Regeling van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 22 december 2009, nr. 4242 houdende wijziging van enkele regelingen in verband met de bestrijding van illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

Gelet op verordening nr. 1005/2008/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PbEU L 286) en op verordening nr. 1010/2009/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 oktober 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening nr. 1005/2008/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (PbEU L 280);

Gelet op de artikelen 3 en 4 van het Reglement zee- en kustvisserij 1977;

BESLUIT:

ARTIKEL I

De Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. Aan het eerste lid, wordt onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel n door een puntkomma, een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • o. minister: minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit.

2. Het tweede lid wordt als volgt gewijzigd:

a. onderdeel i komt te luiden:

  • i. verordening inzake weegprocedures: Verordening (EG) nr. 1542/2007 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 december 2007 betreffende aanvoer- en weegprocedures voor haring, makreel en horsmakreel (PbEU L 337);

b. Onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel j door een puntkomma, worden twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • k. verordening nr. 1005/2008: Verordening nr. 1005/2008/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PbEU L 286);

  • l. verordening nr. 1010/2009: Verordening nr. 1010/2009/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 oktober 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening nr. 1005/2008/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (PbEU L 280).

B

Aan artikel 25 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 7. De verplichtingen, bedoeld in het tweede tot en met vijfde lid, gelden niet indien de vis vergezeld gaat van een verkoopdocument als bedoeld in artikel 29, vierde lid, dat op die vis betrekking heeft.

C

Na artikel 34 wordt een paragraaf ingevoegd, luidende:

Paragraaf 5a. Invoer- en uitvoercertificaten voor visserijproducten

Artikel 34a. Vangstcertificaten bij invoer
  • 1. Het is verboden in strijd te handelen met artikel 12, eerste en tweede lid, artikel 14, eerste en tweede lid, en artikel 22, vijfde lid, van verordening nr. 1005/2008.

  • 2. In aanvulling op het eerste lid is de invoer van visserijproducten als bedoeld in artikel 2, achtste lid, van verordening nr. 1005/2008, verboden indien de invoer van die producten is geweigerd op grond van artikel 18, eerste en tweede lid, van die verordening.

  • 3. Indien de vrijgave en het in de handel brengen van visserijproducten op grond van artikel 17, zevende lid, van verordening nr. 1005/2008 is opgeschort, komen de kosten voor de opslag van die producten gedurende de periode, bedoeld in artikel 17, vijfde lid, van die verordening ten laste van de marktdeelnemer.

Artikel 34b. Bevoegde autoriteit

Het vangstcertificaat, bedoeld in de artikelen 12 en 14, eerste lid, onderdeel a, en tweede lid, onderdeel c, onder i, van verordening nr. 1005/2008, het vangstdocument, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van die verordening, het bewijs, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdeel b, van die verordening, de verklaring, bedoeld in artikel 14, tweede lid, van die verordening, en de kopie van het vangstcertificaat, bedoeld in de artikelen 14, tweede lid, onderdeel c, onder ii, van die verordening worden overeenkomstig artikel 16, eerste lid, van die verordening of overeenkomstig artikel 8 van verordening nr. 1010/2009 ingeval de desbetreffende visserijproducten met de in dit artikel bedoelde vervoermiddelen wordt getransporteerd, ingediend bij de minister.

Artikel 34c. Erkende marktdeeldemers
  • 1. In afwijking van artikel 34b kunnen erkende marktdeelnemers als bedoeld in artikel 16, tweede lid, van verordening nr. 1005/2008, handelen overeenkomstig dat lid.

  • 2. Marktdeelnemers dienen een verzoek in tot erkenning bij de minister overeenkomstig artikel 14 van verordening nr. 1010/2009.

  • 3. De minister verleent de erkenning, bedoeld in het tweede lid, slechts indien de marktdeelnemer voldoet aan artikel 16, derde lid, onderdelen a tot en met g, van verordening nr. 1005/2008 en de artikelen 9 tot en met 13 van verordening nr. 1010/2009.

  • 4. De minister schorst de erkenning, bedoeld in het tweede lid, indien zich één van de in de artikelen 22 tot en met 26 van verordening nr. 1010/2009 bedoelde gevallen voordoet.

  • 5. De minister trekt de erkenning in indien zich één van de in artikel 27 van verordening nr. 1010/2009 bedoelde gevallen voordoet.

Artikel 34d. Vangstcertificaten bij uitvoer
  • 1. Het is verboden in strijd te handelen met artikel 15, eerste lid, van verordening nr. 1005/2008.

  • 2. De minister is de overheidsinstantie, bedoeld in artikel 12, vierde lid, van verordening nr. 1005/2008.

  • 3. De uitvoerder van vangsten van een vissersvaartuig dient het verzoek tot validatie, bedoeld in artikel 15, eerste lid, van verordening nr. 1005/2008, in bij de minister.

Artikel 34e. Vangstcertificaten bij wederuitvoer
  • 1. Het is verboden te handelen in strijd met artikel 21, eerste lid, van verordening nr. 1005/2008.

  • 2. De uitvoerder van producten, bedoeld in artikel 21, eerste lid, van verordening nr. 1005/2008, dient het verzoek tot invulling van het vangstcertificaat of een kopie van het vangstcertificaat, bedoeld in dat artikellid, in bij de minister.

ARTIKEL II

De Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, eerste lid, wordt onder vernummering van de onderdelen u en v tot v en w, een onderdeel ingevoegd, luidende:

  • u. verordening nr. 1005/2008: Verordening nr. 1005/2008/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PbEU L 286);

B

Artikel 1a wordt als volgt gewijzigd:

1. Voor de tekst wordt de aanduiding ‘1’ geplaatst.

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 2. Het is verboden in strijd te handelen met een krachtens artikel 36 van verordening nr. 1005/2008 vastgestelde noodmaatregel.

C

In Hoofdstuk 2 wordt na artikel 9 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 9a

  • 1. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 4, tweede tot en met vierde lid, 37, aanhef en onderdelen 3 tot en met 6, 9 en 10, 38, aanhef en onderdelen 1 tot en met 3 en 5 tot en met 7, 39, eerste lid, 40, tweede lid, en 48, vierde lid, van verordening nr. 1005/2008.

  • 2. Indien een vissersvaartuig van een derde land is opgenomen op de lijst van IOO-vaartuigen, bedoeld in artikel 27 van verordening nr. 1005/2008, is het voor dat vissersvaartuig verboden om zonder door een ambtenaar van de AID verleende toestemming als bedoeld in artikel 37, onderdeel 7, van die verordening, de bemanning te vervangen.

  • 3. Het is een vissersvaartuig dat is opgenomen op de lijst van IOO-vaartuigen, bedoeld in artikel 27 van verordening nr. 1005/2008, verboden de Nederlandse vlag te voeren.

  • 4. Het is een vissersvaartuig dat de Nederlandse vlag voert verboden charterovereenkomsten te sluiten met derde landen die zijn opgenomen op de lijst van niet-meewerkende derde landen, bedoeld in artikel 33 van verordening nr. 1005/2008.

  • 5. Waarnemingsverslagen als bedoeld in artikel 48, vierde lid, van verordening nr. 1005/2008, worden ingediend bij de minister.

ARTIKEL III

De Regeling stelselmatige controle bij aanlanding 1988 wordt als volgt gewijzigd:

A

Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

1. In het eerste lid, worden onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel e door een puntkomma, twee onderdelen toegevoegd, luidende:

  • f. verordening nr. 1005/2008: Verordening nr. 1005/2008/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PbEU L 286);

  • g. verordening nr. 1010/2009: Verordening nr. 1010/2009/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 oktober 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening nr. 1005/2008/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (PbEU L 280).

2. Er wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 4. Voor de toepassing van artikel 3b wordt onder vissersvaartuig verstaan, hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 2, vijfde lid, van verordening nr. 1005/2008.

B

Na artikel 3a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3b

  • 1. Het is voor vissersvaartuigen van derde landen verboden gebruik te maken van havendiensten in andere havens dan de havens, genoemd in artikel 2, eerste lid.

  • 2. Het is voor vissersvaartuigen van derde landen verboden de haven binnen te varen zonder door een ambtenaar van de AID verleende toestemming als bedoeld in artikel 7, eerste lid, van verordening nr. 1005/2008.

  • 3. In afwijking van het zevende tot en met het tiende lid van artikel 3, doet de kapitein van een vissersvaartuig van een derde land die voornemens is gebruik te maken van een haven als genoemd in artikel 2, eerste lid, de melding, bedoeld in artikel 3, vijfde lid, ten minste drie werkdagen voor aankomst, door verzending van een door hem ondertekend elektronisch of faxbericht, met daarin de gegevens, bedoeld in artikel 6, eerste lid, van verordening nr. 1005/2008, aan de meldkamer van de Algemene Inspectiedienst te Kerkrade.

  • 4. Het is verboden in strijd te handelen met de artikelen 5, tweede lid, 6, eerste en tweede lid, 8, eerste lid, en 10, vijfde lid, van verordening nr. 1005/2008.

  • 5. De aangifte, bedoeld in artikel 8, eerste lid, wordt ingediend bij de meldkamer van de Algemene Inspectiedienst te Kerkrade met gebruikmaking van het in artikel 3, eerste lid, van verordening nr. 1010/2009, bedoelde formulier indien de aangifte betrekking heeft op aanlanding, dan wel met gebruikmaking van het in artikel 3, tweede lid, van verordening nr. 1010/2009, bedoelde formulier indien de aangifte betrekking heeft op overlading.

ARTIKEL IV

Aan artikel 12j van de Regeling technische maatregelen 2000 wordt een lid toegevoegd, luidende:

  • 6. De minister trekt de vismachtiging, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval in indien een vissersvaartuig is opgenomen op de lijst van IOO-vaartuigen, bedoeld in artikel 27 van Verordening 1005/2008/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PbEU L 286).

ARTIKEL V

Artikel 1 van het Besluit aanwijzing toezichthouders Visserijwet 1963 komt te luiden:

Artikel 1

Als ambtenaren belast met het toezicht op de naleving als bedoeld in artikel 54a, eerste lid, van de Visserijwet worden aangewezen: de ambtenaren van de Algemene Inspectiedienst van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane.

ARTIKEL VI

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2010, nadat de regeling van de van 16 december 2009 houdende wijziging van diverse regelingen op het gebied van zeevisserij in verband met de inwerkingtreding van de verordening inzake controle en de verordening inzake het elektronisch logboek in werking is getreden.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.

TOELICHTING

Algemeen

1. Inleiding

De onderhavige wijzigingsregeling strekt ertoe de noodzakelijke bepalingen ter uitvoering van de zogenoemde IOO-verordening1 op te nemen in de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij, de Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij, de Regeling stelselmatige controle bij aanlanding 1988 en de Regeling technische maatregelen 2000. Ook de ter uitvoering van de Uitvoeringsverordening IOO2 noodzakelijke bepalingen worden door middel van de deze wijzigingsregeling opgenomen in de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij en de Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij. Tot slot voorziet de onderhavige regeling in een technische aanpassing van artikel 25 van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij.

2. IOO-verordening

Met de IOO-verordening, die op 1 januari 2010 inwerking is getreden, is beoogd een communautair systeem tot stand te brengen om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij (IOO-visserij) te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen met maatregelen die de volledige bevoorradingsketen (vissen, overladen, verwerken, aanvoer en handel) ‘van net tot bord’ bestrijken. De verordening strekt zich uit over IOO-visserijactiviteiten die worden verricht in de communautaire wateren, in de zeewateren onder de soevereiniteit of de jurisdictie van derde landen en in volle zee. De omschrijving van IOO-activiteiten is opgenomen in de artikelen 2, onderdelen 2 tot en met 4, en 3, eerste lid. Deze activiteiten betreffen ten algemene:

  • overtredingen van beheers- en instandhoudingsregels in nationale en internationale wateren,

  • visserijactiviteiten in onder een regionale organisatie voor visserijbeheer vallende gebieden op volle zee die in strijd met de regels van die organisatie, worden verricht door staatloze vaartuigen of vaartuigen die zijn geregistreerd in een niet bij die organisatie aangesloten land, of

  • visserijactiviteiten die in niet onder een regionale organisatie voor visserijbeheer vallende gebieden op volle zee worden verricht en die onverenigbaar zijn met de verantwoordelijkheid die Staten krachtens internationaal recht dragen voor de instandhouding van de visserijhulpbronnen.

In het licht van de voornoemde doelstelling zien de IOO-verordening opgenomen voorschriften op de volgende onderdelem:

  • 1. een systeem van havenstaatcontrole waarbij IOO-vaartuigen van derde landen geen toegang krijgen tot EU-havens;

  • 2. een verbod op de invoer van IOO-vis door van de vlaggenstaat een certificaat te eisen dat de vis legaal is gevangen;

  • 3. ontwikkeling van een communautair alarmeringssysteem voor gevallen dat het vermoeden bestaat dat IOO-vis is opgespoord;

  • 4. opstelling van een lijst van vaartuigen (al dan niet onder een EU-vlag varend) die betrokken zijn bij IOO-visserij;

  • 5. verbod op de invoer van vis uit landen waarvan vaststaat dat zij niet meewerken aan de IOO-verordening.

Voorts bevat de verordening bepalingen over maatregelen die genomen moeten worden in elk van bovengenoemde gevallen.

Tezamen met de zogenoemde Controleverordening3 en de verordening (EG) nr. 1006/20084 vormt de IOO-verordening het nieuwe EU-controlesysteem voor visserijactiviteiten.

2.1. Havenstaatcontrole

De Controleverordening voorziet in een uitgebreid systeem om na te gaan of de vangsten van communautaire vissersvaartuigen legaal zijn. Het is echter niet mogelijk op grond van deze verordening de vangsten van vaartuigen uit derde landen die in de Gemeenschap worden ingevoerd, even streng te controleren en deze schepen vergelijkbare sancties op te leggen.

Om te voorzien in een adequate controle op het legale karakter van de door vaartuigen uit derde landen op het grondgebied van de Gemeenschap aangelande visserijproducten, bevat hoofdstuk II van de IOO-verordening voorschriften over de toegang en inspectie van vissersvaartuigen van derde landen in havens van lidstaten. Deze voorschriften houden met name in dat vissersvaartuigen die de vlag van een derde land voeren, slechts toegang tot vooraf door de lidstaten aangewezen havens krijgen als zij voor het binnenvaren van de haven een mededeling doen, waarbij ze precieze en door hun vlaggenstaat gevalideerde informatie moeten verstrekken over het legale karakter van hun vangsten. Deze mededeling moet ingevolge artikel 6 van de IOO-verordening ten minste drie werkdagen voor de geschatte aankomsttijd gedaan worden, behoudens indien het aanlandingen van verse visserijproducten betreft, in welk geval de termijn op grond van artikel 1 van de Uitvoeringsverordening 4 uur bedraagt.

Vaartuigen uit derde landen die niet aan de in de verordening vastgelegde voorschriften voldoen, mogen de havens van de lidstaten niet binnen, krijgen geen toegang tot de havendiensten en mogen geen activiteiten op het gebied van aanlanding, overlading of be- of verwerking aan boord ontplooien.

Voorts moeten deze vaartuigen voordat de aanlandings- en overladingsactiviteiten beginnen, op grond van artikel 8 van de IOO-verordening een aangifte indienen. Indien de op grond van de artikelen 9 en 10 van de IOO-verordening uitgevoerde haveninspecties uitwijzen dat een vissersvaartuig van een derde land IOO-visserij heeft bedreven, verkrijgt dit vaartuig geen toestemming om zijn vangst aan te landen of over te laden.

2.2. Vangstcertificaten

Op grond van de IOO-verordening is het verboden visserijproducten die afkomstig zijn van IOO-visserij met de Gemeenschap te verhandelen. Om dat verbod doeltreffend te maken en te garanderen dat alle verhandelde visserijproducten die worden ingevoerd in of uitgevoerd uit de Gemeenschap zijn geoogst in overeenstemming met de internationale instandhoudings- en beheersmaatregelen en, in voorkomend geval, de andere relevante voorschriften die voor het betrokken vissersvaartuig gelden, voorziet hoofdstuk II in een certificeringsregeling die geldt voor elke handel in visserijproducten met de Gemeenschap. Met de deze certificeringsregeling kunnen visproducten beter worden getraceerd, hetgeen noodzakelijk is om te zorgen dat zo weinig mogelijk illegale vis op de markt komt.

Invoer van visserijproducten in de Gemeenschap, met uitzondering van de producten die zijn opgenomen in bijlage I bij de IOO-verordening, is op grond van artikel 12, tweede lid, van de IOO-verordening slechts toegestaan indien een certificaat wordt overgelegd. Dat vangstcertificaat moet de in het vierde lid van voornoemd artikel opgenomen informatie bevatten waarmee het legale karakter van de betrokken producten wordt aangetoond. Het certificaat moet ingevolge artikel 12, derde lid, van de IOO-verordening door de vlaggenstaat van de vissersvaartuigen die de betrokken vis hebben gevangen, zijn gevalideerd. Op grond van artikel 20 van de IOO-verordening mogen vlaggenstaten uitsluiten vangstcertificaten valideren als zij de Commissie een kennisgeving hebben verstrekt waarin onder meer is gecertificeerd dat de desbetreffende staat een relevante controleregeling heeft ingesteld. Ook vangstdocumenten die zijn gevalideerd overeenkomstig een door een regionale organisatie voor visserijbeheer vastgestelde vangstdocumentatieregeling worden ingevolge artikel 13 van de IOO-verordening als vangstcertificaat aangemerkt, onder de voorwaarde dat de desbetreffende vangstdocumentatieregeling is opgenomen in bijlage V bij de Uitvoeringsverordening.

Ook bij indirecte invoer, waarvan sprake is indien visserijproducten voordat zij het grondgebied van de Gemeenschap bereiken in een ander land dan de vlaggenstaat zijn vervoerd of be- of verwerkt, gelden op grond van artikel 14 specifieke eisen om te garanderen dat op het grondgebied van de Gemeenschap geen andere producten aankomen dan die waarvan het legale karakter door de vlaggenstaat is gevalideerd. Zo moet bij niet bewerkte producten naast het door de vlaggenstaat gevalideerde vangstdocument gedocumenteerd bewijs worden overgelegd waaruit blijkt dat de visserijproducten geen behandelingen hebben ondergaan en dat ze in het derde land onder toezicht van de bevoegde autoriteiten zijn gebleven. Bewerkte producten moeten vergezeld gaan van een door het be- of verwerkingsbedrijf in dat derde land opgestelde en door de bevoegde autoriteiten van dat land bekrachtigde verklaring en het oorspronkelijke vangstcertificaat of, indien de bewerkte zending een gedeelte van de vangst betreft, een kopie van de desbetreffende oorspronkelijke vangstcertificaten.

De uitvoer van vangsten van vissersvaartuigen die de vlag van een lidstaat voeren, moet op grond van artikel 15 van de IOO-verordening eveneens vergezeld gaan van een vangstcertificaat indien dit in het kader van de samenwerking met derde landen is vereist. Dit voorschrift geldt ook indien de visserijproducten worden uitgevoerd naar een derde land om daar een vorm van bewerking te ondergaan, waarna ze opnieuw in de Gemeenschap worden ingevoerd. Zoals in het voorgaande is toegelicht is het ingevolge artikel 14 van de IOO-verordening immers vereist dat de bewerkte producten indien ze opnieuw worden ingevoerd, voorzien zijn van (een kopie van) het oorspronkelijk vangstcertificaat.

De gevalideerde vangstcertificaten moeten op grond van artikel 16 van de IOO-verordening door de importeur ten minste drie werkdagen vóór de geschatte tijd van aankomst op de plaats van binnenkomst op het grondgebied van de Gemeenschap aan de bevoegde autoriteit van de betrokken lidstaat worden overgelegd. Indien het transport plaatsvindt met een van de in bijlage VI bij de Uitvoeringsverordening genoemde transportmiddelen kan de in die bijlage vermelde termijn worden gehanteerd.

Erkende marktdeelnemers behoeven de certificaten op grond van artikel 16, tweede lid, van de IOO-verordening niet te overleggen, zij het dat zij deze documenten ter beschikking van de autoriteiten moeten houden met het oog op de controle overeenkomstig het eerste lid van artikel 16 of de verificaties overeenkomstig artikel 17 van de IOO-verordening.

Indien niet voldaan is aan de in de IOO-verordening met betrekking tot het vangstcertificaat gestelde voorwaarden, wordt de invoer van de desbetreffende visserijproducten op grond van artikel 18 van de IOO-verordening geweigerd.

Tot slot moeten bij de wederuitvoer van visserijproducten die onder dekking van een vangstcertificaat zijn ingevoerd, door de bevoegde autoriteiten van de lidstaat waaruit de wederuitvoer moet plaatsvinden de afdeling „wederuitvoer” van het vangstcertificaat of van een kopie van dat vangstcertificaat wanneer de desbetreffende visserijproducten slechts een gedeelte vormen van de ingevoerde producten, worden ingevuld.

2.3. Alarmeringssysteem, zwarte lijsten van IOO-vaartuigen en niet meewerkende derde landen

Om de controleautoriteiten in de lidstaten te helpen bij hun taak toezicht te houden op het legale karakter van de visserijproducten die met de Gemeenschap worden verhandeld en ook om de communautaire marktdeelnemers te kunnen waarschuwen, voorziet hoofdstuk IV van de IOO-verordening in een communautair alarmeringssysteem om, in voorkomend geval, informatie te verspreiden over gegronde twijfel aan de naleving door bepaalde derde landen van de geldende instandhoudings- en beheersregels.

Voorts is in hoofdstuk V van de IOO-verordening voorzien in de bevoegdheid van de Commissie om een vaartuig dat de vlag van een derde land voert, op de communautaire lijst van IOO-vaartuigen te plaatsen, wanneer er op basis van de verkregen informatie voldoende gronden zijn om te oordelen dat dat vissersvaartuig IOO-visserij heeft bedreven en dat de bevoegde vlaggenstaat niet doeltreffend tegen die IOO-visserij is opgetreden. Ingevolge hoofdstuk VI van de IOO-verordening kan de Commissie derde landen op de lijst van niet-medewerkende derde landen opnemen indien is komen vast te staan dat zij niet meewerken aan de IOO-verordening.

2.4. Maatregelen

Ter beperking van verdere visserijactiviteiten door die vaartuigen, die zijn opgenomen in de communautaire lijst van IOO-vaartuigen, treffen de lidstaten de in artikel 37 van de IOO-verordening opgenomen maatregelen. Ten aanzien van op de lijst van niet- medewerkende derde landen gelden de in artikel 38 opgenomen maatregelen.

Omdat het onverminderd de primaire verantwoordelijkheid van de vlaggenstaat, van essentieel belang is dat onderdanen van de lidstaten effectief worden weerhouden van medewerking aan of ondersteuning van IOO-visserij door vissersvaartuigen die de vlag van een derde land voeren en vissen buiten de Gemeenschap, gelden ten aanzien van die onderdanen de in hoofdstuk VIII opgenomen maatregelen.

3. Controle en handhaving

De handhaving van de met deze wijziging in de in de aanhef genoemde regelingen opgenomen bepalingen geschiedt door de daartoe door de Minister van LNV aangewezen ambtenaren van de Algemene Inspectie Dienst en mede met het oog op de handhaving van de voorschriften van IOO-verordening door ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane. De strafbaarstelling van overtreding van de bepalingen is opgenomen in de Wet op de economische delicten (WED). Overtreding van de bepalingen uit deze regeling wordt op grond van artikel 1, onder 4 juncto artikel 6, eerste lid, onder 4 van de WED gestraft met een hechtenis van ten hoogste zes maanden, een taakstraf of een geldboete van vierde categorie. Voorts kunnen de bijkomende straffen, vermeld in artikel 7, en de maatregelen, vermeld in artikel 8, worden opgelegd.

4. Vaste Verandermoment

Deze regeling treedt inwerking op 1 januari 2010. Daarmee wordt afgeweken van de LNV-uitgangspunten van vaste verandermomenten voor regelgeving inhoudende dat regelgelingen minimaal drie maanden voor inwerkingtreding gepubliceerd worden. Reden voor de afwijking is dat de regeling strekt ter uitvoering van verordeningen die inwerking treden per 1 januari 2010.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel I, onderdeel A

Door dit onderdeel wordt in artikel 1, tweede lid, onderdeel i, van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening van de visserij een redactionele aanpassing doorgevoerd. Voorts worden de IOO-verordening en de Uitvoeringsverordening aan de begripsbepalingen toegevoegd.

Artikel I, onderdeel B

Dit artikelonderdeel strekt tot wijziging van artikel 25 van de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij. Hierdoor wordt zogenaamde ‘handelsvis’ uitgezonderd van de verplichting om bij alle op de afslag aanwezige vis de herkomst per vaartuig te vermelden. Handelsvis is namelijk al voor de eerste keer verkocht in het buitenland. Hierdoor heeft het controlemoment van de eerste verkoop plaatsgevonden in het buitenland, hetgeen wordt gestaafd door een EU-rechtelijk voorgeschreven verkoopdocument.

Artikel I, onderdeel C

De door middel van dit onderdeel in de Regeling eisen, administratie en registratie inzake uitoefening visserij ingevoegde de paragraaf 5a ziet op de uitvoering van het in paragraaf 2.2 toegelichte stelsel van vangstcertificaten uit de IOO-verordening.

In artikel 34a, eerste en tweede lid, een aantal verboden opgenomen die verband houden met de voorschriften die de IOO-verordening aan de invoer van visserijproducten in de Gemeenschap stelt. Deze verboden zijn noodzakelijk met het oog op de handhaving van de desbetreffende bepalingen in de IOO-verordening. Het derde lid beoogd te voorzien in een basis om de opslagkosten van visserijproducten overeenkomstig artikel 17, zevende lid van de IOO-verordening ten laste te brengen van de marktdeelnemer.

Artikel 34b strekt ertoe de minister aan te wijzen als bevoegde autoriteit als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de IOO-verordening, bij wie de vangstcertificaten ingediend moeten worden alsmede de overige ter zake van de invoer in de Gemeenschap in de IOO-verordening voorgeschreven documenten, zoals deze zijn toegelicht in paragraaf 2.2. In de praktijk zullen dit de ambtenaren van de rijksbelastingdienst, bevoegd inzake douane, zijn.

Artikel 34c bevat de voorschriften die verband houden met de erkende marktdeelnemer, bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de IOO-verordening. De voorschriften die specifiek zien op de aanvraag, verlening, schorsing en intrekking van de erkenning zijn opgenomen in de artikelen 9 tot en met 30 van de Uitvoeringsverordening. De minister is ingevolge artikel 34c de bevoegde autoriteit om erkenningen te verlenen en zo nodig te schorsen of in te trekken. Een aanvraag voor een erkenning dient derhalve op grond van het tweede lid van dat artikel te worden ingediend bij de minister, overeenkomstig het model dat is opgenomen in bijlage VII bij de Uitvoeringsverordening.

De artikelen 34d en 34d bevatten de verboden die noodzakelijk zijn met het oog op de handhaving van ter zake van de uitvoer of wederuitvoer uit de Gemeenschap in de artikelen 15 en 21 van de IOO-verordening opgenomen voorschriften. De minister is in deze artikelen aangewezen als bevoegde autoriteit om de vangstcertificaten voor uitvoer of het wederuitvoergedeelte op het oorspronkelijk vangstcertificaat te valideren.

Artikel II

Door middel van de in dit artikel opgenomen wijzigingen van de Regeling instandhoudingsmaatregelen zeevisserij, wordt voorzien de bepalingen die noodzakelijk zijn voor de handhaving van de in artikel 4 van de IOO-verordening opgenomen voorschriften (artikel 9a, eerste lid), van de krachtens de artikel 36 door de Commissie vast te stellen noodmaatregelen (artikel 1a, tweede lid) en van de krachtens de hoofdstukken VII en VIII van de IOO-verordening geldende maatregelen (artikel 9a tweede tot en met vijfde lid).

Artikel III

De in artikel III opgenomen wijzigingen van de Regeling stelselmatige controle bij aanlanding 1988 strekken ertoe uitvoering te geven aan de in paragraaf 2.1 toegelichte voorschriften over havenstaatcontrole op vissersvaartuigen uit derde landen.

Artikel IV

De door middel van artikel IV in de Regeling technische maatregelen 2000 doorgevoerde wijziging strekt ertoe een basis te verschaffen om in voorkomend geval uitvoering te kunnen geven aan de in artikel 37, onderdeel 2, van de IOO-verordening genoemde maatregel ten aanzien van een vissersvaartuig dat is opgenomen op de lijst van IOO-vaartuigen.

De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,

G. Verburg.


XNoot
1

Verordening nr. 1005/2008/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1936/2001 en (EG) nr. 601/2004 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 1093/94 en (EG) nr. 1447/1999 (PbEU L 286).

XNoot
2

Verordening nr. 1010/2009/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 22 oktober 2009 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Verordening nr. 1005/2008/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2008 houdende de totstandbrenging van een communautair systeem om illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij te voorkomen, tegen te gaan en te beëindigen (PbEU L 280).

XNoot
3

Verordening (EG) van 20 november 2009 van de Raad van de Europese Gemeenschappen tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008, en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006.

XNoot
4

Verordening nr. 1006/2008/EG van de Raad van de Europese Unie van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren, en houdende wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93 en (EG) nr. 1627/94 en houdende intrekking van Verordening (EG) nr. 3317/94.

Naar boven