een komma, een lid toegevoegd, luidende:

  • 5. De organisatie van de Inspectie Verkeer en Waterstaat wordt nader vastgesteld door de Inspecteur-Generaal.

B

Artikel 2a komt te luiden:

Artikel 2a

De Inspectie Verkeer en Waterstaat is belast met de volgende taken op het gebied van het waterbeheer:

  • a. het toezicht op de uitvoering en handhaving van het bij of krachtens gestelde in de Waterwet, de Waterschapswet, de Ontgrondingenwet en de Scheepvaartverkeerswet voor zover die uitvoering en handhaving geschiedt door een provincie of een waterschap;

  • b. het toezicht op de uitvoering en handhaving van het bij of krachtens gestelde in de Waterwet, de Wet milieubeheer, de Ontgrondingenwet, de Wrakkenwet en de Scheepvaartverkeerswet, voor zover de uitvoering en handhaving geschiedt door een andere dienst dan de Inspectie Verkeer en Waterstaat, die werkzaam is onder verantwoordelijkheid van de Minister van Verkeer en Waterstaat; en

  • c. de uitvoering en handhaving van de onder b genoemde wetten, voor zover die betrekking hebben op besluiten van de Minister van Verkeer en Waterstaat, die:

    • 1°. gericht zijn tot de Minister van Verkeer en Waterstaat; of

    • 2°. gericht zijn tot derden in het kader van activiteiten waarvoor door of namens de directeur-generaal Rijkswaterstaat opdracht is verleend;

  • d. de uitvoering en handhaving van hoofdstuk 2 van het Besluit bodemkwaliteit voorzover dat betrekking heeft op besluiten genomen door de Minister van Verkeer en Waterstaat en de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer.

ARTIKEL II

Dit besluit treedt in werking op 22 december 2009 met uitzondering van artikel I, onderdeel A, dat terugwerkt tot en met 1 september 2009.

Dit besluit zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

Op rijksniveau is sprake van scheiding van taken. Het waterbeleid wordt binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat behartigd door het Directoraat-Generaal Water en de uitvoering door Rijkswaterstaat (RWS). In het kader van de scheiding van de functies beleid, uitvoering en toezicht binnen het Ministerie van Verkeer en Waterstaat is het toezicht ondergebracht bij de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW). De feitelijke werkzaamheden die inmiddels door de IVW in opdracht van de staatssecretaris worden verricht richten zich niet alleen tot RWS maar ook tot medeoverheden en in voorkomende gevallen tot derden. Het is wenselijk het Instellingsbesluit met de huidige situatie in overeenstemming te brengen.

Daarnaast is het noodzakelijk het Instellingsbesluit in overeenstemming te brengen met de Waterwet. Dit betekent dat in artikel 2a moet worden verwezen naar de Waterwet.

Tevens is het noodzakelijk dat, in overeenstemming met de feitelijke situatie, wordt bepaald dat de Inspecteur-Generaal de organisatie van de Inspectie Verkeer en Waterstaat nader vaststelt.

2. Huidige taken Inspectie Verkeer en Waterstaat

De taakomschrijving van de IVW is uitgewerkt in het Visiedocument waterbeheer 2008–2012 welke op 24 april 2008 is aangeboden aan de voorzitter van de Tweede Kamer (IVW-2008/4849). In het visiedocument is aangegeven dat IVW verantwoordelijk is voor het toezicht op de uitvoering en toepassing van water gerelateerde wet- en regelgeving in de context van het vigerende beleid. In het Instellingsbesluit is ervoor gekozen de specifieke wetten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat waarop het toezicht van IVW zich richt te benoemen.

Het toezicht van IVW richt zich op Rijkswaterstaat en mede overheden. Ten aanzien van de eigen werken van of werken in opdracht van Rijkswaterstaat is de IVW verantwoordelijk voor de vergunningverlening en handhaving. En als laatste is IVW verantwoordelijk voor het uitvoeringstoezicht op certificerende en accrediterende instellingen in het (water)bodembeheer en het nalevingstoezicht op intermediairs in het (water)bodembeheer.

Bij de totstandkoming van de Invoeringswet Waterwet is bevestigd dat IVW deze taak heeft wat betreft het toezicht op de waterbeheerders en de provincies (Kamerstukken II, 2008/2009 31 858, nr. 8, p. 8).

Daarbij moet worden opgemerkt dat het toezicht op basis van de Waterwet gaat uit van het principe ‘getrapt toezicht, tenzij’. Dit betekent dat het Rijk toeziet op de taakuitvoering door provincies en de provincies op hun beurt toezien op de taakuitvoering door waterschappen en gemeenten. Er is voor bijzondere situaties een bevoegdheid voor de Minister van Verkeer en Waterstaat om direct aanwijzingen te geven aan de waterschappen. Deze bevoegdheid is beperkt tot die gevallen waarin, sprake is van bovenregionale belangen of internationaalrechtelijke verplichtingen. Een gelijke aanwijzingsbevoegdheid is er jegens provincies. Ten aanzien van het verstrekken van informatie over het waterbeheer door provincies, waterschappen en gemeenten geldt die beperking niet. Het toezicht van IVW op basis van de Waterwet richt zich dan ook primair op RWS en de provincies en indien nodig rechtstreeks op de waterschappen.

Deze huidige rol van IVW komt nog niet tot uitdrukking in het Instellingsbesluit. Het huidige instellingsbesluit gaat alleen over de rolverdeling intern bij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het is derhalve wenselijk de rol in het toezicht op provincies en waterschappen op te nemen in dit besluit.

3. Bodemkwaliteit

Op grond van het Besluit bodemkwaliteit worden erkenningen afgegeven door de ministers van VROM en VenW. Een erkenning wordt voor onbepaalde tijd afgegeven en kan worden ingetrokken of geschorst wanneer de VROM- of VenW-Inspectie overtredingen constateert of wanneer niet langer aan de voorwaarden voor erkenning wordt voldaan. Het afgeven en indien nodig intrekken of schorsen van erkenningen is een taak van de IVW Waterbeheer en de VROM-Inspectie. Deze formele taak is nog niet in het Instellingsbesluit bij de IVW belegd maar wordt alleen in de toelichting op het Besluit bodemkwaliteit genoemd. Ook deze taak moest nog in het Instellingsbesluit worden opgenomen.

4. Vaststellen van de organisatie van de IVW

Met ingang van 1 september 2009 is het Organisatie- en mandaatbesluit tijdelijke werkorganisatie IVW in werking getreden. In verband hiermee wordt met deze wijziging met terugwerkende kracht tot 1 september 2009 bepaald dat de Inspecteur-Generaal de organisatie van de Inspectie Verkeer en Waterstaat nader vaststelt.

Artikelsgewijs

Artikel I

De IVW is belast met het toezicht op de waterbeheerders en de provincies. De specifieke watergerelateerde wetten waarop het toezicht zich richt worden in artikel 2a benoemd. Daarnaast heeft de IVW een taak bij het afgeven, schorsen en intrekken van erkenningen op grond van het Besluit bodemkwaliteit. Met de onderdelen a, b en c wordt de taak van de IVW in het toezicht op Rijkswaterstaat, de provincies en de waterschappen vastgelegd. De taak van de IVW welke voortvloeit uit het Besluit bodemkwaliteit is in onderdeel d vastgesteld.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

C.M.P.S. Eurlings.


XNoot
1

Stcrt. 2001, 115; laatst gewijzigd bij besluit van 25 augustus 2008 (Stcrt. 167).

Naar boven