Verordening tot wijziging van de Stageverordening 1988 en de Stageverordening 2005

Het College van Afgevaardigden van de Nederlandse Orde van Advocaten,

Overwegende;

Dat het gewenst is de Stageverordening 1988 en Stageverordening 2005 op een aantal onderdelen aan te passen aan de nieuwe Verordening op de vakbekwaamheid en waar nodig overeenkomstige eisen te stellen aan stagiaires;

Gelet op de artikelen26 en 28 van de Advocatenwet;

Gezien het ontwerp van de Algemene Raad met bijbehorende toelichting;

Stelt de volgende wijzigingsverordening vast:

De Stageverordening 1988 en de Stageverordening 2005 worden als volgt gewijzigd:

ARTIKEL I

Artikel 5, tweede lid, laatste volzin wordt vernummerd tot het derde lid en komt als volgt te luiden:

De patroon stelt de stagiaire die bij hem kantoor houdt, met behoud van diens salaris, in de gelegenheid gedurende kantooruren de in het eerste en tweede lid genoemde verplichtingen na te komen en de daartoe noodzakelijke voorbereiding te treffen.

ARTIKEL II

Artikel 5, vierde lid, komt als volgt te luiden:

De patroon van de stagiaire die bij hem kantoor houdt, dient de stagiaire passende arbeid te verschaffen. De patroon houdt daarbij rekening met de door de Algemene Raad en de Raad van Toezicht vastgestelde verplichtingen voor stagiaires, als bedoeld in het tweede lid.

ARTIKEL III

Artikel 5, derde lid, wordt vernummerd tot het zesde lid en komt als volgt te luiden:

De patroon van de stagiaire die:

  • a. bij hem kantoor houdt, brengt ten minste één maal per jaar schriftelijk verslag uit aan de Raad van Toezicht omtrent het verloop van de stage.

  • b. op de voet van artikel 9b, derde lid van de wet niet bij hem kantoor houdt, brengt ten minste één maal per zes maanden verslag uit aan de Raad van Toezicht omtrent het verloop van de stage.

ARTIKEL IV

Artikel 5, vijfde lid, komt als volgt te luiden:

De patroon schenkt bij zijn begeleiding van de stagiaire, die op de voet van artikel 9b, derde lid, van de wet niet bij hem kantoor houdt, bijzondere aandacht aan de inrichting van diens kantoor inclusief de dienstverlening aan de cliënt en diens administratie, de boekhouding daaronder begrepen.

ARTIKEL V

Artikel 6, tweede lid, komt als volgt te luiden:

De stagiaire die bij zijn patroon kantoor houdt, dient de hem door de patroon opgedragen werkzaamheden te verrichten met dien verstande dat de nakoming van de in het eerste lid genoemde verplichtingen voorrang heeft.

ARTIKEL VI

Artikel 6, derde lid, komt als volgt te luiden:

De stagiaire, die op de voet van artikel 9b, derde lid, van de wet niet bij zijn patroon kantoor houdt, is verplicht:

  • a. zijn patroon in de gelegenheid te stellen te voldoen aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 5, eerste, tweede en vijfde lid.

  • b. aantoonbaar de organisatie van zijn kantoor inclusief de dienstverlening aan de cliënt adequaat in te richten.

  • c. alleen zaken aan te nemen die hij gelet op zijn kantoororganisatie adequaat kan behandelen en waarvoor hij de deskundigheid bezit dan wel waarvoor hij gebruik maakt van de deskundigheid van een andere advocaat.

ARTIKEL VII

Deze Verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

Het College van Afgevaardigden van de Nederlandse Orde van Advocaten.

TOELICHTING

Bij de opstellen van de Verordening op de Vakbekwaamheid is ervoor gekozen de verordening niet van toepassing te laten zijn op advocaat-stagiaires. Advocaat-stagiaires zijn immers nog bezig met de weg naar vakbekwaamheid. Wel wordt een aantal relevante bepalingen uit de Verordening op de Vakbekwaamheid in de Stageverordening opgenomen en deze zijn van toepassing voor een advocaat-stagiaire die niet in loondienst is van zijn patroon. Meestal zal het dan gaan om advocaat-stagiaires die ontheffing hebben van de verplichting bij hun patroon kantoor te houden en stagiaire-ondernemer zijn. Het gaat hier met name op de eisen die zien op de kantoororganisatie en inclusief de relatie met de cliënt. Deze eisen zijn ook voor de stagiaire-ondernemer relevant.

Nu toch een aantal bepalingen gewijzigd moest worden, is een aantal andere wijzigingen doorgevoerd om de bepalingen logischer en consequenter te maken.

Artikelsgewijs

Artikel I

In de eerste volzin van artikel 5, tweede lid, gaat het over de advocaat-stagiaire in het algemeen. In de tweede volzin gaat het alleen over de advocaat-stagiaire die bij zijn patroon kantoor houdt. Het is logischer om van de tweede volzin een nieuw lid te maken.

Artikel II

De ene keer wordt de zinsnede ‘de stagiaire die bij hem in loondienst is’ dan weer wordt de zinsnede ‘bij wie de stagiaire kantoor houdt’ gebruikt. Aangezien hetzelfde wordt bedoeld is de terminologie gelijk getrokken en wordt de zinsnede ‘de stagiaire die bij zijn patroon kantoor houdt’ gebruikt.

Artikel III

In het derde lid was de verplichting over het uitbrengen van verslag neergelegd. Het is logischer om deze bepaling als laatste lid van artikel 5 op te nemen. Daarnaast is de bepaling anders verwoord, wat de duidelijkheid ten goede komt. Ook hier geldt dat het beter is om de zinsnede ‘de stagiaire die bij zijn patroon kantoor houdt’ te gebruiken zodat dezelfde terminologie gebruikt wordt als in de overige bepalingen.

Artikel IV

In artikel 5, vijfde lid, was al een verplichting opgenomen voor de patroon om aandacht te schenken aan de inrichting van het kantoor van de advocaat-stagiaire die niet bij hem in dienst is. Gelet op hetgeen in de algemene toelichting staat, is hieraan toegevoegd dat hieronder ook de dienstverlening aan de cliënt valt.

Artikel V

Hiervoor geldt hetgeen onder II en III staat, namelijk dat het beter is om de zinsnede ‘de stagiaire die bij zijn patroon kantoor houdt’ te gebruiken zodat dezelfde terminologie gebruikt wordt als in de overige bepalingen.

Artikel VI

In artikel 6, derde lid, is een verplichting voor de advocaat-stagiaire die niet bij de patroon kantoor houdt neergelegd over het toezicht. Hieraan toegevoegd zijn nu de volgende verplichtingen. De advocaat-stagiaire moet de organisatie van het kantoor inclusief de dienstverlening aan de cliënt adequaat inrichten en hij mag alleen zaken aannemen die hij gelet op zijn kantoororganisatie adequaat kan behandelen en waarvoor hij de deskundigheid bezit dan wel waarvoor hij gebruik maakt van de deskundigheid van een andere advocaat. Met de opmerking over de kantoororganisatie wordt bijvoorbeeld gedoeld op een grote faillissementszaak. Niet in elke kantoororganisatie kan een dergelijke zaak adequaat worden behandeld.

Artikel VII

Het is de bedoeling dat deze wijzing in werking treedt op hetzelfde moment als dat de Verordening op de Vakbekwaamheid en die treedt op 1 januari 2010 in werking.

Naar boven