Regeling van de Minister van Justitie, in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie tot instelling van een Beleidsteam voor de advisering en ondersteuning van de Minister van Justitie bij de inzet van de DSI (Instellingsregeling Beleidsteam DSI 2009)

De Minister van Justitie,

In overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie;

Besluit:

Artikel 1

1. DSI:

Dienst Speciale Interventies, bijstandseenheid als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Politiewet 1993;

2. UIM:

Unit Interventie Mariniers, eenheid van de DSI, in beheer bij het ministerie van Defensie.

Artikel 2

Er is een Beleidsteam voor de advisering en ondersteuning van de Minister van Justitie bij de inzet van de DSI, hierna te noemen het Beleidsteam.

Artikel 3

  • 1. Het Beleidsteam adviseert en ondersteunt de Minister van Justitie bij de inzet van de DSI, met uitzondering van die situaties waarin de voorzitter van het College van procureurs-generaal bevoegd is deze beslissing in naam van de Minister van Justitie te nemen.

  • 2. De advisering en ondersteuning heeft betrekking op het plan van inzet van de DSI en de voorwaarden en kaders waarbinnen de inzet plaats dient te vinden.

Artikel 4

  • 1. De voorzitter van het Beleidsteam is de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding. Het Beleidsteam is voorts samengesteld uit:

    • a. De Korpschef van het Korps landelijke politiediensten;

    • b. de Voorzitter van het College van procureurs-generaal.

  • 2. In het geval inzet van de UIM, of delen daarvan, aan de orde is maakt de Directeur juridische zaken van het ministerie van Defensie deel uit van het beleidsteam.

  • 3. Het Beleidsteam kan zich laten bijstaan door adviseurs.

  • 4. In het geval de leden van het Beleidsteam om zwaarwegende redenen niet aanwezig kunnen zijn, kunnen zij zich laten vertegenwoordigen.

  • 5. Het secretariaat van de commissie berust bij de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding.

Artikel 5

  • 1. De Instellingsregeling beleidsteam DSI wordt met de inwerkingtreding van dit besluit ingetrokken.

  • 2. Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst.

Artikel 6

Deze regeling wordt in de staatscourant geplaatst en wordt aangehaald als: Instellingsregeling Beleidsteam DSI 2009.

De Minister van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin.

TOELICHTING

Algemeen

De instellingsregeling beleidsteam DSI 2009 regelt de instelling van het beleidsteam dat de minister van Justitie ondersteunt bij zijn beslissing tot inzet van de Dienst Speciale Interventies (DSI). Deze regeling vervangt de instellingsregeling beleidsteam DSI. De DSI is een eenheid die een aantal specifieke politietaken uitvoert in het hogere gedeelte van het geweldsspectrum. Samen met de Aanhoudings- en ondersteuningseenheden (AOE’n) van politie en Koninklijke marechaussee maakt de DSI deel uit van het stelsel van speciale eenheden. In de DSI zijn drie afzonderlijke eenheden opgenomen, de Unit Interventie (UI), de Unit expertise en operationele ondersteuning (UE&OO) en de Unit interventie mariniers (UIM). De inzet van de DSI wordt geregeld in de regeling Dienst Speciale Interventies van 26 augustus 2009.

Inzet van de DSI komt in principe pas aan de orde op het moment dat zich een situatie voordoet die het geweldsniveau van de AOE’n overstijgt. Het geweldsniveau van de AOE’n kan worden geduid als het aanhouden van verdachten indien redelijkerwijs mag worden aangenomen dat levensbedreigende omstandigheden tegen de politie of anderen dreigen. Dit gezien in de context van het beëindigen van een reguliere criminele situatie, ongeacht eventuele verbanden met terroristische activiteiten, waarbij de kans op escalatie op aard en omvang naar het geweldsniveau van de DSI als verwaarloosbaar wordt ingeschat. Hierbij wordt opgemerkt dat de inzet van de DSI in plaats van de AOE’n aangewezen kan zijn vanwege de te verwachten maatschappelijke impact van de dreiging, ondanks dat sprake is van een situatie die zich in principe beperkt tot het geweldsniveau van de AOE’n.

De beslissing op een verzoek tot bijstand van de DSI wordt door de Minister van Justitie genomen. De Minister van Justitie is daarmee de verantwoordelijk minister voor de operationele inzet van de DSI. Het beleidsteam DSI adviseert en ondersteunt de Minister van Justitie bij zijn beslissing op het bijstandsverzoek. In de regeling DSI wordt een aantal situaties beschreven waarin deze bevoegdheid van de Minister van Justitie is gemandateerd aan de voorzitter van het College van procureurs-generaal. Deze beslist dan namens de minister van Justitie. In dat laatste geval vindt dus geen advisering plaats door het beleidsteam DSI.

Artikel 2 en 3

Het beleidsteam heeft tot taak om de Minister van Justitie te ondersteunen en te adviseren bij de inzet van de DSI, met uitzondering van die situaties waarin de voorzitter van het College van procureurs-generaal bevoegd is deze beslissing in naam van de Minister van Justitie te nemen. De advisering en ondersteuning heeft betrekking op het operationele plan van inzet van de DSI en de voorwaarden en kaders waarbinnen de inzet plaats dient te vinden. Het beleidsteam adviseert de Minister van Justitie in operationele zin. Beleidsmatige afstemming met betrekking tot de DSI en het stelsel van speciale eenheden vindt plaats in het afstemmingsoverleg stelsel van speciale eenheden.

In de regeling Dienst Speciale Interventies worden de situaties genoemd waarin de voorzitter van het college van Procureurs-generaal geen mandaat heeft, en de Minister van Justitie de beslissing tot inzet van de DSI aan zichzelf houdt. Dat is in de gevallen dat:

  • a. er geen standaardscenario voor de inzet van de DSI aanwezig is, en/of

  • b. er zich meerdere incidenten tegelijk voordoen waartussen vermoedelijk een verband bestaat en/of

  • c. op enige andere wijze een groot nationaal belang in het geding is.

Met de in dit artikel onder b genoemde vermoedelijk met elkaar in verband staande incidenten, wordt in principe niet gedoeld op de planmatige (enkelvoudige dan wel meervoudige) aanhoudingen door de DSI in het kader van opsporingsonderzoeken.

Met de in artikel c genoemde situaties waarin een groot nationaal belang in het geding is, wordt gedoeld op incidenten met een nationale uitstraling en incidenten met ingrijpende gevolgen voor de nationale infrastructuur en/of besluitvormingsprocessen. Als uitgangspunt kan hierbij gelden dat de desbetreffende incidenten bijvoorbeeld betrekking hebben op objecten van de vitale infrastructuur en/of de personen, objecten, diensten en sectoren die behoren tot het rijksdomein van personen objecten en diensten waarvoor de rijksoverheid op grond van het stelsel van bewaking en beveiliging en het Alerteringssysteem terrorismebestrijding een bijzondere verantwoordelijkheid draagt.

Artikel 4

Het beleidsteam is samengesteld uit de NCTb (voorzitter), de voorzitter van het College van procureurs-generaal en de Korpschef van het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD). Zij kunnen zich op specifieke aspecten laten adviseren door bijvoorbeeld het hoofd DSI en de landelijke officier van Justitie voor terrorismebestrijding van het Openbaar Ministerie. Doorgaans zullen laatstgenoemden op de plaats delict aanwezig zijn ter ondersteuning en advisering van de lokale driehoek. In geval van inzet van (delen van) de UIM neem de Directeur Juridische Zaken van het ministerie van Defensie deel aan het beleidsteam.

De Minister van Justitie,

E.M.H. Hirsch Ballin.

Naar boven