De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
Handelende in overeenstemming met de Ministers van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, en van Economische Zaken;
Gelet op verordening (EG) nr. 953/2009 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 13 oktober 2009 inzake stoffen
die voor specifieke voedingsdoeleinden aan voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen mogen worden toegevoegd (PbEU L
269), alsmede op de artikelen 4, eerste lid, onder a, 13, onder a, en 15, eerste lid, van de Warenwet;
BESLUIT:
TOELICHTING
Op 14 oktober 2009 is gepubliceerd verordening (EG) nr. 953/2009 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 13 oktober
2009 inzake stoffen
die voor specifieke voedingsdoeleinden aan voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen mogen worden toegevoegd (PbEU L 269),
verder te noemen: verordening (EG) 953/2009.
Verordening (EG) 953/2009 geeft regels voor stoffen die mogen worden gebruikt bij de bereiding van voor bijzondere voeding
bestemde levensmiddelen. De redenen die hebben geleid tot de vaststelling van die verordening zijn toegelicht in de twaalf
overwegingen bij de verordening. Dit betreft onder andere de toelating van nieuwe stoffen die zijn beoordeeld door de Europese
Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA). Verordening (EG) 953/2009 is van toepassing met ingang van 1 januari 2010.
Bij deze regeling worden – deels tijdelijke – regels gesteld die noodzakelijk zijn in verband met verordening (EG) 953/2009.
Hieronder is dat nader toegelicht.
Verordening (EG) 953/2009 vervangt twee richtlijnen:
1. richtlijn nr. 2001/15/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 15 februari 2001 inzake stoffen die voor specifieke
voedingsdoeleinden aan voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen mogen worden toegevoegd (PbEU L 52), verder te noemen:
richtlijn 2001/15/EG;
2. richtlijn nr. 2004/6/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 20 januari 2004 houdende afwijking van richtlijn
2001/15/EG teneinde de toepassing van het handelsverbod voor bepaalde producten uit te stellen (PbEU L 15), verder te noemen:
richtlijn 2004/6/EG.
Bij artikel 5 van verordening (EG) 953/2009 worden deze richtlijnen daarom met ingang van 31 december 2009 ingetrokken.
Richtlijn 2001/15/EG was krachtens artikel 3, derde en vierde lid, van het Warenwetbesluit Producten voor bijzondere voeding,
uitgevoerd bij de Warenwetregeling Toevoeging stoffen aan producten voor bijzondere voeding.
Richtlijn 2004/6/EG was krachtens artikel 16, eerste lid, van de Warenwet, uitgevoerd bij de Warenwetregeling tijdelijke vrijstelling
toevoeging stoffen aan producten voor bijzondere voeding (2007).
Verordening (EG) 953/2009 is verbindend in al zijn onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat van de Europese
Unie. Daarom wordt deze verordening niet omgezet in nationale wetgeving. Wel is het noodzakelijk, om overtreding van de voorschriften
uit de verordening strafbaar te stellen.
Voorts dient artikel 3, derde en vierde lid, van het Warenwetbesluit Producten voor bijzondere voeding per 1 januari 2010
te vervallen, en is het noodzakelijk per eveneens 1 januari 2010 de Warenwetregeling Toevoeging stoffen aan producten voor
bijzondere voeding in te trekken.
De tijd tussen de publicatie van verordening (EG) 953/2009 en 1 januari 2010 is zodanig kort dat het niet mogelijk is per
1 januari 2010 bij algemene maatregel van bestuur regels te stellen. Daarom worden bij deze ministeriële spoedregeling krachtens
artikel 15, eerste lid, van de Warenwet, voorlopig geldende regels uitgevaardigd. Deze betreffen een verbod te handelen in
strijd met de artikelen 2, eerste lid, 3, en 4, eerste en tweede lid, van verordening (EG) 953/2009, en het buiten toepassing
verklaren van artikel 3, derde en vierde lid, van het Warenwetbesluit Producten voor bijzondere voeding.
Voorts wordt bij deze regeling de Warenwetregeling Toevoeging stoffen aan producten voor bijzondere voeding met ingang van
1 januari 2010 ingetrokken. Aparte intrekking per die datum van de Warenwetregeling tijdelijke vrijstelling toevoeging stoffen
aan producten voor bijzondere voeding (2007) was niet meer noodzakelijk, aangezien uit die regeling reeds blijkt dat die regeling
vervalt per 31 december 2009.
De in de artikelen 2 en 4 van deze regeling opgenomen bepalingen zullen zo spoedig mogelijk worden vervangen door bij algemene
maatregel van bestuur vast te stellen voorschriften. Die zullen bestaan uit wijziging van zowel het Warenwetbesluit Producten
voor bijzondere voeding als van het Warenwetbesluit bestuurlijke boeten.
In onderstaande tabel is het verband weergegeven tussen enerzijds verordening (EG) 953/2009 en anderzijds deze regeling.
Verordening (EG) 953/2009 | Deze regeling |
|---|
artikel 1 | – (operationalisering niet vereist) |
artikel 2, eerste lid | artikel 2 |
artikel 2, tweede lid | – (operationalisering niet vereist) |
artikel 3 | artikel 2 |
artikel 4, eerste en tweede lid | artikel 2 |
artikel 4, derde lid, eerste volzin | – (operationalisering niet vereist) |
artikel 4, derde lid, tweede volzin | – (de daar bedoelde nationale voorschriften zijn niet aanwezig) |
artikel 5 | artikelen 3 en 4 |
artikel 6 | – (operationalisering niet vereist). |
Regulier Overleg Warenwet
Het ontwerp van deze regeling is wegens tijdgebrek niet voorgelegd aan de deelnemers aan het Regulier Overleg Warenwet (ROW)1. De hiervoor bedoelde algemene maatregel van bestuur zal wél worden voorgelegd aan het ROW.
Administratieve lasten
Deze regeling heeft geen gevolgen voor de administratieve lasten voor de burger of het bedrijfsleven, en heeft ook verder
geen bedrijfseffecten.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink.