Verordening tot wijziging van de Algemene contributieverordening 2007

Het bestuur van de Orde Koninklijk Nederlands Instituut van Registeraccountants maakt, gelet op artikel 23, tweede lid, van de Wet op de Registeraccountants, onderstaande verordening bekend, die door de ledenvergadering van de Orde op 16 december 2009 is vastgesteld en door de minister van Financiën op 18 december 2009 is goedgekeurd.

De ledenvergadering van het Nederlands Instituut van Registeraccountants;

Gelet op artikel 19, eerste lid, en artikel 27, eerste lid, van de Wet op de Registeraccountants;

Stelt de volgende verordening vast:

Besluit:

ARTIKEL I

De Algemene contributieverordening 2007 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 2 komt te luiden:

Artikel 2

  • 1. De Orde kent de volgende contributiegroepen:

    • H. openbaar accountants;

    • M. intern accountants en overheidsaccountants;

    • L. accountants in business;

    • G. leden die niet actief bij het arbeidsproces betrokken zijn.

  • 2. De hoogte van de contributie wordt voor elke contributiegroep jaarlijks bij verordening vastgesteld.

B

Artikel 3 komt te luiden:

Artikel 3

  • 1. In contributiegroep H wordt de openbaar accountant, bedoeld in de Verordening gedragscode, ingedeeld die actief bij het arbeidsproces betrokken is.

  • 2. In contributiegroep M wordt de intern accountant of overheidsaccountant, bedoeld in de Verordening gedragscode, ingedeeld die actief bij het arbeidsproces betrokken is.

  • 3. In contributiegroep L wordt de accountant in business, bedoeld in de Verordening gedragscode, ingedeeld die actief bij het arbeidsproces betrokken is.

  • 4. In contributiegroep G wordt de registeraccountant ingedeeld die niet actief bij het arbeidsproces betrokken is.

C

Artikel 4, eerste lid, komt te luiden:

  • 1. Onder actief bij het arbeidsproces betrokken zijn wordt verstaan dat inkomsten uit tegenwoordige arbeid worden genoten.

Da

Artikel 6, derde lid, komt te luiden:

  • 3. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid kan slechts worden ingewilligd, indien dit schriftelijk en gemotiveerd bij het bestuur is ingediend, onder opgave van het geschatte arbeidsinkomen.

Db

Artikel 6, vierde lid, komt te luiden:

  • 4. Indien uit het verzoek van een lid blijkt dat de contributie meer bedraagt dan het vastgestelde percentage van het arbeidsinkomen, wordt door het bestuur een voorlopige vermindering van de verschuldigde contributie vastgesteld. De voorlopige vermindering vermeldt een termijn waarbinnen het lid de juistheid van het opgegeven arbeidsinkomen aantoont. Op basis van de overgelegde bewijsstukken stelt het bestuur de definitieve vermindering vast.

E

Artikel 10 vervalt.

F

Artikel 13 derde, vierde, vijfde en zesde lid, vervallen.

G

Artikel 15 vervalt.

ARTIKEL II

  • 1. De artikelen A tot en met C en E tot en met G treden in werking op 1 januari 2010.

  • 2. De artikelen Da en Db treden in werking op 1 januari 2010 en werken terug tot 1 september 2009.

De ledenvergadering van het Nederlands Instituut van Registeraccountants.

TOELICHTING

Met de bestuursrechtelijke geldschulden regeling van de Vierde tranche van de Awb is een algemene regeling op het gebied van betaling en invordering van geldschulden aan en door bestuurorganen in de Algemene wet bestuursrecht (Awb) opgenomen. De betaling van contributie valt ook onder deze algemene regeling en daarom is er voor gekozen een aantal bepalingen uit de Algemene contributieverordening 2007, met name artikelen 13 (deels) en 15, te laten vervallen. Zaken als verzuim, uitstel van betaling, betalingsregeling, wettelijke rente, aanmaning en invordering worden nu volledig geregeld in de Awb en de WRA.

De artikelen 2 tot en met 4 zijn aangepast aan een definitiewijziging in de Verordening gedragscode. Het betreft een redactionele verduidelijking van de bepalingen.

Artikel 6 van de Algemene contributieverordening 2007 wordt aangepast, omdat is gebleken dat de termijn van één maand na ontvangst van de nota die werd gesteld in de oude verordening, voor het geldig kunnen doen van een verzoek tot vermindering wegens onvoldoende arbeidsinkomen in de praktijk als bijzonder onredelijk werd ervaren. Artikel 10 is geschrapt omdat het redelijk wordt geacht om bij het overlijden van een lid de contributie niet meer te innen, zonder dit afhankelijk te stellen van het tijdstip van overlijden. Het schrappen van deze bepaling leidt niet tot een verplichting tot terugbetaling van reeds betaalde contributie aan de erven.

Goedgekeurd bij Besluit van de minister van Financiën d.d. 18 december 2009.

Naar boven